
Ten slotte de baren van dit tijdvak:
I. Adelaar met bliksem )( Pegasus, ROMANOM. I.e., S. 6 4 -6 5 ;
T. 26, 1 - 3 en 61, 1 -2 .
II. Schild )( Schild. I .e ., S. 7 5 -7 6 ; T. 30, 1 - 3 en 60, 5 - 7 .
III. Zwaard )( Scheede. I .e ., S. 80; T. 32, 2 - 3 en 60, 3 - 4 .
IV. Aar )( Drievoet. I .e ., S. 82; T. 60, 1 -2 .
Eene opmerkzame beschouwing van zekere zoowel op de
didrachmen als op de series zwaargeld aangetroffen wordende
typen en Symbolen, gaf H a e b e r l i n eerst het vermoeden, later
de overtuiging, dat er tusschen didrachmen en bedoelde series
eene verwantschap moest bestaan, wijzende op eenen gemeen-
schappelijken oorsprong. Systematik S. 28. De eerste aanleiding
hiertoe gaf het voorkomen van het zelfde vrouwenhoofd met den
Phrygischen heim zoowel op didrachme I. als op tressis, dupondius
en as van de Radserie I., ook de herhaling van dat zelfde hoofd
op de kleine sembella (bij didrachme IV.), waarvan het type der
keerzijde identiek is met het muntbeeid op de voorzijde van den
quadrans van de Radserie, n.l. de staande hond. Zeer opvallend
was ook het voorkomen van de Symbolen knots en sikkel op de
zelfde manier op zilver en zwaargeld; de knots op beide zijden
van de Marsdidrachme II. en de libella daarvan, evenals op alle
nominalen der Serie met den kop der godin Roma II. 2; de
sikkel op slechts eene zijde op de Marsdidrachme III, de drachme
en de libella daarvan, evenals op alle nominalen van de Lichte
Janus )( Mercuriusserie, III. Dit waren punten van overeenkomst,
die niet aan het toeval konden worden toegeschreven. H a e b e r l i n
stelde zieh nu tot taak het verborgen systeem te ontdekken en
gelukte hem dit ook spoedig. Het bleek hem alras, dat ook de
baren hiertoe materiaal leverden. En wel: het opschrift ROMANO
op de Roma-didrachme I., ROMANOM op baar I. met het speciaal
Romeinsche type, de adelaar met bliksem, het symbool van den
Capitolijnschen Jupiter. Bij de Marsdidrachmen II. en III. en de
series II. en III. kwamen ook twee baren. II. en III., die door hare
typen, schild en zwaard met den oorlogsgod in verband stonden.
Het volgende systeem, dat niemand nog vermoed had, werd
door H a e b e r l in gereconstrueerd :
D i d r a c h m e n .
I. Roma )( Victoria
ROMANO.
Mars )( paard, ROMA.
Knots op beide zijden.
III. Mars )( paardepro-
toom, ROMA. Sikkel
alleen op kz.
IV. A p o llo ) (p a a rd ,ROMA.
Z w a a r g e l d .
I. Latijnsche Radserie,
Roma op tre ssis, dupondius,
as. )( rad op
alle stukken.
II. Serie met den kop
d er godin Roma;
1. zonder symbool,
2. knots aan beide
zijden.
III. Lichte J a n u s )( Mercu
riu sse rie . Sikkel
alleen op kz.
Baren.
I. A d e la a r) ( Pegasu
s ROMANOM.
II. Schild )( schild.
III. Zwaard )(
scheede.
IV. L ic h te A p o llo s e r ie IV. Aar ) ( drievoet.
Wingerdblad op beide
zijden.
Op de baar I. Adelaar )( Pegasus, zien wij het opschrift
ROMANOM. Deze baar kan dus moeilijk later geslagen zijn dan
de eerste uitgifte van zilver in dit tijdvak, want alle latere uit-
giften hebben niet ROMANO of ROMANOM, maar ROMA. Op alle
andere baren komt geen opschrift voor. De Adelaar )( Pegasus-
baar zou dus ook wel in het eerste tijdvak kunnen worden
ondergebracht meent K. R e g l i n g , Zum älteren römischen und
italischen Münzwesen, in Klio, VI., 1906, p. 500. Evenwel zou
bij zulk eene rangschikking de eerste zilveruitgifte van het tweede
tijdvak zonder baar zijn, terwijl in het systeem H a e b e r l i n ieder
der vier uitgiften van zilver haar bijbehoorende baar heeft.
De heim door Roma gedragen op didrachme en serie I,
serie II, want dat deze godin hier wordt bedoeld moet buiten
twijfel zijn, ( H a e b e r l i n , Der Romatypus a u f den Münzen der
römischen Republik, in Corolla Numismatica, 1906, pp. 135 ff.,
p. 146 etc.), is van Phrygisch model; van eenen kam voorzien
en eindigt zijn punt in een kleinen griffioenenkop. Deze helmvorm
zou eene toespeling kunnen zijn op de legendarische stichting
van Rome door uitgewekenen van Troje. De aandacht werd er
reeds op gevestigd dat het paardeprotoom, het keerzijdetype van