H
B E S C H R Y V I N G v a n d e A P P E L S . T a b. XI.
».
T A B U L A XI.
^ I G E O N . Is een Appel van matige
grotc ; deflelfs gedaante is
langwerpig ; naar ’ t O o g to e , dat
niets gezonken is , doorgaans vry p u ntig ,
dog valt zomtyds aan dezelfde Boom wel
wat korter; zyn Schil is g la d , ryp z yn d e ,
witagtig aan de eene z y d e , en aan de and
e re , ook wel rondora , b le e k -o f ligt-rood-
bleeiênd; b et V leeich is z a g t , vol van een
waterig za p , dat nogtans een aangename bezondere
geur h e e ft, die aan deze Z o o r t eigen
is , weshalven buiten twift tot de Rang
der befte T a fel-Ap p els behoord.
D e Boom maakt goed fyn Hout-gewas,
draagt ze e r fte rk, en word daarom niet over-
groot.
P IG E O N . (B O N T E ) Verfchilt niet van
de voorgaande, dan dat hy met bleek- o f
helder-rode ftreepen, op een witagtige grond
geftreept is ; heel mooi op 't O o g zynde ;
word ook van zommige fmakelyker geagt.
kelyk omtrent het O o g , dat weinig gezon ken
en klein is , min o f meer met kanten
o f g e r ib t; deflelfs Schil is g la d , en ichoon
Bloed rood van Ko leur , dog daar zomtyds bier
ofdaarwat geel doorftraalt; deflelfs Vleefch
is z a g t , van een ze e r aangename g eu r ig e ,
bezondere fmaak; die aan deze Z o o r t eigen
is , en dus eene van de befte Ta fel-Appels.
Daar is een Z o o r t die min o f meer bloed-
rood Vleeich h e e f t , inzonderheid omtrent
de S ch il; dog anders nergens in van de vorige
verfchillende; en dit is die Z o o r t we lke
men in zommige Lyften onder de Naam
van Calville rouge en dedans ^ d e h o r s vind;
komende die roodigheid voort van het Plant-
z o e n , daar z e op geent z y n ; ook doet de
ouderdom des Booms en de Natuur des
Gronds veel daar toe.
D e Boom maakt goed Hout g ew a s , word
matig gro o t, maar draagt niet z e e r fte rk ,
en is het Kankeren ze e r onderhevig.