I
. , Í!
76 B E S C H R Y V I N G V AN
naar de Steel to e , die redelyk lang" i s , puntig
toeiopende; h a a rK le u r is , ryp zyn de,
gee! , en aan de eene zyde veeltyds wat hel-
dcr-rood-bloe(end, mooi op’ tO o g , maar ze
diem niet om uit de Hand te eeten, en alleen
ora te fto v en , waar toe z e een van de
belle is , makende een rood G e fto o f, en
derhalven waardig om geplant te wordtn.
D e Boom maakt goed G ew a s , en draagt
z e e r i le r k , weshalvendiedoorgaans niet heel
groot word.
D e rods F op p en-Peer verCchiik van de beichrevene
n ie t, dan dat z e meer rood bloe-
lend i s , fraai o p ’ tO o g , welke min o f meer
der rood-bloefendheid nergens anders door
veroorzaakt wo rd , als door de verlchillige
Nattmren der Ent - Plantzoenen , als mede
van de Standplaats.
K A M P E R -V E N U S . D e z e Peer gelykt
byna in alien veel na de voorgaande, maar
z e valt wat korter van gedaante, en de K o leur
is doorgaans niet zo mooi geel en rood-
bloefend j z e dient ook niet om uit de Hand
te eeten , maar om te ftoven is z e uitne-
mend, wordende in het ftoven ro od, zond
e r ’er iets by tedoen , g e ly kd e voorgaande.
D e Boom maakt goed G ew a s , draagt
fterk, en kan groot worden.
D E P E E R E N . T a b . VIII.
B E R G A M O T D ’ H Y V E R . W o rd een
v ry grote P e e r , gelykende in gedaante in
Koleur veel na een gemeene Zomer-o f Herffl-
Bergamot, maar de Steel is veel langer, en
z e valt doorgaans g ro te r , en in alien zo p la t
niet; haar Vleeich is z a g t , zappig en fmeltend
genoeg , maar niet zo geurig als de
HerJJl-Bergamot, o f als de Crafane.
D e Boom maakt goed G ew a s , en draagt
redelyk wel.
R O S S E L E T D ’H Y V E R . Is een matig
g ro te , iets langwerpige P e e r , in grote en
gedaante veel gelykenifte hebbende met de
Martin S e c , en van zommige voor dezelve
gehouden wordende , dog z e verfchilt daar
van in vericheide deelen, als in de S t e e l ,
dien z e langer h e e ft , in de K o le u r , en in
de fmaak; haar Schil is g lad, van K o leu r
gro enagtig-geel, als Z e r y p i s , en zomtyds
wat rood-bloefend; maar nooit 20 bruin-rood
o f ros g elyk de Martin S e c ; haar V le e ich
is iets korlig dog zagt g e n o e g , v o l-z a p p ig ,
en van een heel fuikeragtige geurige finaak,
als ze in een goede Grond gegro eit i s , an^
ders valt z e la f en wild van imäak.
D e Boom maakt goed G ew a s , en draagt
heel wel
C O L -
B E S C H R Y V I N G v a n
C O LM A R . Is een tamelyk groote Peer;
haar gedaante is een weinig langwerpig ;
zonder gebuikt te z y n , by ’ t O o g , dat groot
en w'at gezonken i s , wat platagtig, n aa rde
Steel to e , die kort en dun is , weinig verdünnende,
voorts wat oneffen o f hobbelig, en
ich e e f van Gewas ; dog z e varieert in gedaante
op dezelfde B o om , vallende de eene wat
korter en platter, de andere wat langwerpig
e r ; haar Schil is glad en dun, van K o leu r ,
gro enagtig-geel, als z e ryp i s , en wat fyn
geftipt; haar V leefch is z a g t , fmeltend, zapp
ig , en van een extraordinaris geurige verheven
imaak, als z e in een goede Grond
gegroeit is , z o dat z e met reeden voor een
van de befte W in te r Peeren mag gehouden
worden; z e heeft daarenboven die eigen-
Ichap, dat z e niet te g e ly k r y p , maar de eene
naar de andere murv en eetbaar wo rden,
20 dat men ’ er a ä 3 Maanden, van December
tot M a a r t , van eeten kan; ook eens
murv zyn d e , bederft z e niet ras, maar blyft
in die ftaat lan g , zonder te rotten o f onimakelyk
te worden; Maar z e m oe t, om die
hoedanigheden te verkrygen , een goede
Grond en een goede Standplaats aan het E s palier
hebben , anders blyft z e by ons dikwils
la f en onfmakelyk, g elyk meer andere
ultlandiche en andere fyne Zo o rten.
D e Boom maakt goed H o u t-g ew a s , en
DE P E E R E N . T a b . VIII. 77
draagt, wat bejaart geworden zyn d e , tamelyk
fterk.
G R A N D M O N A R Q U E . Kan een heel
grote P e e r , en wel de grootfte van alle Z o o r ten
worden, dog blyft zomtyds wat klein-,
der; haar gedaante is dik, rond, ook zomtyds
wat hobbelig o f onelfen, en naar de
Steel toe kortpuntig; haar Schil is glad, g ro f
van aanzien, en d ik , van K o leu r , ryp z y n d
e , bleek-groenagtig, en zomtyds, d o g z e lden
een weinig rood bloeiènd; h a a rV le e ich
is g r o f en k o r lig , en z e dient niet uit de
Hand te eeten , maar om te ftooven o f te
braaden is z e ex ellent, en een van de befte ,
te meer om datze groot is , en weinige de
Pot vullen.
D eB o om maakt goed, fte rk , e n g r o fG e -
\yas, en draagt zeer fte rk , weshalven waardig
is geplant te worden , te meer, om dat
de Vrugt groot en oogzienlyk is , en weinige
de Mande en Schotel vullen.
Nota. Men moet deeze Peer niet met de
PHinter-Gratiole verwarten, gelyk zommige
doen, want z e zyn zeer verfcheiden in
gedaante, àewy\ àe PH inùr -G ratie le langw
e rp ig e r , hobbeliger, en niet zo kort-puntig
i s , gelykende veel naar een Bon Chretien
d’Hyver, maar ’ t is ook een Stoof-Peer.
V A A N - -
mm
L NI
i i
t í