
Rome nam plaats als voornaamste machthebber in Italia
omstreeks 350 vöör Chr. Het Latijnsche Verbond werd gereor-
ganiseerd, ongetwijfeld onder voorwaarden, die voor Rome veel
günstiger waren dan zulks in 358 het geval was. In 354 sloot
Rome een verbond met de Samnieten. In 353 was geheel Zuid-
Etruria aan haar macht onderworpen. In 348 - en dit was van
het hoogste belang - kwam het verbond met de Carthagers tot
stand. Het bondgenootschap met de Samnieten werd verbroken
in 343, toen Capua en andere Campaansche steden zieh in de
armen van Rome wierpen. Twee jaar daarna werden de Samnieten
gedwongen Rome te erkennen als de suzerein van de
Campaansche steden. In of omstreeks de jaren 340 — 338 ver-
kregen de Campaniërs, en in het bijzonder de Capuanen, het
„civitas sine suffragio” (burgerrecht zonder stemrecht).
De laatste mededinger van de Romeinsche opperheerschappij
aan de Latijnsche kust, het Volscische Antium, waarvan de
bewoners berucht waren als zeeroovers, viel bij het einde van
den Latijnschen oorlog, nà de overwinning behaald door C a i u s
Maenius, en in 338 versierden de bronzen scheepsnebben (rostra)
van de Antiatische oorlogsschepen het sprekers platform öp het
Romeinsche forum 1).
In suggestu ro stra devictis Antiatibus fixerat (C . Ma e n iu s ) anno
urbis CCCCXVI. P l in iu s , Hist. Nat., XXXIV. 5, 11.
Niet alleen om het prestige, dat er van uitgaat, maar veel
meer nog om de inkomsten, die het oplevert, was het recht van
den muntslag een van de voorrechten verbonden aan het Opper-
gezag waarvoor - de muntgeschiedenis geeft daar tal van voor-
beelden van - het meest angstvallig gewaakt werd. Dringend
werd het nu noodig, dat Rome het voorbeeld zou volgen van
de andere Italische staten, die reeds langer dan een eeuw munten
. .. ........ , Sur 1,emPla cement où se tie n n e n t les assemblées politiques, il y a une
n b u n e po u r les o ra teu rs , e t on la regarde comme un lieu sacré itemplum). C’e st une
p e tite te rra s se , asse z élevée,assez éten d u e ,d ’ou celui qui parle e s t de p a rto u t to u t
PtlTIPr PU m u la tn v n n A nn J l . . .. ■ . ' » “ pane est vu ue panoui tout
e n tie r , ce qui le force à se draper d ’une manière convenable et à p ren d re des a ttitu d e s
n o b le s. Le mur qui la so u tie n t p o rte un ornement sin g u lie r: on y a fixé les éperons
de: fer (rostra)„d e s navires que les Romains o n t trouvés dans le p o rt d ’Antium, après la
prise de la ville. Ils o n t brûlé les vaisseaux, ne sa ch an t q u ’en faire, e t emporté les
ro stre s comme un trophée qui doit décorer leu r Forum. Gaston BO.SSIER. Promenades
archéologiques, Rome et Pompéi, p. 34.
hadden geslagen met een eigen type, onder welke staten er
waren, die nu onder Rome’s gezag stonden.
Het oudste Romeinsche muntwezen is dan ook tweeledig
en bestaat gedeeltelijk uit munten te Rome zelf vervaardigd,
gedeeltelijk uit munten in Campania uitgegeven, om omloop te
hebben in het Campaansch gebied.
Wanneer wij Etruria uitzonderen, kunnen wij zeggen, dat in
Midden-Italia, tot dusverre nog van geen muntslag sprake was
geweest, alhoewel van elders ingevoerde munten en plaatselijke
ruwe stukken ongemunt brons, ongetwijfeld als ruilmiddel omloop
hadden. H a e b e r l i n , Aes grave S. 1 ff; T. 1-4.
Brons inderdaad was en bleef lang in deze streken het
standaardmetaal. Zilver stond tot brons = 1 : 1 2 0 . Id em , Systematik
S. 19. Een zilveren Campaansche didrachme, geslagen volgens
den Phocaeischen voet, met een theoretisch gewicht van 7,58
gram (de meeste tot ons gekomen exemplaren zijn lichter x) wij
kennen ze zelfs van minder dan 7 gram) zou dus in waarde
gelijk staan aan 3y3 Oskisch-Latijnsche ponden.
120 X 7 ,5 8 = 9 09,60 = 31/3 X 2 73,15
Drie didrachmen dus gelijk aan tien ponden brons.
Het behoeft wel geen betoog, dat dit eene lästige en om-
slachtige berekening was; maar het was het eenige wat in dien
Hjd bereikbaar was. En bij de eerste de beste gelegenheid, die
zieh zou voordoen, was men op verbetering van het stelsel bedacht.
Dit van de Phocaeers afkomstige Oskisch-Latijnsche pond
of libra van 272,875 gram, bevattende 12 unciae (onsen), was
het pond waarop het systeem van den eersten Romeinschen
muntslag was gebaseerd; de munt, die in gewicht overeenkwam
met de libra noemde men a s .2)
Staan wij een oogenblik stil bij dezen merkwaardigen naam,
dien wij in den loop van dit opstel zoo menigmaal zullen ontmoeten.
Het woord as was van Oud-Italischen oorsprong. V o l u s iu s
9 Haeberlin, Die metrologischen Grundlagen der ä ltesten m itte lita lisch en M ü n zsysteme
in Berliner Z e itsc h r ift fü r Num ism a tik , XXVII, 1909, SS. 60 f.
«)■ Over den oorsprong van dit pond en h e t nieuw Romeinsche pond van 327 45
gram, zie Haeberlin. Metrol. Grundlagen, SS. 44 f. en Lehmann-Haupt in Z e itsc h r ift
fü r N um ism a tik , XXVII, SS. 131 f. ' r