
B E i C t t R Y V I N G d1 *
inlandcr zelf nog al ten g^ooten deelen
verborgen is, alzo de Sulthän , maar
een gedeelte om de Zuid , en daar omtrent
ibeheerlehö, en noe in een gefta.-
digen horlog , : zo met de oerg-wöonders
( die midden ih V land wonen , nog half
wild zvadi en by welke men w i l , dat
goud valt.)' als met die genen, die in ’t
Noord-Werten van dit eiland, te Dapit,
en Suricau, zieh onthouden is.
De eerfte hebben geen verkeering, dat
men weet, dan met de wel opgevoede
Mangindanauwers aan de Zuid-Ooft-
zydc j by welke zy dan eens met hun
Wafch en goud (dat egter weinig, en
maar ftof-gotld is) handelen , dan we6r
eens met ae zelve in oorlog zyn.
Maar die om de Noord-Weft leggen,
zyn, door hunne verkeering met die van
Manilha, met welke zy nu en dan handelen
, en daar zy wel naar toe varen,
van veel ordentelyker omgang, dan deze
berg-woonders, hoewel zy geftadig met
den Sulthän in oorlog leggen, en op welke
hy nu 'en dan ook al eenige vero-ve-
ringengedaän heeft,
Men wil , dat die van Manilha pp dit
Zuid-WelLeindes o o k • af
den en lanaen wat be-Werten Sjainbon-
go , en vöörby eenige kleine eilanden,
‘daar omtrent gelegen, gehad hebben,
daar zy; zieh ichynen te Hebben willen
veftigen, en Waar van nog eenige ruwe
overblyflelen te zien zyn 5 dog het fchynt
dat deze inlanders , gelyk ook de Sulthän,
eri de zynen, daar toe niet zeer
overhellen, om vaftigheden op hun land
aan vreemdelingen toe te ltaan.
Kapitein Dampier geeft in ’t werk van
zyne reize derwaard , en komft aldaar in
’t jaar 1686, welvoor, dat de zee-voogd,
o f des Sulthäns broeder, gemeenelyk de
Radja Laoet , dat is zee-koning , en
anders ook wel Moelano , of. de Gene-
räal y genaamt, met de anderen, die hen
inhaalden , bedroeft , o f eenigzins mis-
noegt, was , als hy hoorde dat zy daar
maar om fpyze , en niet om ’er vaft te
blyven, quamen, waar toe dan o f een Lo-
gie, o f vartigheit behoorde, om den han-
del met hen, waar na hy zegt-, dat zy
zeer-verlangden, by contrafb op te rig-
ten , en yoort te zetten , ten welken
einde, volgens het zeggen van eenen Kapitein
Goodlud, die ’er kort* voor hun
komft van daan vertrokken was , ..öok
een gezant uit Engeland , om met
hen daar vefder over te handelen, gewagt
wierdt.
Indien dit alles zo breed is, als hy daar
zegt, zo is dit egter ook waar, en aan
öns volk, uit Ternate daar irr ’t jaar 1694
gekomen , klaar gebleken, en zo van den
Sulthän, als van zyn broeder, den zeevoogd
* hen gezege, dat de Engelfchen De Sul-
hem weinig tyd te voren verzogt hadden, ^an» wil
om daar een1 va■ rtigheit te mögen bouwen, n? j P j o . ^ eenitcrken
hunnen handel daar op te ngten,.maar te, 0f
dat hy hen d it, fchoon zy hem.jaarlyx Vcfting,
vier duizend ryxdaalders daar voor geboden
hadden-, vlak uit geweigerd had, en voor al ftaan.t0e’
wel om de N ederlanders, die dit in ’t jaar
1689 mede verzogten ^ en die hy dat al' be-
Vorens afgeflagen had, hier door geen
aanftoot, oi voet van dit- weder te ver-
zoeken, ofhem ’er toe te dwingen , te
geven.
En dit is de reden, waarotn my dit
voorgeven van Dampier, als. o f zy zo
genegen tot den handel met hen waren,
vry verdagt voorkomtj behalven dat den
aart van dezen inlander tot zulken fter-
ken handel met vreemdelingen, en al zo
weinig voor Nederlanders, als voor
Engelfchen geneigt is, om dat zyaltyd
voor hen, als te magtig zynde, en by ’t
maken van veftirigen, niets zo zeer vrec-
, zen, dan dat zy onder ’t een ofjt.ander
voorgeven, hun land innemen, en hen
töt flaven maken zullen 5 waar voor Zy,
1 f Kzigtige-lu-v-^en-‘- H^dcr Zeer ved
“oeruygingen van hurine: vnendfenäp in alle
andere gevallen, goede zorge dra-
gen, zo Wel den eenen , als den anderen,
geftädig zeer beleefd, als zy daar aan maar
begoilen te tomen, af zeggende, o f het
gefprek aanftonds ergens anders op bren-
gende, om te toonen,dat zy geen ooren,
nog nciging hier toe hebben. —
Dampier geeft ook voor dat de eilan- Waar de
den van Meangis omtrent twintig En- «landen
gelfche mylen van ’t eiland Manginda- van.Mc*
nao leggen, terwyl hy die in ’t begjn van JSyfc
dat zelve twaalfde Hoofdftuk van zyn vanDam-
eerfte deel weer op zeftien mylen' (een PieroP-
groot verfchil) ten Zuid-Ooften van dit fee|geevne.n ’
eiland plaatft , daar zy nogtans maar wat
Noordelyker, dan deTalautfcheeilanden,
en wat nader aan Mangindanao, dan aan
de zelve, leggen.
Ook en weet ik niet,dat daar zo over-
vloedig nagelen vallen, o f dat daar eenig
( en veel min overvloedig) goud is. W as
Het waar, dat daar zulke vogels vlogen,
men zou dat wel haaft aan de vedefen
dezer arme Mangindanauwers gewäar worden,
die nogtans met alles, dat men;’er
ziet , het tegendeel beveftigenc En
vielen’er nagelen, zo zou dat niemand
beter weten, als de Nederlandiche Öoft-
Indiiche Maatichappy, die daar meeft
aangelegen le g t , . en die ’er egter niet
de minfte kennis af heeft j dog ik wil ^
evenwel gelooven , dat die gewaande ven vSan
Prins Jeolie, van welken hy daar jpreekt, hem dar
hem dat wysgemaakt, en dat ook de äaarna-
grootfte reden Van den handel, en van de
vartigheit, die de Engelichen op Man.-:
gindanao
M o t ü
gjndanao gezögt hebben, niet anderis dan
met inzigt op de nagelen geweeft is,
om die o f daar, ,of anders by den morshandel
van deze o f gene in de Moluccos,
als zy daar nu o f dan quamen, te be-
komen.
De onze uit Ternate zyn zo weinig
ajs- mogelyk- is gewoon op dit eiland,
öf by den Sulthän, te komen, ’t geen
egter zo nu o f dan-, wanneer onze uit-
drukkelyke Gecommkteerden de Noor-
f - der-eilanden, onder Ternate gaan, bezoe*
ken, gefchiet.
' Het is in ’t jaar. 1607, ten tyde van
Matelief^ en in ’t jaar i<Si<S,by deonzen
albekend geweeft,’ alzo Joris van Spil-
bergen ’er den 18. Maart längs zeildeyook
^ teekent de Heer landvoogd der Moluccos
^ Gillis S e y ß in ’t jaar ,1.6.2.71 iets van de
eilanden Mangindanao ,. en Sarangani, in
zyn algemeen berigt van de Moluccos,
aan.
Ik kan niet merken, dat ’er eenige van
de onze, onder de regeering van de Heeren
P a d b r u g g e^ o igeweeft zynj maar het is
zeker dat ’er verfcheide- Gecompitteerden
uit Ternate, zo onder de Heer Tbim , als
‘ 'M onder de Heeren, Kops en van der Duin,
jazelf: al by de Heer de Jong ’s tyd geweeft
zyn, om na goud te zoeken, en na te
yorfchen,, o f net daar viel.
WatNe*- Dat’er de Luitenant, Meinderdde Roi^
deriap- / irt’t jaar 1689, onder anderen geweeft is,
dershier is zeker, alzo hy in perfoon , uit naam
°P lJlaiJ"o; der Nederlandfche Maatfchappy twee dui-
geweeft? ?end ryxdaalders äan dien Sulthän , om
enwan- ’er een vgftigheit , te mögen bou-
neerzy weri , dog te vergeefs , geboden heeft ,
’S iyn. al“ ‘ d‘e hem dit W ) ' W f s m w W“ -
gerde.
In ’ t jaar 1 «s 5, onder den Heer knavöogd
E Kl van der Duin) is’er deVaandrig, David
fehl, hier Baak geweeft, die, by ’t bezigtigen der
mcdcin't Noordcr eilanden , Tagulanda, Sjanw,
enz. den iz . November, na zyn
verlche- vertrek yan ,t ei^n(j Sjauw hoorde , dat ’er
zes Engelfche fchepen op Mangindanao,
gekomen,en reeds geweeft waren.
- ’Dit' vernam hy van eenige praauwen,
die van ’t eiländje Särärtgani quamen, al-
waar hy nog dien zelven dag het ankef
wierp. •
Den 13. zag.-hy een praauw-van Man-
C C O S* 19
cember met £ons ondergangp, eerft voor
de baey*, o f .de bogt; , die in ’t Zui*
den of Zuid - Ooften van di;t eiland
zieh opdoet-., en daar de vprft zyn Hof
houd. Tegen agt uuren quam,’er een
praauw van ften waln-aai hem. to e , mpt
welke hy in ftilte tot :ypor het eerftp
eiländje, dat:zig yQoi-'die;ba?y vertoont;,
en dat Bongat genaam.t is , aanquam- -
Dit legt vlak-voor de. bpgt j- dog het
ander, Sallampongo genannt, legt wat
meer naar de Zuid-Ooft zydp toe.
Den tweeden December, . quam hy
’s avonds ten yyf uuren in. de bogt van
Bolak ten anker en dee zeven kanon-
fchooten \ dog kreeg geen antwoord.
Het is waar, dat hy daar nog voor een
körten tyd Blpefj* dpg.al.zo hy, daar nipt
veel anders vprrigtte,. dan _’t geen by een
nader; tpgt;van hem yp.pryiel, zo, zulien
wy dit op zyn plaats verhaaleni
De Ko- gindanao, dat niet verre hier af legt, ko-
niDgvan men aanicheppen, waar in de zoon van
Gandahar ¿en Koning \-an Candahar was, een vorft,
van'eeni- die regc °P eeni8e dorPen » die °P Man'
gedorpen gindanao zelf leggen , heeft ( gelyk wy
alhier. hier na breeder zien zullen) en dat ook
In ’t jaar 1694., waren daar öok weder Engel- ’
eenige Engelfchep geweeft, die den Sul- fchen in ’t
thän verzogten, om een.vafligheit öp djt
eiland te bpu wen , waar voor zy hem reden van
jaarlyx vier, duizpd: ryxtjaaldeiy aanbp- dien,
den , ’t geen hy.Hen , . om. de bevorens
gemelde. reden > afgeflagen had.
Zy hadden toen 9an.de Mangindanauwers
de reden was, waarom deze Prins van
zynen vader daar naar toe gezonden was..
Den 14! van die zelve maand, vertrok
Haak van Sarangani,, o f Carongan, naar
Mangindanao, en quam den eerften De-
een fraeie meenigte yan Coelit Lar
wan ( zynde een boom-ba.ft, die by na de
zelve reuk als die der nagejen heeft, voor
a l , ' als men ’er de olie van overhaalt) in
verwifleling van lywaaten, die zy daar
bragten ,;tegen zes ry xdaalders het Pikol, o f
.de hpnderd en vyf.en twintig pond, en dus.
ook vy f of fes Pikol Karet tegen jyyf en
zeitig; ryxdaalders ’t Pikol, en eenig Wafch
tegen jdrie en twintig ryxdaalders ’t Pikol,
ingeruiltj dog goud , zy wel ’t meeft
zogten *, hadden zy niet het minfte
bekohlen;
Het verder,berigt, dat'de Gecommit*
teerden de geheim-fchiyver Pieter AU
f l einy en. de Vaandrig Haak, by hun te
rüg-komft van daar in ’t jaar 1694, den
z8. Maart aan de Heer van der Duin
gaven, beftont daar in , dat op dit eiland
voor; ¡de E. Maatfchappy ganfeh geen
voordeel te doen was , aangezien deze
Volkeren zelf met hun eigen vaertuigen,
en Jonkcn naar Manilha, Batavia, Ma-
lacca,' en zelf tot in Siam voeren.
Öok getuigden zy ondervonden te hebben,
dat het meefte goud, ’t geen men
daar vond,. o f van Manilha dopr de Span- ^
jaards, o f hun eigen ingezetenen, ofaq- j
ders door de Engelfche roovers, daar gebragt
wierdt. --jagr
Deze twee eigen Gecommitteerden zyn Alftein,
’er door den zelven landvoogd, den Heer
vanderDuin, in’t jaar 1Ö94, den.5ii OÖ:o- {5^^hier,
ber met de Fluit den Bril weder naar toe-
gezonden, D j ^ Zy