
schommelen tusschen circa 3% en 57a assis van het zware
gewicht (327,45 gram) of tusschen circa 4 en bijna 7 assis van
het lichte gewicht (272,875 gram).
H a e b e r l i n ziet in de baren geen munten, doch veronderstelt,
dat zij door de Munt werden uitgegeven om te gebruiken bij
gelegenheden, waarbij men tot dusverre aes rude en metaalbaren
zonder eenig opschrift gebruikte, dat zij dus geen wettelijk be-
taalmiddel waren.
Brons werd bijvoorbeeld gebruikt om aan de goden te worden
geofferd (stipes, aera stipata), of den dooden medegegeven voor
hun reis naar de andere wereld, dan wel om in hunne behoeften
te voorzien bij hunne aankomst aldaar; het speelde ook een rol
bij verschillende symbolische rechtshandelingen van de emtio-
venditio per aes et libram, van de mancipatio, fideijussio en
dergel.; misschien werden ook de aan elkaar passende fragmenten
van de gebroken stukken als tesserae hospitales gebruikt. Systematik,
S. 60.
R e g l in g , in het eerder genoemde artikel in Klio, VI. S. 5 0 1 ,
is daarentegen van meening, dat zij werden uitgegeven als een
soort van ruw materiaal, dat gebruikt kon worden bij het doen
van groote betalingen, gelijk met het ronde bronzen geld. De
figuren er op voorkomende zouden dan dienst doen om de
qualiteit ,van het metaal, waarvan zij gegoten waren te waarborgen,
zoo iets als de keurstempels op onze gouden en zilveren voor-
werpen. De weegschaal was bij het gebruik der baren dus steeds
noodig. Uit tal van voorbeelden weten wij, dat in de Middel-
eeuwen, metaalbaren, van een Stempel voorzien en officieel uit-
gaande van verschillende munthuizen, gelijktijdig gebruikt werden
met gewone munten en is het niet onwaarschijnlijk, dat de
Romeinsche goudbaren van het einde van de derde eeuw en
van de vierde eeuw onzer jaartelling dikwijls eene gelijksoortige
rol hebben gespeeld. Hierbij moet echter niet uit het oog worden
verloren, dat deze baren, zoowel de latere Romeinsche als de
Middeleeuwsche waren gemaakt van het kostbaarste metaal, dat
toen in omloop was, terwijl, toen onze bronzen baren in gebruik
waren, er reeds een officieele zilveren muntslag bestond. En
aangezien in het tijdvak, waarin wij ons nu bevinden, een zilveren
didrachme van 6,82 gram aan waarde gelijk Staat met drie bronzen
assis, zou men met de betaling met twee van zulke didrachmen
kunnen volstaan, 6 x 273 gram = 1638 gram.
Mogelijk is het, dat in sommige centrale districten, het
Romeinsch-Campaansche zilver schaarsch was, dat, wanneer het
zwaargeld uitgaande van het Capuaansche munthuis speciaal
bestemd was voor het Latijnsche district, het Capuaansch zilver
meer of minder beperkt zou zijïi tot Campania. Wij moeten ook
herinneren aan het feit, dat in de heilige bron te Vicarello,
(Aquae Apollinares?) hoopen geslagen Romeinsch-Campaansch
brons, tegelijk met allerlei soorten van bronzen munten J) maar
geen Romeinsch-Campaansch zilver wordt gevonden. G. M a r c h i .
La stipe tributata alle Divinità delle Acque Apollinari, p. 7;
W. H e n z e n , Alterthümer von Vicarello in Rheinisches Museum
fü r Philologie, 1854, S. 20 f.
Dit bewijst echter weinig, zegt M om m s e n , want zilver wordt
zelden op heilige plaatsen gevonden. M o m m s e n -B l a c a s , t. I.,
p. 174 noot 3.
Ook dienen wij te weten, dat Romeinsch-Campaansch zilver
meestal ontbreekt bij muntvondsten in Centraal-Italië, alhoewel
het daarbij behoorende geslagen brons daaronder zoo veelvuldig
voorkomt.
De vraag: welk gebruik van deze baren werd gemaakt, kan
dus niet afdoende beantwoord worden ; de theorie, dat zij gebruikt
werden bij het doen van groote betalingen, mögen wij niet ver-
werpen, maar de theorie, dat zij een godsdienstig-ceremonieel
karakter hebben is veel waarschijnlijker. Juist als wij denken
aan die voorvaderlijke gebruiken, kunnen wij ons deze stukken
verklären, veel te zwaar en te onhandig, eigenlijk geheel „uit
den tijd”. H i l l , pp. 16-17.
Uit een oogpunt van stijl beschouwd, blijkt het ten duide-
lijkste, dat de baren met de — wij mögen gerust zeggen —
artistiek bewerkte beeiden, ingevoerd zijn nà het echte ronde
geld, de proraserie.
On n ’e st pas seulement amené à cette conclusion parce que la
forme e t le mouvement des animaux y sont ac c en tu é s dans le
s en tim en t de la nature. Mais c’e st la liberté de la main, le sen tim en t
i) Welke beteekenis h e t heeft, d a t Romeinsch-Campaansch geld in h e t Noorden
in omloop kwam, to o n t H a e b e r l in aan in Z e itsc h r ift fü r Num ism a tik , XXVI, S. 235.