2.9 8
van delfftoffcn in TEYLERS Mufeum met belangrijke
voorwerpen te verrijken. Mij van den aanvang af aan
er bijzonderlijk op toeleggende, ora aldaar te verzamelen
al hetgeen omtrent de verfcheidene omwentelingen en af
wisfelingen, die deze aardbol in vroege eeuwen aan
hare oppervlakte ondergaan heeft, en omtrent de verfchillejide
tijdperken van bewoning van denzelven, had ik
verfcheiden malen het geluk van de voormalige bewoners
der aardein vroegere eeuwen, voor dat het menfchelijk
gedacht beftond, zeer belangrijke overblijffels te verkrijgen.
De kop van het groote thans geheel onbekende
ioort van hagedisfen, in den St. Pietersberg bij Maastricht
gevonden, was het eerfte ft uk van die oudheid,
hetgeen ik in 1784 gelegenheid vond te Maasftricht te
koopen, en in TEYLERS Mufeum over te brengen, benevens
eene zeer volledige verzameling van alle de foorten
van overblijffels van thans onbekende zeedieren, tot dusverre
in dien berg gevonden. In 1785 vond 'ik te Parijs
gelegenheid, om door aankoop te verkrijgen, een zeer
merkwaardig been van eene geheel onbekend foort van
walvisfehen, nabij d t S e i n e bij het uitgraven van een kei.
der uitgedolven, hetgeen door DAUBENTON in de Memoires
de V Academie des Sciences, 1782, p. a u , als ook
DE LAMANON, in het Journal de Phyfique, 1781, tom.
I , p . 393, is befchreven.
In het jaar 1790 te Londen zijnde, kocht ik aldaar
een groot aantal delfftoffen volgens het ontworpen plan;
bijzonderlijk zocht ik ook aldaar al hetgeen tot Geologie
betrekking had. Dit deed ik ook bij mijne verfcheidene
reizen door Duitschland en Frankrijk in 1786, 1787,
1788, 1799 en 1802. In het laatile jaar verkreeg i k,
i.ïct ;:onder vee! moeite, te Zurich de zoogenaamde Homo
299
mo diluvii testis, -door SCHEUCHZER onder dezen titel
oerst afzonderlijk, en naderhand in zijne Biblia Sacra
befchreven, terwijl ik ten oogmerk had dit ftuk in TEY*
LERS Mufeum met een behoorlijk bijfchrift ten toon te
ftellen, ter wederlegging van de misvatting van SCHEUCHZER
, 'ten aanzien van dit ftuk. Zeer veel verkreeg ik
ook op deze laatfte reize door Duitschland, Zmtferland
en Frankrijk, ter verrijking der geologifche verzameling
in TEYLERS Mufeum.
Toen deze verzameling tot eene zekere hoogte gevor-,
derd w a s , was ik reeds in 1797 begonnen des winters
bij TEYLERS ftichting geologifche lesfen te houden,
welke ik in alle de volgende winters tot 180.3 heb vervolgd.
Hierbij had ik gelegenheid al het belangrijke ,
hetgeen er aldaar verzameld w a s , onder het oog der
kundigfte lieden hier ter ftede te brengen.
Het genoegen, hetgeen men hierover betoonde , bragt
niet weinig toe, om van Directeuren van TEYLERS na,
latenfchap "de toeftemming tot verdere aankoopen te verkrijgen.
Aan dezelve in het voorjaar van 1802 mijn voor*
pemen te kennen gevende, om voor mijne eigene rekening
eene reize door Duitschland, Zmtferland en Frankrijk
te doen , en daarbij mijne geneigdheid verklarende, om
op deze reize tevens mij moeite te geven, ter verrijking der
verzameling van delfftoffen en bijzonderlijk van al hetgeen
tot vermeerdering der geologifche verzameling in TEYLERS
Mufeum konde dienen, verkreeg ik geredelijk hunne toeftemming
, 0111 op deze reize eene inderdaad aanmerkelijke
fom te befteden. Ik was op deze reize zeer gelukkig
in het opfporen van hetgeen volgens mijn inzien tot het
gemelde oogmerk diende, en verkreeg hetzelve tot matige
prij