
HX m ö m U i, K 'S E
1607. zo ras hy ’er zelf eens afging, mede
geftelt was 3 al het welke däar meeft van
daan quam , ;dat die liederi niet betaalt
w ie rd e n e n , egter voor hunnen koft
inoetende- zorgen, dus’gerioodzaakt waren
dien:, na den arbeid, in ’t boich te
gaan zoekcn 5 waar door dan ’t work zo
lang moeft ftil ftaan.:
Den 3oftcn tragcte Matelief hen onder
vier Höpmanrien te verdeelen, en die
weder in Rotten zodanig afte zonderen ,
dat yderRotmeefter over tien gebieden
zouj dög dat wilde al mede niet lukken3
en gelyk zylieVer over hoop, en in *t
honderd zonder ¿ulke höofderi werken
wilden, om te gemakkelyker te können
weg loopen, alzo moeft de-Zeevoogd,
hoe zeer hy daar over met dreigen van
zyn vertrek, en ftraf-oeffening tegen de
grooten uitvöer, dit met gocde oogen al
we£r aanzien.
Hykrygt Ondertuflchen kreeg- men door een
berigt, overlooper berigt, dat ’er een Ghineeiche
van een Jonk met Nagelen gereed lag j om te
van der*0 verCrekken , om op welke te paflen de
vyandeu | Zeevoogd met zynen raäd gbed vond ’t
ftaat van ifcfiip de Sony Enkhuizen j 'Delft y en
binnen; het Duifken met den Fifcäal, -Maarten
Aap, als gebieder, af te zeriden, met laft
van dat vaartuig te n em en y ö fte verbanden,
maar zonder daaröm den wal te
na te komen, o f de fchepen in eenig ge-
vaar te brengen.
Dien zelven avond höorde men van
twee overlöopers, dät niet alleen die
Jonk, maar 00k nog een-fcheepje na
Mahilha wilde, en gaven deze öök te
kennen, dat ’er in de vefting niet boven
de twee honderd en vyftig man, in ftaat
om wapenen te dragen, en al de andere
ziek waren. Dat 00k van de honderd
Kaftiliaanen, die te voren op Tidore zieh
opthielden, ’er twintig op Ternate ge-
komen waren. '
Wat het werk aanging, hoe zeer de
Zeevoogd dat zogt voört te 'zetten, het
wilde niet de Ternataanen niet aangaan;
breken ’t Want zo ras h y, om hen te lokken, Ryft
w**r fl9n aan land bragt, quamen zy voor den
dag 3 maar zo ras die weer bp was, ver?
dweenen zy.
Dit ging met vallen, en opftaan,
door de flapheit van den Göegoegoe, en
den Zeevoogd der Ternataanen, zö tot
den 3 den Juny heen, wanneer men ’t
bolwerk tot zyn behoorlyke hoogte,
behalven de borftwering, kreeg, waar
op men twee ftukken met hunne affuiten,
en drie Metale baflen, nevens eenige
Yzere, bragt.
Den 4den quamen de fchepen met de
de Jonk.1 Jon^ der Chineezen weder, waar in zy
-vyf en twintig Chineezen, en omtrent
v y f honderd Quintalen o f zeitig Bahaar
Zet met
veel- P?
hoofdwerk
aan
land
voort.
Nagelen yder van:; zes Ryksdäalders, 1Ö07;
vonden , van welke1 zy, een derefe aan
T o i, o f tegen drie en dertig en‘een half
ten honderd1, hädden moeteri' bfctalen 3
behalven welke zy- oofc eenig Zilvervi’erk
en weinige andere kleinigheden daar uit-
genomen haddens dog zy konderi jjiet
merken, dat däar onder eenige goederen
der Kaftiliaanen waren. De Jonk yer-
brande hy , dog de Chineezen nairi hy
naderhäna mede na'Chiiiä. - V- - ;
: Nu wenfehte de Heer Mateliefriicts GHruikt
zo zeer, als mäar het; Suider-bolwerk nliddekn
oök in ftaat van verdediging te zien s 0m de
vermits hy vreefde, dat, zo hyeer ver- vefting te
trok,' de vyand daar zekerlyk een äanval-70^0!60,
op' doen, en dan alles weßrligtelyk ver-
woeften zou, daar hem dät", na alles
eerft voltoit te hebbeft, onmogelyk was.
Derhalven prefte hy grooten en kleenen,
dan eens met goedheit, dän eens met
dreigen, tot den arbeid zeer'fterk aan3,
dog bevond , dat zy meeft aan den arbeid
bleven; als zy hunne1 wyven by zieh'
hadden, die hy daarom van ’t land van
©ilölo na Ternate met het ichip de Soii,
en met ändere väärtüigeii', Brehgen-liet.
Maar had hy veel moeite met de Ter-.'Heeft
nataanen, en hurnie grooten j meeft oude Sroo.te
lieden, die hun ruft zogteri, en tegen1 mizyn
geen ongemäk konden, nog veel meer ; eigen
hoofdbreken had hy rnetzyn eigen volk.' feneeps-
Den 7<icn Juny had hy de meefte daar voUc*
van aan land doen gaan , om niet-alleen ’t Geen
’t werk te meer'vooft te zetten, “mäar van’t
oök om een Palliflade-fchutting, ö f Sta-'. ^floopt.
ketzel, tegen den muur, die ’t bolwerk
van' de ftad affloot, te maken 5 maar zo
als hy aan land quam, ipanden de meeften
van zyn fcheepsvölk te ¿amen ’, I en liepeft
met hoopen na ftrarid' toe weg 3 waar van
hy in ’t begin de reden niet w ift, maar
hoorde naderhand , • dat zy niet meer
wilden werken, zieh3 even als razende
menfchen tegen hem aanftellende, zonder
dat hy egter begrypen jkon, wät zy be-
geerden. Om dit dan te Weten, zond
hy twee Schippers naar hen toe, die hen
uit zyn’naam belaftten,' aan de.vefting te
kbmep, ’t geen zy niet alleen weigerden,
maar voegden däar by', dat , zo de Fiicaäl
het hart maar had van daar te komen, zy
hem den nek breken zöüdcn. rr
Matelief', hier over ten uiterfteu ver- En hem
toomt, is met den Fiicaal na hen toe we>gert
gegaan, en vraagde hen met veel deftig- j^jorza-
heit, o f zy hunnen eed betragten, hem men.
gehoorzamen, en aan de vefting komen
wilden, ofniet? Zy zeiden f neen. Daar
op vertrok de Zeevoogd j Zond hen
weer twee Schippers, en liet hen af-
vragen, wat zy hebben wilden ? Zy
gaven ten antwoord 5- dat zy buit van de,
genomen Jonk hebben wilden. Indienm
% A A
i6o is, antwoordde by , zal ze u
geworden3 maar is zy.geen prys9 zo en kän
ik ulieden geen buit daar af geven 5 dog ,
7 zy ze dan prysjy of geen prys is, zogy
ze egter met gewefd hebben wild, zal ik ze
nlieden evemvelgeven , om dat gy my daar
toe dwingt. Indien, zeiden z y , de Jonk
prys. is, zo willen noy die hebben, maar zo
niet, zo begeren •wy, dat gy die niet lojfen ,
maar ze laten varen zult.
Dit antwooid, vervoerde den Heer
Matelief ten uiterften, alzo hy niet genegen
was de Jonk, ’£ zy na Manilba,
’t zy na Ternate, te laten varen3 hy
bejaftte hen dierhalven, hen niet meer
willende i^reken, na boord te gaan 5
maar ook dat en wilden zy niet doen.
Daar op deed hy eenige gotelingen van
ftrand pp het bolwei'k halen, om ’t werk
te doen voortgaaa 3 dog deze haai-vangers
waren zo ftout , dat z y , gdjrdr van
water, hebbende, 'drie en drie, inidden
door ’t volk, die de gotelingen voort-
trokken, aanqnamen,.met een voome-
men, om zo na ’t Noord-einde der
fterkte , daai- ’tVwater was, te gaan.
Zo ras had Matelief dit niet gezien, of-
K E K « 5
hem niet verftonden, zieh zelf weder te ■
vrede ftellen. ,
Nogtans werkte dit zo veel uit, dat Brengt
hy den p to Juny over de vier honderd « igBg
Swarten aan ’t werk, de poort der
fterkte gereed, en alles zö verre in ftaat
kreeg, dat het tyd begon te worden s
om van de hoofden der vefting, die hy
daar laten zou, te fpreken.
door hy hy» meinende, dat zy zo aanquamen,
eenige om het werk, te beletten, quam boven
wieder van ^ bdwerk a f , rukte zyn körten i
kJ Japanfchen Sabel u it, en meende hunnen j
Hy vond dan goed den Fifeaal, Maar*
ten Ja p , by meederheit van ftemmen
daar over het bewind te geven 3 waar
van den 8ften al gefpröken, en 00k t
zelve al zo goet als aangenomen was 3
mäar wanneer hy nu den p^eü dit by her-
haüog met zynen raad meende vaft te
ftellen, zo wendde die man duizend
zwarigheden voor, en zei ronduit, dat
hy het bewint niet wilde aannemen.
Dierhalven wierd de . Hoofdman ter Verkieft
z e e , Gérard Gerardszoon yander Buis,
als Hopman over de Vefting, en vier vgftjngT
fchepen, die ’er bleven , en in zyn plaats
wedr Jan Rofßngeyn, ab Hoofdman ter
zee, en over de koopmanfehappen Pieter
Janszoon Boenen verfcoren 3 dog deze alle
wierden zodanig aangeftelt, dat z y , zonder
Hopmau, zo als hy met een ftok in de :
hand voor uit trekken quam, ter weder
te zabdenj maarhy, en de andere , ont-
liepen het behendig, en yermengden
zieh zodanig onder het arbeidend vodk,
dät hy hen niet kon onderfcheiden j
zonder het welke hy ’er zelcerlyk eeni-
gen , zo zy maar ftand gehouden had- .
den, nedergehouwen zou hebben. Daar
waren ’er wel, die riepen: Houd ftand3
mäar niemand was, tot zyn geluk, zo
gdc, van daar na te luifteren, alzo yder
wel voorzag, dat het hem gegolden, en
mogelyk in die rechtvaardige woede van
den Zeevoogd het leven zou gekoft heb-
Zy -ver- ben. De meeften voegden zieh derhal-
murwen v,en weer by ’t werk, ’t geen den Zee-
hem door VOOgti j ziende dat de grootfte xoervinken 81 daar na beft werkten, bewoog alles edoor
ra£> de vingeren te zien, waar door dan een
einde van dit muiten quam.
Even zo had hy den Sften en p^en weer
meUe nieuwe moejelykheden met de Temataa-
Tema- nen, en vooral met hunne hoofaen, dan
taanem juet den Goegoegoe, dan met den Ter-
nataanfehen Zeevoogd, die hy wel eerft
met de Sabel dreigde, en zyn matten
van de Praauw , daar hy hen in vond,
in ftukken fmeet, maar moeft, na al zyn
dreigementen, vermits hy hen, en zy
toeftemming van den raad aldaar,
die uit agt perzoonen beftaan zou, niets
zouden mögen uitvoeren 3 welke raad
00k van den Zeevoogd en zynen raad
een voorfchrift, waar na zieh te rigten,.
ontfangen zou. ; fL
Dit zo beftelt zynde, vond men öök Verciet
goed, zes gotelingen, yd« van drie gewn.
duizend pond, en vier bauen, nevens enZl’
v yf £tx veertig man in deze vefting te
laten, waar toe egter niemand op de
vloot, zonder verbetering van o lf o f
twaalf gülden, befluiten wilde.
Daar op tnonfterde hy zyn krygs- En v«a
knegten in de fterkte, teekende het ver-
drag met de Ternataanen , vonnifte ,de kenen
twee voorname belhamels van den vori- van ’t
gen oproer, gaf van zyn ganfehe behan- verdra^
deling der zaken in Ternate berigt, zo
aan de Heeren Bewindhebberen, als aan
hunne dienaaren tot Bantam, en in Am-
boina, om, zo ras ’t hen mogelyk was.,
; ieenige hulp-troepen herwaarts te zenden,
en vertrok, na behoorlyk afföheid van
de Ternataanen genomen te hebben, den
2-jüen Juny in ’t jaar 1607. met de fchepen
Orangie, Mauritius, Erafmus, en
’t Jagt, bemant met twee honderd v y f
en tagtig Blanken, en dertig Swarten,
behalven de v yf en twintig Chineezen
van de genomen Jonk , na China.
Het verdrag, met de Ternataanen ge-
maakt, was van dezen inhoud;
Ver