
y ,6 M 0 L U K ' S E
_iio6.
’Verove-
ren sd,.:^
onxe .
goederen
daar. .
De Ter-
nataanen
zenden
den Prins
Aali na
Bantam,
om der
Holländers
hulp
te ver-
zoeken.
P c opper-Köopman, Adriaan Hermans-
zoon, en nog zes mannen *, dit gevaar
met een Praautje. ontkomen, hadden zieh
na ’tx fchip Weft-Vrieflaqdit'' begeven 5
dog van de goederen der E. Maatichappy
aldaar niets' können bergen * buiten äl
het welke,-zy oqk nog twee honderd
Bahara ’s Nagelen, yper van zes honderd
twintig pond, verloren., die anders al
gereed lagen , om in fchip Weil-
Vrieflandt, ’t geen reeds twee .honderd
Bahara ’s in. had, ingeicheepc te
worden.
Qns gevangen volk verdeelden zy op
fwee vaartuigen, en zetten hen aan eenige
naburige eiknden aan, van waar zy
naderhand met een Praauw in Amboina
quamen, alwaar zy hun wedervaren ver-
baalden, en daar by getuigden, dat zy
tanich nict qualyk van den vyand gehanelt
waren.
Ook was het fchip Weft-Vriefland uit
Ternate, daar niets meer ten voordeele
der. E. Maatichappy te doen ziende,
verder in , ’t laatft van ’t jaar 1606,. na ’t
vaderland vertrokken, en volgens berigt,
den ip. Mai 1607. op Bantam,bekämen,
op Mauritius, eiland verongehikt j ter^
wyl de zaaken aldaar in een bedroefden
ftaat, en de Kaftilianen volkomen mee-
ilers van alles gebleven waren.
.. Ondertuflchen vonden de Ternataanen
goed, eenige gezanten na Bantam te
zenden, om te zien, o f daar weer Holländers
mqgten verfchenen zyn, en om
van hun. hulpe te verzoeken tegen de
Kaftilianen, en Tidoreezen.
Hier toe beiloten zy Kaytsjili Aali,
een Prins van het Koninklyk Temataans
bloed, als zynde de zoon van Koning
Sahid ’s broeder (even gelyk ook den
Prince Hbamza, ’s Konings neve, uit
een andere broeder.was) te verkiezen, en
hem.als hpofd van dat gezantfehap neyens
den Kimelaha Adja a f te yaardigen. * Hy
quam op Bantam, dog vond daar geen
Holländers * weshalven hy van daar in ’t
jaar 1606. vertrok, hervattende dien
togt het jaar daar aan met meer vrugt,
en genoegen. Dcze Aali, fchoon toen
nog maar in de twintig jaren out, en
kort van ftarure, was zo ongemeen rad,
en dapper, dat hy menigmaal met Ichildt
en zwaard in de vlugt over zyner vyan-
den boofd gefprongen zynde, in dien
zelven iprong aat hoofd mede genomen ,
en zieh weer behouden tot de zynen be-
geven heeft.
Terwyl nu Koning Sahid in Manilha
gevangen zat (daar hy eindelyk, zonder
dat men den netten tyd van zyn overlyden
weet, geftorven is) waren ’er, by Mo-
dafar ’s minderjarigheit, egter nog.wak-
kere mannen aldaar ovcrgebleven, die de
zaaken des gevangen Konings, en het be-
ftier des ryks op zieh namen.
Onder deze ftak uit Daja, of Hidajat,
een man uit het Adelyk huis Tommagola
gefproten * die van het jaar 1606. als
onaer-Koning het Ternataans ryk- be-
ftiert, gelyk ook tot deszelfs welitand de
voornoemde PrinsAali veel toegebragt
heeft, zonder dat zy egter een van beiden
daar van veel vrugt, ,of dankbaarheit
ontfangen hebben.
Het eprfte berigt., dat de onzen van
dit veroveren van Ternate, en Tidore,
kregen , was in het begin van Juny des
jaars, j 606. voor Malacca, alwaar de
Zeevoogd , Kornetts Mateließ d,e Jonge,
bezig met die ftad te belegeren, zeftien
Portugeezen, nevens eenige anderen,
met twee Galeotren uit.de Mpluccos den
4. Juny omtrent die ftad verichenen, ge-
yangen kreeg,uit welke hy den ganfehen
ftaat der Moluccos, benevens het vero-
yeren van Ternate, en Tidore, omftan-
dig verftond, gelyk hem dit kort daar
aan, pqk door zeven o f agt andere gevan-
genen beveftigt wierd.
Hoe zeer ook dit groot verlies dien
wakkeren Zeevoogd. fmartte, zo moeft
hy dit voor een tyd opkroppen, en eerft
zien, wat hem verder voor Malacca te
doen ftond; alwaar hy den zz. O&ober
1606. dien vermaarden en zo voordeeligen
Zee-flag, tegen die magtige Portugeelche
vloot, door den onder-Koning van Indien
, Don Martin Alfonfo de Caflro,
jongften zoon van Don Antonio de Cafcais,
geyoert, omtrent de ftad Malacca floeg,
gelyk wy dat uitvoerig onder de zaaken
van Malacca zullen yoorftellen. |
Na dat hy dan voor die ftad alles, ’t
geen hem mogelyk was, tot nadeel der
Portugeezen verrigt, en zieh nog eeni-
gen tyd te Keda, en daar omtrent, met
zyn fchepen te vergeefs, met hope van
daar nog Jading van Peper te krygen,
opgehouden haa, zonder dat hy ook de
Portugeezen uit hun voordeel lokken
kon, vond hy den 3. December goed,
dezelve na vencheide kuften te verdeelen,
en met zes fchepen na ^Je Moluccos te
vertrekken.
Hy quam den 31. January in ’t jaar
1607. Voor Bantam, alwaar hy van onzen
opper-Koopman, en de andere be-
dienden der E. Maatfchappy hoorde, dat
over drie dagen het fchip Delft met de
voornoemde Temataanie gezanten, in ’t
laatft des verleden jaars daar weder uit de
Moluccos, om de Holländers £ot hun
hulp te verzoeken, gekomen, na Amboina
vertrokken was.
Matelief verftond daar mede, dat de
jagten Medenblik, en het Duifken, toen
in de Moluccos waren, dog dat zy voor
ccrft,
Hidajat
beftierd
in *t jaat
1606.
Ternate
als onder-
Koning.
Matelief
hoord
in 't jaar
1606.
voor Malacca
, dat
de Calti-
lianen de
Moluccos
verovert
hadden.
’t Geen
hem, na
het flaan
der Por-
tugeefche
vloot,
doet be-
Uuiten
derwaarts
te gaan.
Komt
voor
Bantam
in ’t jaar
1607.
ISsM
tn in
Amboi-
ha,alwaar
hy de
Terna-
taanfehe
gezanten
vind.
Die zyn
hulp ver-
zoeken.
Die hy
hen toe-
*egt.
Dög op
zekere
Voor-
waarden.
Z A A
eefft, zonder verder ontzet, *niet veel
daar zouden können uitvoeren (gelyk zy
ook in ’t voörjaar al weer in Amboina
gekomen waren) waaröm hy temeerder
haaft maakte, om van Bantam derwaarts
te vertrekken, gelyk by den 7. February
deed.
. Hy .gierde den n . op Jaccatra aan,
diens Koning hy bezogt, en eenige ge-
fchenken gar, vertrok van daar den 13,
quam voor dekuft van Gelebes ten anker,
vernam daar, voor Tanah Kek c, dat
daar ook een groot. : en kleen Hollands
fchip aangeweeft, maar over tien dagen
pa Amboina vertrokken was, weshalven
hy mede daar na toe ftevende, alwaar hy
den 29. Maart voor de fterkte Viitoria
ten anker quam.
, Hy. vond daar öok het fchip Enkhui-
zen, ’t geen hy na de Moluccos voor af
-zond, om . te - zien, o fm en den vyand
eenige afbrcuk zoude konnen doen, en
pp Makjan, en Batsjan eenige Nagelen
bekomen. .
Ook vond hy hier den Prinfe Aali, eii
den Kimelaha Adja, die uit name van
den Tdrnataanfchen onder-Koning, Hidajat,
weder na Bantam afgevaardi«4
en van daar den 28. January met ’t fenip
Delft, nä Amboina . vertrokken waren j
6m de Holländers aldaar op het ernftigfte
te verzoeken (gelyk zy nu alhiet medö
dedeh) dat zy , en den Heer Zeevoogd,
hen in dezen nood tog niet verlaten ,
maar met hunne. magt tegen de Kaftilianen,
en Tidoreezen, byipringen en on-
derfteunen wilden , hem verzekerende,
dat zy dat ten allen ,tyde erkennen* en
hem middelen aanwyzen zouden , hoe
al het. verlorene weder gemakkelyk
door hün, beider magt verovert kön worden
.H
ier öp gaf de Zeevoogd Matelief tot
antwoord, dat hy zeer genegen * en uit-
drukkelyk, om hen te helpen, gekomen,
en ook zyn voornemen was na Ternate
te ftevenen y maar dat hy eerft zyn eigen
middelen, en zee-magt qverzien, en
vooraf ook weten moeft, hoe groot de
magt der Ternataanen* en die der vyan-
den aldaar, was. ^ •
Zy zeiejen, dat ’er drie honderd Kafti-
lianen in Gamma Lamma wafen, het
geen z y , zedert zy dat veroverden,
merkelyk verfterkt hadden.
Daar op riep de Zeevoogd zyn breeden
raad byeen, die befloot de Ternataanen,
zo veel hun jegenwoordig vermögen toe-
liet, te helpen, mits dat zy van hunne
zyde bezorgen zouden, dat zy met twee
duizend Ternataanen mogtem verfterkt
worden, zonder het welke hun verdrag
ren eenemaal uit, en hy van zyn belofte
ontflagen Zou zyn,
i. D e e l .
K E
De gezànten,
N .
o ._. hunnen flegteü ftaat
zeer wel kennende, en wetende * hoeDie zy
onmogclyk hen was * zo veel volk , by
deze gefteltenis van zaaken* zo fchielyk
by den anderen te krygen*; vonden egtef
goed, dit te beloven, om den Zeevoogd
voor eerft met zyn fchepen maar in Ternate
,te lokken * in hope van dat zig wel
gunftiger gelegenheit, dan zy, nu voor-
zien konden,. tot het nakomen yan deze
belofte* opdoen mögt, en zy daar door,
of, door des Zeevoogds ontzagchelyke
,magt, gelegenheit. tot het herftellen van
hunnen bedroefden ftaat zouden bekomen *
welke hope zy afgeineden * en des Zeevoogds
vertrek na Ternate geheel en al
zouden verhindert hebben* zo zy maär
het minfte aan hem hadden laten blyken'*
dat. zy geenszins in ftaat. waren, om zo
.yeel volk by zyn. komft in Ternate aan
hem te leveren, Dierhiaiven hoopten zy,
dat de tyd alles redden, en men verdet
over die zake met den onder-Koning
Hidajat Zoü fprekfcn* die zekerlyk dit
huq beleid in allen deelen. biUyken, en
zieh ten hoogften over des Zeevoogds
kömft aldaar verheugen zou. _ Waäf op
Hier op is Matelief ', na het noqdige in Matfelief
Amboina verrigt te hebben , met agt
fchepen* Orahgie, Mauritius, Erafmus, veertroiu
Enkhuizen, Delft, de kleene Sort, het
Duifken, en het Jagt* in alles vier honderd
een en tagtig blanke koppen, eh
vyftig fwarten ophebbende, in, gezel-
fchap van deze gezanten uit Amboina
naar Ternate op den 3. Mai 1607. ver-
trqkken. i . 1 1
. Hy quam den lö . voor Batsjan, begon
’t geweer aan de hoofden, en mindere
krygslieden. liit te deelen, verkie-
zendfe uit de zelve ook zekere hoofü-
mannen, onder-hopmannen, en mindere
hoofden, benevens twee honderd en vyftig
man, dien hy laft gaf, als het noödt
deed, te landen, en het noodige aldaar
volgens bevel van htinne hoofden te
verrigten. .
Die van het fchip Orangie betoonden
weinig moeds by ’t landen j dog die van
de andere fchepen waren gewilliger.
Den 11. .quamen zy voor Makjan-,
’t geen. halt onder Ternate* en half
onder Tidore, geftaan hebbendè* zieh
nu onder de Kaftilianen begeven had*
Den 13. Mai quam hy op de Reede
vän Teiingamoe, alwaar hy zo ras niet
ten anker gekpmen was, o f hy zond ten
eerften een Ternataan, die hy uit Amboina
mede gebragt had, met een Praauw
na Gilolo, om den onder-Koning, Hidajat
, en jongen Koning, Modafar>
kennis van zyn komft te geven.; Jj
•Hy kreeg den i f . hier op ten antwoord,
dat de Koning morgen volgen
E e zou/ -