
De zilveren didrachmen *) uit het tijdvak, hetwelk wij nu
behandelen wegen normaal 6,82 gram en zijn in waarde gelijk
aan 6 zilveren scrupels of scripula van 1,137 gram (het 288ste
deel van het Attisch pond van 327,45 gram). Gegeven de waarde-
verhouding van zilver tot brons == 1 :120, is een didrachme dus
waard drie bronzen assis.
6 ,8 2 X 120 = 8 18,40 = 3 X 272,80.
Merkwaardig is het dan ook, dat de hoogste nominaal van
een der nieuwe zwaargeldseries niet als te Rome is de as, doch
de tressis of stuk van 3 assis. (Zie hierna bij de Latijnsche
Radserie).
Wij vinden in H a e b e r l i n ’s tweede tijdvak (3 1 2 — ± 2 8 6
vóór Chr.) de volgende didrachmen:
A. Eerste uitgifte. Slechts één didrachme, zonder pasmunt.
I. Roma met Phrygischen heim )( staande Victoria. ROMANO.
B a h r f e l d t , Monete campane in de Rivista italiana di
numismatica 12. (1899) p. 406. Tweeenzestig exemplaren
geven een gemiddeld gewicht van 6,48 gram.
B. Verdere uitgiften. Drie didrachmen, daarbij drachmen en
libellenkoper.
II. Mars, knots. )( springend paard, knots. ROMA. Rivista 13.
p. 27. Veertien exemplaren geven een gemiddeld gewicht
van 6,6 gram. Hierbij een libella van hetzelfde type, B a b e l o n ,
t. L, p. 26, no. 33.
III. Mars )( paardeprotoom, sikkel, ROMA. Rivista 13. p. 29.
Zesentwintig exemplaren geven een gemiddeld gewicht van
6,58 gram.
Hierbij een drachme van hetzelfde type, Rivista 13.
p. 30; T. 1,25. Zestien exemplaren geven een gemiddeld gewicht
van 3,21 gram.
Een Campaansche didrachme van 6,2 gram, die R a u c h o nderzocht, b evatte
0,980 fijn zilver, Z e its c h r ift fü r Num ism a tik , 1874, S 32 ff, no. 18.
Voorts een libella eveneens van dit type, B a b e l o n , 1 .1.,
p. 27, no. 35.
IV. Apollo )( springend paard. ROMA. Rivista 13. p. 34. Acht-
tien exemplaren geven een gemiddeld gewicht van 6,56 gram.
Hierbij een drachme van hetzelfde type, Rivista 13. p. 35.
Acht exemplaren geven een gemiddeld gewicht van 3,19 gram.
Voorts een libella eveneens van dit type, B a b e l o n ,
t. I., p. 28, no. 39.
Bij II, III en IV vinden wij eene gemeenschappelijke
sembella: Roma )( staande hond. ROMA. B a b e l o n , t. I.,
p. 29, no. 42.
De volgende series „aes grave” worden in dit tijdvak aan
de Capuaansche munt toegeschreven, alle gegoten volgens het
Oskisch-Latijnsche pond van 272,875 gram:
I. De Latijnsche Radserie, Roma op tressis, dupondius, as;
rad op de keerzijden van alle stukken tot en met den sextans
(de uncia ontbreekt). H a e b e r l i n , Aes grave, S. 57 — 63; T.
23 — 25. Vierenveertig assis geven een gemiddeld gewicht
van 271,31 gram.
II. De serie met den kop der godin Roma op vz. en kz. en wel
1. Zonder symbool (as tot en met semuncia) L. c., S. 65 —
70; T. 27—28. Achttien assis geven een gemiddeld gewicht
van 267,33 gram.
2. Met het symbool knots op vz. en kz. (as tot en met
uncia). L. c., S. 71—75; T. 28 — 29. Tweeentwintig assis
geven een gemiddeld gewicht van 269,38 gram.
III. De Lichte Janus )( Mercuriusserie met symbool sikkel op
kz. (as tot en met uncia). L.c., S. 76 — 80; T. 31. Achttien
assis geven een gemiddeld gewicht van 271,26 gram.
IV. De Lichte Apolloserie met wingerdblad op vz. en kz. (Tot
dusver alleen bekend : as, semis, quadrans en sextans). L. c.,
S. 81 — 82 ; T. 33. Zeven assis geven een gemiddeld gewicht
van 283,86 gram.