
1675, gedoken bleef. Foorwaar een vreemde
Vierfchaar, daar de twift- zake bangt
aan de gcfteldhcid, van een lang- of kort-
ademend ltgcbaam , en een wonderlyke
■ balance van gerigts-vonnis, daar het gelyk
en ongelyk in zulk een bedrieglyke weeg-
fchale gewogen word. Evenwel dit was
niet alleen by dezen, maar 00k by anderen
( als Amboineezen &c. )gebruikelyk, waar-
om wy dit voorßel der Tagulanders met de
gevoeglykße redenen na vermögen beant-
woort, en ben een beter gevoelen ingeplant
bebben, op datze neffens deze 00k andere
wort eien van 7 Heidendom mogten uit-
roejen, 7 welk na onze bope dl langzamer-
band tot een goede uitkomß mag uitvallen.
Afkeu- lnsgelyks komt my hier te voorfcbyn , boe
ring van - zommige mannen van Sjauw komen te
Huwely- trouwen met vrouw-lieden van Tagulanda,
Tagulan* €tt V}e^erz.9^s van Sjauw de vrouwen met
dersmet Tagulandfche mannen, waar door 7
die van gebeurt, dat zommige n van Tagulanda na
Sjauw, Sjauw ter woongaan verhuizen, de zuive-
wede/11 Ie ^eerc met 4s& zuurdceflem des Pausdoms
verwtffelen, hun kinderen laten dopen door
Jezuitfe Priefters, ja zomwylen de zelve
ten dien einde van berwaarts na Sjauw
overvoeren, welke zake ik voor deezen tyd
beveele aan de naauwe wagtbouding van
een Leeraar, die met raad en daad onder-
fcbraagt diend te werden van den wcreld-
lyken Staatkundigen arm, wiens Plac-
caten, en Ordonnantien, veel vrugts zou-
den verleenen.
Order Fermsts de Subftituit Koning, Monia,
op dit woonagtig in de Negry Tagulanda, ende
omtrent Goegoegoc, Joan Abbema, woonagtig
het Ker- in ^ Negry Minanga, wat verre daar
kelyke van af gelegen is, zo is door den £. Predi-
geftdd. kant, Franciicus Dionyfius zaliger, by
Provifie de Schoolmeefter, David Ja-
cobsz. van Tagulanda, aldaar geplaatß,
de fiok-oude Marinho al over lange verzogt
bebbende, om eenige gagie te mögen erlangen,
zoo ■ is bem te genioet gevoert, dat ik
hem recommanderen zou by de E. E.
Overigheit op Maleyo, om met der zelver
goedvinden uit de gellen der Diakonen,
dezen elendigen te onderßutten, gelyk dus-
danig een uitreiking, indien niet op Makjan,
op Batsjan gebruikelyk is.
Van’t Sjauw blyft de Koning verholen
eiland ( volgens de oude malle maxime der Jezui-
Sjauw, ten) als flegts een Holländer hier verfchynt:
en van de Zynde twee Padris, de een van Arragon,
aldaar. en Emanuel Eipagnola genaamt, woonagtig
in de Negry Oeloe, de ander, van ’
Viaanderen, genaamt Carolo, woonagtig
op dito eiland, in de Negry Pehe, alwaar
voor dezen gewoont heeft de Padri, Hiero-
nimo de Crebreros, die van daar op
Tamaco, en van Tamaco nog onlangs op
Talaut metter woon verbuiß is, zynde de
Jczuit, Francifco Mides, al by de twee
jaren. geleden na Manilha vertrokken,en, 16-]$,
na een jaar aldaar geweeß te zyn, dezer
wereld overleden. , Ons doelwit, om te leen
de vertoog-fchriften van bunne zo Kerke-
lyke als Politiquc Gefchiedeniflen voor-
gevallen, zoo in ouder, als later tyden te
verkrygen, is te leur gefielt, mits eenige
deelen door Francifco Mides , de andere
door Emanuel Efpanjola, na Manilha ge-
zonden zyn. Deze Emanuel, om in de
voorbaat te zyn van niet befcbuldigt te
worden, befchuldigde zeer bevig den Jierw.
Predikant, Franciicus Dionifius, wegens
zekere zyne hemwaards toegezonden brie-
ven, waar in by jonder andere vermeldde,
boe , volgens het ge/uigenis van Tatoem en
Taboecan, by meergemelden Spanjola,
door aanrodihg, en bevel, den Roomichen
Gods-dienft op Talaut, door 7 (waar i zogt
in te dringen, zoo dat de geenen die de
Paternofters niet aannamen, aanßonds
omgebragt wierden, 7 welk by met kale
tegen-redeneu my (hem overzulks nog in 7
minße niet aanfprekende) anders tragt te
diets te maken, zeggende dat jut vrede-
verbond van wapenen, gemaakt ten tyden
van de E. E. Heer Prefident zaliger W.
Gornelis Franx,. quam te cefleren, alzoo
dat allereerß door die van Taboecan gebro-
ken was, mits zy na .Talaut gefcbeept'
waren, van voornemen zynde, om een
menfchen-roof aan te regten, V welke hun Van ’t
mislukt was, waärom die. van de .Negry
Tamaco, gelegen op Sangir, de wapenen jczuitcn
van een regtvaardige wrake opgevat, en opTa-
eenige Talauwers gedood hadden. laut.
ln de Negry -Taroena heb ik op bet
eiland Sangir twee maal gepredikt, op
den eerften Sondag heb ik zeftien, op den
tweeden achtentwintig kinderen , en 00k
een kind in doods noode ten mynen buize
gedoopt. De vyfennegentig fchool-kin-
deren , beneffens de bejaarden, betoonden
blyken .van zeer goede.kenniffe in den.^ Gods-
dienft. Ik ontmoctte zommige zin?twtßin-
gen over Houwelyks-verlatingen, en een
vrouw van haar man, zynde beiden van
Taroena, op Sjauw zieh onthoudende', en
aldaar in alle wulpsbeit zieh verloopende,
welke zaken tot ndder gelegenheit worden
uitgeßelt.
Den zden ¿iio quamen om op Sangir r» De ßaat
de N egry T aboecan verweile komen v. de- op V -
Koning dier . plaatsy als mede, die/van f
Limau, benevens Don Philippo, die over an^*‘
beide zyden hinkt , zo na ligehaam ah na
ziel. De Godloosbeit ,veinzery, 't geweifte
en de Apoftafy, zyn als in zyn gebe ent &
ingedrongen. en is by een man, die bynaar
uit alle lchelmftukken te zamen gefmeed is,
waar over , dog mzonderbeit, wegens zyn
ChriÄen-geloofs-verloogchening. ik hem
aangefproken heb; dog ly vervuilde i zieh
met deze zyne verfehooning9 zeggende met.
eenige
i«7i* eentge omwegen, boe by, eenige jaren gejoden,
getrouwd zynde met de volle zufter
van den tegenwoordigen Koning van^ Taroena
, met zyne getroude door de Spanjaarts
gedoopt was. Dat by daar na in oorloge
geraakt zynde met die “zwi Taboecan, de
zehre oorlog door de E. Heer Maximiliaan
de Jong geflißy tn met de alhierkomfte van
den E. Prefident Cornelis Franx, hem tot
nader beveßiginf van zyn Goegoegoes-
ampt een Rotting, en , van zyn Gere-
fbrmeerd Cbriften-gdoof, een Hoed tot
een fchenkagie belooft is, om welke te
öntfangen by na Maleyo vertrokken, enin
des E. Prefidents huis verfebeenen zynde,
zo had by niets van V belooße genoten,
waar op by zieh van daar na V Hof van
den Koning Mandarsjah begeven had,
alwaar hem gevraagt wierd, of bem de
beloofde fchenkagie was ter band befielt,
V welk zo dra zyn Majefteit verßond niet
gefchied te zyn, is bem van dito Majefteit
een Tulband vereert, dien by behouden
had tot de onlangze geledene overkomße van
den nieuwen Ternataanfchen Koning Am-
Herdam, die hem met een Moorfche
Cafifi verzien, en op Taboecan tot Koning
over de Negry Saban ingehuld bad,
welke inhulding niet dan veel onheilen had
na zieh gejleept, die ten hoogften fchadelyk
geweeft zyn beide voor de Kerk, en Po-
litie, alzoo zommige naam-Chriftendn van
Taroena, uit dertele lufien na Saban g*-
vlugt waren, om volgens de Moorfche
vryheit zieh te bezoedelen met de Poliga-
mie. Ook waren de huisboudelyke regeringen
in V voetzand gefchopt, de vonken van
alle deze ergerlyke voorbeelden den fwakken 16-]$,
Chriftenen maar verftrekken konden voor ,
fpiegels van een zondige navolging, zynde
der Taroeneezen Koning, indien flegts
hem bet minße oogwenken van de E. Compagnie
jalouzyen in de vrouw tegens haar man
opblakende in ligter läge, behalven dat daar
Houwelyken van Chriftenen met Onge-
lovigen {met hoofd-verbeuringv volgen
zommige -wetten gedoemd) waren ingegaan,
en veeler gemoederen, als op de wip gebragt
hadden, om van het Chriften tot bet Moors-1
dom over te fwenken, zynde vele opregten
■■overladen met fchrik, dat wel eerfidaags
dit zelve Moorfche jok door de Ternataa-
nen hun mögt worden opgelegt. Hier door
was ook der E. Compagnies ontzag zeer
gekrenkt, de ftreng der verbonden, met de
Ternataanen ontßrengelt, de lands-coftui-
men van Sangir , niet meer als twee
Köningen voor dezen erkennende, als
op Colonga, en Taboecan, met voeten
getreden, de onderdanen, als van Saban,
van baren regtwettigen overheer (V welk
is de Koning van Taroena) ontrooft, de
lief de beide tot den Godsdienft, en de
E. Compagnie, in de gemoederen der Ta-
roenezen verßaaut', de baldadigheit van
den gemelden Don Philippo, tot meer en
meer der ongeregeltheden aangemoedigd ,waar
door de Moorfche ßoutmoedigheit meer en
meer bet boofd was opflekende, gelyk ook
- maar toeluikte, terßond gereed ,
om zieh op die van Talaut* by my tot nog
toe beneffens andere zaaken niet onderzogt,
en met eene op die van Saban, met de wapenen
te Wreken, en die van Sjauw, en
eenige Dorpelingen op Sangir, die hem veel
volks af bändig hadden gemaakt, tot rede-
lykheit te brengen, op dat zyn ryk niet
meer tot een prooi, en voor roofzugftge
handen onvatbaar zyn mögt.
De Koning van Candahar, over eenige "Voort-
maanden na Sarangani gereifd, wagt de planting
verrigting van de planting des Godsdienfts ^a^ ei1
'laar na zyne wederkomfi. } dienft op
Fermits afe Schoolmeefter van Sangir,' Saran-
Marcus de Roiärio, als ook byzonder de San^
Schoolmeefter van Tagulanda , blyveh
verzoeken om van daar verplaatß te worden,
V Welk ik hun afgeraden heb , alzoo dit wel
een ervaren meefter vereifebt, zo in onder-
wys, als in tugt-künde, om deze wonder-
lyke humeuren van menfehen met leenige, en
ßrakke zeelen te leiden en te breidelen,
waar toe een jong Schoolmeefter, by wien
de vereifebte voorzigtigheit felden berbergt,
felden bequaam is} bebalven dat ook deze
domme landaard, zoo door *t Moorfche,
als *t Kaftiliaanfche bedrog, van bare
landen beroofd, en van hun volk ontvolkt
zynde, ik oordeele, dat zommige Ambon-
fche Schoolmeefters vry fnediger bedreven,
en mogelyk zeer bandzaam zouden zyn,
om den onfiantvaßigen inborft die deze, als
mede de landaard van Celebes erjfelyk
aangeboren i s , tegen te können gaan.
JVaaromme ik U E ., Agtbate Heer, in
bedenking geve, ofniet de Schoolmeefter ,
Jeremias Rodrigos, die bet boofd en zin-
nen wel laat hangen na deze Moluccos,
ook van U E. Agtbare nog onlangs voor
myn vertrek herwaards geproje&eerd,
met en zoude na deze quartieren verzonden
können werden. Ik fchryve dit, als ver-
eifchende , tot wegneming van ’/ quaad,
zoodanig een, die V quade in zyn binnenfle
kent, en uit zyn kennis het quaaddoen zelfs
vermyd, en by gevolg zynen evennaaßen
daar van afhoud. De Schoolmeefter,
Anthony de Melo, van Noeflanivel,
wegens des Gouverneurs order met my
herwaards gereifd, om de behülpzame handen
aan de fchoolen toe te reiken, zal by
provifie op den meeßen dienß vereifchende
plaats, als Sangir, geplaatß worden. Met
alle nedrigheit, verwagt ik op alle deze myne
geringe voorßellingen, insgelyk op de zaaken
nog ftaande te verbandelenynet die van Cajeli,
j Gorontalo, Limbotto &c. U E. E . wyzen
raad, en veel vermögende bebulpzaamheit.
Groot