
ï î î . B E S G H R Y
fcbenkei)'en dien ook Goàxeuwtg •tmlàoen
z j n in de plants van heeplykbeit, ende van
ÆtJfciaMaffîf jn allé- eeuwigbeit y Amen.'
rö ! Heer der HeirfchaarenT
V orders zo en iffer niets, dm alleen,
dat ik (of uw zoon) te zeggen bebbe> dat,
wanneer Prince Mangtor, en de Prince
Doeba^ Docba, aan (u) myn vader, i>0»
Robyn kennts gegeven hebben, «w
zoonsverzoekis, om myn zoon (den Prince
voornoernt) een weinig te belpen, om den
genen te1 doen zoeken, die dezen fteen fo-
waart, en die Toebang-Befi genaamt is;
/<?<*/ den zelven by myn vader,
Heer Gouverneur, brengen, e» ¿0/ »/y»
vader dien fteen dan neme, hem den
* Toi of jongeling ^ den zoon van den Sjahbandaar*
meefter Äbdul-Rahhman gentamt, gem, want by
V 1 N G D fc r
gelyk de Orang Kaja van Saleman |troeft
«aldaar ook zynde, en, onder dieft fVan
Liflabatta fcheppende) mede weigerde,
zeggende, het altoos niet te zullen dden,
•voor dät hy daar över eerft het gevoefcn
van den Koning c van Saway zöu yernö-
men Hebben, alzo hy zeide daar ohder te
ftaan.
Even het z^ve baddeh die van Hatbo*-
we, Saway, Töeloelen, enHatilciiook
gezegt j dog die van Laulata en Papöeti,
die onder Liflabatta ftonden , hadden dit
toegeftaan, mogelyk, 6m dat zy in ge-
fchil met die van Hatilen lagen j dog dit
-was wel door de Orang Kaja’s , maar
geehzins door.hare önderdanen gefchiedj
die ook zeiden hier niets vante:weten}
zö dat, ichoön de gezanten‘ dit j ten
eerften van daar gaande, tot hiin voor-
deel namen, zy Hier aan niets zullen
hebben, maar zig in gevaar ftelleri^ 6m,
zo zy die dorpen willen komen in Bezit
nemen, nog eerft veele Van de harc in
levens-gevaar te brengen, alzo z f ‘zeiden,
!fiöit onder dezen Koning geftaan te beb-
h eh , en veel^lievfer na ’c gebergte te
willenVlugteni Derfmveri oOTdeelde de
Landvoogd, en zyn raad , dat hier üit
maar veel opfchudding , en daar na veel
moeite tuflehen beide de Landvoogdyen
ftont te komen.
aldien myn vader de zaak van dezen fteen,!
benevens ’? accoord daar van, «/ei verftaat,
¿0 geliefd maar Latoewani- roepen,
aangezien vw zoon {of ik') V zelfde aan
Latoewani /e kennen gegeven heeft y ’/
einde.
Ik heble' niets te'r wereldj ‘dat waardig
is, » 00« te bieden, ¿0» twee fttiks
Paradys-vogels.
Aldus Jluiten wy dezen britf, in bet
Paleis des Königs <z;0» Batsjaan, -den een en
twintigften van de maand Sjawaal (öf N o vember)
/» 't jaar {der vlugt van Moh-
hammed) elf bonderd een en twintig,
(o f iyos>.)
Zyn ver- Zy_vertrokken^den vier en twintigften
treknaar September met een Coracora vatt'Larike,
Ceram "in gezelfchap van Karel Schuler us, ge-
=?-meteeni- heim-fchryver van den land-raad , den
magtig.-- Vaandrig,. Daniel Jan.Piron, en Joannes.
dem 0 Lamprecbt, Sergeant op Manipa, benevens
Kiay Maas, Orang Kaja van Lank
e , en zes SoldaatenVän öns, na Ceram,
liebbende nog een Tfjämpan by zieh.
Z y fchö^n met hare Ballen , en Musketten}
dog van land wierd* geen eene
fchoot gedaan. Ook waren -zy van een
inftrudie, Regens ’t gene zy daar te
doen hadden, voorzienj en de Heer van
der Stel had aan dezen Prins (völgens zyn
verzoek, en op ’ t fchryven van den Koning
^ van Batsjan, twee honderd Ryxdaalders,
onder belofte, van die in Ternate weer te
zullen geven) verftrekt.
Z y quamen den twaalfdeü Oktober
’s namiadags van daar weer yöör ’t ka-
fteel, en gaven bericht ,' dat zy eerft op
De mee- Liflabatta geweeft, en daar als vrienden,
fle wei- door huwelyken aan de Lifläbatters ver-
gerden maagfehäpt, zeer wel ontfangen ; dog;
Batsjan te ¡ K die echter geenfins , genegen waren f
ltaan. önder den Koning van Batsjan te ftaan;
Immers dit was haar advys by ’t ver-
trek van ’t icheepje de Schelp, en haär
lcliryven van ’t jaär 1700. op dat'Van
haarer Edelheden van den negeh en twin-
tigfte . December des jaärs 1705*, en
mede op ‘ dat van den Landvoogd van
Ternate, den elfden Mei 1706. Ook
hadden zy de dorpen Papoeti, nog Ba-
waart , niet können Vinden.
Omtrent die van Liflabatta zeiden z y ,
op dien Pati, nog zyn land, geen regt ,
maar dit alleen nog te zeggen te hebben,
dat in vorigejyden de Pati van Liflabatta
aan een jonger zoon van de vorige
Bätsjahie^ KOfi'irigen , Coltpa genaamt,
vier Soa’s , o f deelen, van dit dorp ver-
eert had, en dat daar op haar, eifch ge-
grond was; dog de Pati vari Liflabatta,
die zeer magtig, en in ftaat is, om in
een . half uur duizend Alfberezen tot zyn
hulp te bekomen, zegt hier af niets te
weten, en nog minder te gelooven, dat
iemand van zyn voor-ouders zö dwaas
zou geweeft zyn , alzo die vier Soa,’s
meer, dan de'helft van dat dorp j'üit-
maakten.
Dus was deze togt, die agtthienrdagen
duurde, en in welken zy maar op vier
d o rp e n aangegiert'hadden, geen lüft
hebbende om na_ Höti te gaan , van zeer
weinig o f geen5belang voor hen, aanfezien
hen het fonderdäanlehap dier vol-
eren ?van haare Edelheden onder geen
andere
- M- Q
L u : G c o S.
andere voorwaarde toegeftaan was, als
yoor zo verre die hier in zouden bewil-
ligcn, *t geen overal misgevallen zynde,
.ftond daar ook verder niets vante komen,
rgelyk ik ook zedert niets meer daar van
.yernomen hebbe,
êyn V« '-1 Waar op zy den twee en twintigften
trekwe- Qftober weêr na Batsjan met die chaloep
dernaar fyertrokken zyn, juifc öp de zelve dag,
Batsjaq. de Lanavoogd met de Hongi uit
trok, by welk geval de wimpel van haar
•yaartuig van zelf van boven neer quam,
dar zy voor een zeer ongelukkig voortee-
ken hielden.
r Öm egter dit aloude recht der Batsjan-
■ders wat.verder uit den grond op te ha-
’ ,len, moeten wy weten,dat zy ’er.dit van
zeggén, dat de eerfte Moorfche Koning
on^er hen een broeder*- Gf>lipa genaamt;
gehad heeft, die verfchcide dorpen op
Ceram ’s Noord-kuft met de wapénen
verovert heeft., Deze wa*en Hatoepetola,
ö f LiiTabatta , (daar. hy twee Campons
met volk als inwoonders liet) Hatoewe,
Saleman, Qüaus, Permata, Hatilen ,
¡Papoeti, Laulata, ToeloelTey, enHoti,
5- .welk laatfte wel eenigen fchyn van waar-
heid. heeft, alzo dat dorp .uit eenen ge-
mpngden hoop van Papoea ’s , en Alfoer
•reçzen, beftaat; 09k.is het grafyan dezen
Colipa hedensdaags op Kelang, daar
hy ftierf, nog te zien.
Na dien tyd zou de volgende Koning
' van Batsjan een vloot yan dertig Cöra-
. f cora ’s uitgeruft, veel Volkeren van Ceram
lit zig onderdanig gemaakt, veel dorpen
•verblend ,, en zejf pQk .de kiift, vanHitoe
cynsb^ar gemaakt hebben -, waar boven
de derde Koning van Batsjan op zèkèren
Vyd den Hamba Radja, een Officier uit-
gezonden door den Koning van Ternate,
om fehatting van Hitoe op te halen, en
dat de Papoefche roovers van Meflo^al;
(die toen onder Batsjan zouden moeten
geftaan hebben, dat bp.wys vereifcht) op
zekeren tyd beide de Ternataanfche ftad-
houders, J-.eliato en Loehoe omtrent den
hoek van Siel eeyangen genoirien, en dai
die Heeren önder andere giften , om zig te
Rantfoeneren,; ook Hatoewe.bclöoft. en
gegeven. zouden hebben ; dbg als^ men na
ziet, wat Kimelaha Hafi^ geweeft zynde Al’t wel-
ftadhouder,van.Bocro,hiw over zeat-, ter
plaatfe daar wy . van Hatoew.e, onder de komt,
zaaken van.Amboina, fchryven, zo zullen
Kader Sawani Canifi genaamt, ontmoet was, dien
vertoo- hy in roeten geflagen, de Hietoeezen, by
ningvan zelven zynde, gered , en hen met
“ n gefchenk' van, kSilclyke gefteenten,
hm eifdi naar Hitoe tc ju g gçzonden. en daar on.
op die
dorpen.
der ook een frgaijen fteen, óm die voor
hem, en zyne nakpmeüngen, te bewaren
, mede gegeven had , die onder eeni-
ge van den huize fanihitoemefting geraakt
was, en waar naar de Prins Mantfoerals
een juweel, van den Koning zyn vader ;
onder andere mede vragen quam. .
In iater tyden had een volgende Koning
wei de helft van deze dorps-volkeren
van Ceram naar Batsjan gelicht, en de oye-
.rige weder naar hunne nemyen gezonden.
Ook had zeker Koning AH, naar dezen
•yorft volgende , eens dertig Cerammers
medegevoert, van weiken nog eep, Kai-
tsjili Paunoejfa genaamt, op Batsjan, nu
ettelyke jaaren geleden, nog leefde.
Eindelyk geven de Batsjanders nogyoor,
wy vinden,dat de Ternataanfcheftad-
houderS dit volflagen hebben ontkent, en
de Batsjanders yeel zaaken met onwaar-
heid opgeven, ’t geen ook de.oorzwk is,
dat zy pyer al höt hooft ftopten.
De Kpuing yan. Batsjan is van. de Mo- Ranavaii
lukze Köningen de laatftden nu de derde,
in rang. Zy n eigen naam onder deze vor- Bat| an.
ften is Colano Madehe, dat is, Koning van
den uitgang, ö f op het einde, te weten Zyn
der, Moluccos, naar dfen Zuid-kant toe; "aan} •et*
alwaar men aan ’t einde vari zyn ryk die d°®r Je
vier eieren vond ,. waar üit verfcheide Koning
magtige vorften geiproten zyri,. van wel- van Ter-
ke hier, na omftandiger in ’t leven der ^ ''r°ok
Köningen, van Ternate geiprooken wört. WönnCn
Hy js door den Koning van Ternate is.
mede verwonnen, die ook daarom een
zonne-fcherm in ’t byzonder voert.
Deze Konine mag ook maar een zonnc- Mögende
ei. ?> • _■ ; 1 BBS , . H .maar eeii
w m w s sm m a a SH e d . . . « * .
. De Batsjanders, die in t jaar 1104 nog fcherm
pp- flunne nabuuren in ’t wild roofden^ voeren.
kregen eerft een Koning in ’t jaar l3 z z ,
eri zelf toen pok het recht, om in rang,
ais derde, Koning der, Moluccos * ( zo my
uit hunne oudq fchriften blykt). voor den
Koning van Tidore te gaan; dat nog na
zyn ziri niet was, alzo hy de eerfte in Kregeli-
rang wilde zyn , om . dat die draaken- g*
eieren tuflehen zyne klippen gevonden KUnin-
waren. . gen van
Zy fpanden in ’t jaar 1343, onder hun- ouds her.
nen Koning, Sida Haffan, mdt dien van
Tidpre tegen dien yan .Ternate aan, en
ontnamen hem ’t eiland Malcjan; boewel
Toeloe Malamo , Koning van Terriate,
kort daar aan dezen Koning van Batsjan,
verfcheide dorpen op Batsjan ontnam, en
hem naar ’t gebergte op de vlucht dreef;
Verfcheide. andere zaaken., deze Ko- De Köningen
van Batsjan betreffende; zullen
wy in ’t leven der Köningen van Terr tljan>2ö
nate (waar aan wy ons verdergedragen) verredie
ontmoeten. ¡’ J®kent*
ln ’t jaar I4<5f. verviel, ook: een zoon z^n‘
van een Batsjans Koning , Bakar gfenaamt,
met zyn broeder op Lmabätta, dqor een
I ftorm met zyne. Goiiacora derwaards ge-
dreven, alwaar de , laatfte Orangkaja van
1 dit dorp wierd, en waar op dan ook een
Q^z deel