( ,
I J
. ;o B E S C H R Y V I N G v a n
a n d e r s als op u-iidEenten, om dat deBomen
daarop waiTelyker, en de Vrugten beter
worden als op Q jie e ; dewyl men ze altyd
op Stam moot telen. D e z e beide Sukerey-
Pceren zyn de befte Zo o rten die we hebben
, in haar tyd.
A N A N A S P E E R . Is een tamelyk- grote
ronde P e e r , naar de Steel to e , die kort is ,
iets verdünnende, het O o g is groot en redelyk
diep g e zo n k en ; haar Schil is glad, en ,
ryp z y n d e , van Koleur geelagtig, en met
donker-groene grove ftippen g e ft ip t, ook
■ zom tyd s , d o g ze ld en , meteenigebruinagtige
vlekken hier o f daar g e v le k t ; haar Vleeich
■is k o rlig, dog vol-zappig, en fmeltend, van
een aangename, eenigzints geparfumeerde
fmaak: dog z e duurt niet lang, en word ras
buikziek o f beurzig.
D e Boom maakt goed Gewas , en draagt
wel Ik heb deze Vrugt onder gemelde
Bonaming ontfangen, dog dezelve zal mogelyk
op andere Plaatzen nog andere Namen
h eb b en , die ik nog niet heb kunnen ontdekken.
D E P E E R E N . T a E. I.
nig gezonken; haar Schil is g lad, van K o leur
aan de Boom witagtig-groen, maar na
’ t plukken in ’ t ryp worden fterkaangeelende,
zynde ook aan de Z o n s - z y d e dikwils een
weinlg rood gevlekt o f geftreept; haar Vleeich
is lets k o r lig , dog zagt en zap p ig , van een
tamelyk geu r ig e , egter niet ze e r verhevene
fm aak, inzonderheid in vogte fty ve gronden,
zo dat z e nauwelyks onder de goede
Peeren plaats kan hebben, z e duurt voor een
Zomer- o fH e r fft-V ru g t , in ’ t leggen tamelyk
lang.
D e Boom maakt goed fterk Hout-gewas,
en draagt zeer fterk.
SU IK E R E Y . (H E R F S T ) lemand de
grauwe Suikerey kennende, zal deze ook wel
haaft weten te noemen, want z e gelykt in
g ro o te , gedaante en Koleur nagcnot^ daar-
aan, behalven dat z e later ryp wo rd; haar
Vleefch is ook wat v afte r , en niet zo fuikeragtig
en geurig van fmaak, inzonderheid in
flegte Jaren, en in ftegte Gronden.
D e Boom maakt goed G ew a s , en is zeer
draagbaar.
G O U D -P E E R . Is een Peer van tamelyke B R U S S E L S E P E E R . Is een tamelyk
gro o te ; haar gedaante is dik, kort, en byna grote P e e r ; van gedaante vry langwerpig,
rond, met een heel korte S te e l, ’ tO o gw e i- na de Steel to e , die redelyk lang is , verdundunnende;
haar Schil is g lad, van Koleur
geelagtig-groen, en zomtyds aan de Zons-
zyd e iets bleek-ros; het Vleefch is z a g t ,
fmeltend; en zappig, van een ze e r aangen
am e , geurige fmaak; zyn d e , buiten tegen-
Ipraak, een van de befte Z om e r Peeren die
w e hebben; maar z e wil net op haar tyd g e plukt,
en van de Boom gegeten z y n , verkrygende
d o o r ’ t leggen die geur niet als aan
d eB o om ; en Indien z e wat te vroeg geplukt
word, is z e hard en onfmakelyk, daarinte-
gen een weinlg overryp ofgenomen wordende
, is ze. meelig, en de finaak verdwenen,
veranderende ze e r fchielyk van de tyd van
hare bekwame rypheid tot overrypheid.
’ tKenteik en van de bekwame rypte is , als
men z i e t , dat de groene Koleur der Schil
even wat geelagtig begint te worden, en dat
het V le e fch , als men een weinlg op de Schil
met de Duim drukt, gemakkelyk w y k t; als
z e fterk aangegeelt is , is ze altyd overryp.
D e Vrugten rypen de eene langzamer hand
na de andere , zo dat men ’ er eenige weeken
van de Boom hebben kan.
D eB o om maakt fte rk, m aa rkrom , ne-
derwaartsgebogen, en door malkander groe-
jen dH ou t gewas , waar aan dezelve Zeer kenbaar
i s ; H y is heel draagbaar, en aart zo wel
op Stam, iU toi Boisfons, ea xa n 't E fp a lier
\ maar men moet hem weinlg Snoeyen,
want daar door word hy onvrugtbaar, en hy
is de Kanker onderhevig.
N 2 T A -
m