
kend, en door welkers wys beftier, nevens de Opper-
beftierders der zelve, hier wel voornameiyk mede, in
de plaats van zeer weinig ViiTchershutten , zoo veel
Vorftelyke wooningen en marmere paleizen , wel eer
als uitde modder en ’tmoeras opgerezenf tevoorfchyn
gekomen zyn.
Niets is’er dan billyker, dan dat een Schryver, die
van de grootheid des Handels, en van 't vermögen van
onzen Staat in 't Ooften , en voor al ook van deze
groote Stadt daar , genegen is te fchryven , en zyn
Werk aan eenig vermögend Heer op te dragen , daar
toe een Heer uit die Moederftadt van den Handel, en
te gelyk ook een Heer , die mede aan ’t roer van die
magtige Maatfchappy z it, verkieze, alzoo die wel de
grootile betrekking , om de reeds aangehaalde rede-
nen, daar toe heeft, en ook allerbeft in ftaat is , om
over zulken Werk te können oordeelen, en den Schry-
ver te dekken.
Dit is de reden, W e l - E d e l e , G r o o t - A c h t b a a r e ,
G e s t r e n g e H e e r , die my bewogen heeft, om dit
Werk aan U W e l - E d : G r o o t - A c h t b : met veel
nedrigheid op te dragen, met een eerbiedig verzoek,
dat U W e l t E d : G r o o t - A c h t b : het zelve gelieve
in haare befcherminge te nemen , en het met de wyd-
uitgebreide vleugelen van haar groot gezag gunftelyk
te overfchaduwen.
En hoewel de Schryver nog geen gelegenheid ter
wereld gehad heeft, om het allerminfte van deze Ü
W e l - E d : A c h t b : gunft te verdienen, zoo heeft
hy dit Werk daarom te meer aan U W e l - E d : G r o o t -
A c h t b :
O P D R A G T.
A c h t b : willen opdragen , om zig daar door by U
W e l-E d : G r o o t - A c h t b : nader bekent te maaken,
in hoope van daar by een geringen grond te leggen,
waar door hy U W e l-E d : G r o o t - A c h t b : eeniger-
maten behagen ,. en reden geven mögt, van by deze
o f gene voorvallende gelegenheid een gunftig oog op
hem te flaan, te meer, dewyl het de Heeren van Am-
fterdam zoo eygen is , op Lieden van neerftigheid en
verdienfte te letten, en in dien opzigte ook te toonen,
dat zy agting voor zulke Mannen hebben , die alle
hünne kragten inipannen, om dezen Staat eenigen luifter
by te zetten, en zieh daar by aangenaam te maaken.
God , die de zaaken der wereld beftierd , bewaare
niet alleen die groote en roemweerdige Moederftadt,
maar ook die'Wyze Overheden en Magtige Beftierders
der zelve ,~ en’ onder Haar We l - E d: G ro ot -
A chtbaarheden ook voornameiyk U We l - E d:
G r o o t - A chtb:, nog in lengte van jaaren, op dat
het U Wel - E d: G r o o t - A cht b aarhe de n, de
algemeene Zoogmoeder onzes Lands, en , door haare
zoo magtige onderfchraging, ook den Staat van Neder-
land nog lang welgae.
Den Albeftierder bewaare inzonderheid ook U Wel-
E d : G r o o t - A c h t b: , als een groot en by alle wel-
meinenden welbekend en gunftig Voefterheer derKer-
k e , Beminnaar van waare Godvrugtigheid, en Begun-
ftiger van alle, die zugt tot de ze lve , en tot het wel-
wezen van deze Stadt en Staat betoonen , nog veele
jaaren , op dat de zelve onder Ü We l - E d : G r o o t -
A c h t b: gunftig en wys Beftier nog lang welvaaren
en blöejen mag. yjy