
i g I N L E I
§. a. Tie Diameter en de ¿rlex^ßta.
Diameter is een Crickfche naam , becekencndc de maat van
het middcn clkcr zaak. Aldus is de Diameter der Aardkloot
<en rechte Linie, gctrokken van het ecne uiterfte totaanlier andere
van die Kloot. gaande door het Centrum heer».
Mcii kan 'er zcer vecle in de Soliditcic der Globe trekken,
ondet de welke dricdc AfTen geheeten worden.
De Diameci-r , welke zieh fttckt oaat de Stippen van het
Noorden cn hec Zuiden , word de As der Aardfcloot genoemd.
De geene, welke de Polaarc Kringen aanwyft , word de As
van den Zodiak geheeten.
t n de As van den Horizonc is de Diameter welke zieh ßrekt
mar hcc Zenith en hctNadir vanclke plaats.
Gebruiken van de 'Diameier.
I. De vermenigvuldigin^ van den omkring der Aarde door
haare Diameter geeft ons de uitgcfttektheid van de Opper\-iakre
der Aardkloot.
1, Dcze Oppervlakte vermenigvuldigd zynde door het zesde
dcel van die zelve Diameter geeft ons de Soliditeit van de zclvc
Aardkloot.
Gebruiken van de der Aardkloot.
1. De As der Aardkloor wyft door haare twee uiteinden op
de Oppervlakte der zdvc Globe aan twee Stippen, die wy Poo-
Icn of Aipunten noemen.
2. Rondom deze Aswordendoorhet Gemeen geacht niec allecD
de Aardkloot. maar ook alle dt Hemden tc dtaaijen.
Gebruiken den^yis van den Zodiak.
I. De As van den Zodiak \\7ft ons door liaare twee uiteinden
op de Üppetvlakte van de Kloot aan de twee Polaate üTringen.
i . Rondom dcze As worden de twaalf Tekenen geacht hunaenlooptedoen.
Gebruik der t^s van den HorizM.
De As van den Horizont geeft onsdoothaaretweeuiteindcnhei:
Zenith cn Nadir vanclke plaats.
III. H O O F D S T U Ä : .
ran de Stiffen en Kringen aang^jicemen de Oppervlakte der
OP de Oppervlakte der Aardkloot moetcn aangemerkt en
begrcepen worden tien Stippen cn tien bringen-
Onderde tien Stippen worden vier Cardinaalc, vier Coliateraale,
en twee Verticaalc genocmd.
§. 2. DE VIER CARDINAALE STIPPEN.
De vier voornaamite Stippen worden Cardinaalc geheeten, om
dar ze de vier voornaamile Deelen ofGewcftcn derWereldaanwyzcn:
cnwynoemcn dievicr Stippen, i .Noord, i .Zuid, 3.
Ooft, en4.Wcf t .
De Stippcnvan het Noorden en Ijct Zuiden worden voor vall
en onbewecgelyk gehouden , cn zyn de zelve als de Poolcn.
welke wy gezcgt hebben de twee uiEeiaden vaa de Asdcr Aardkloot
te weezen.
Men noemt ze Poolcn van eenGriekfchwoord'tgeendraaijcn
bccckent; vermits men zieh inbecld, datdc Hemden rondom
deze twee Stippen draaijen.
Een der Poolcn word de Talus K^rnicus, of Noord-Pool,
gdicctcn, ter ootzaak van hcfGeflarntedcsUccrs. gcnaamciby
de Grieken a««!« , cnby dcLatyncn Ji / i^wm, wegens dat het
beftant uit zevcn Starten j bcncden bct welk men dezcScip opdc
Globen tekcnt.
De Andere Pool word AntaiÜicus geheeten , om dar zc diamettaalyk
tegcns de ArSlicits over geiletd is. Wy nocmcn ze
ook de Zuid-Pool, rcr ootzaak dat zczich ten opzidiie van Europa
naar 't Zuiden ftrckr.
Gelyk dezctwecStippen ofPoolen vall cnonbcwecedyk zyn,
können zc voor alle de Deelen der Aardkloot dienen, (.Iccenconder
den naam van Arfticiis of Noorder, en de andere ondcr tiicn
van AntarfticuS; wantwat den naam van Zuidcc belangt, wdkcnwyaande
Antarfticus geeven, 't is maar allccnlyk unonzcn
opzichie, dat's tezeggen tcnopzichtcdergecnanwclketuilchen
denEvenaar enlict Noordenwoonen, datwydezelvcalduskönnen
noemen dewyl de Noord-Pool refpcftivclyk de 7uider
ten opzichtc van de Polus Antarfticusis, gelyk ook van alle de
D I N G E
gecnen welke tuffchen detc Pool en den Evenaar woonen.
Het Ooftenen Weften zyn beweegclyke Stippen, welfce de
Zon verändert zo meoigmaal als hy van Mcridiaancn verändert.
Deze Stippen van 't Ooften en Weften, blootelyk getiomen,
moetcn vetftaan worden van de Equinoitien, wtmneer de Dagcn
en Nachteú gelyk zyn.
't Ooften IS de Stip daardc Zon opgaat, en te voorfchyn begint
tc kamen ryzende längs onzen Horizont opwaarts , wannneer
hy zynen loop over den Evenaar doet.
't Weften is de ^tip daar de Zon onde^at en komt te verdwynen,
daalendc van onzen Horizonc af , wanneer hy over den
Evenaar role.
Deze Stippen van'tOoflcnen "t VVeften, hoewel zebeweegelyk,
cn refpeftive Oott cn Wef t ten opzichte van malkander
zyn, worden nictteminindcKaartdetovercenkomftvandeGIobc
met de Sphere aan her uiteindc van iederHcmispherealsvafte
aangeweezen, het Ooften ter rechter cn het Werten ter flinker
iunä cn op den Evenaar.
§ ®f vier Collateraale Stiften.
DC7C virr Stippen z y n , i. Noord-Ooft, 2. Noord-Wcft,
I. Zuid.Ooft, en 4. Zuid-Weft.
I. Noord-Ooft is de Stip daac de Zonopdenlangilendagdes
Jaars opgaat, en aan den Horizont begint te verfchynen.
i . Nootd-Wcft is de Stip daar de Zon denzelvcndagondergaat.
3. Zuid-Ooft is de Stip daardc Zon opdcnkortften dag des
Jaarsaan denHorizontopgaat.
4, En Zuid-Weft is de Stip da»r de Zon den zclvendag ondcrgaac
en van den Horizont komt te verdwyncn.
Deze Op- en ündergangen der Zon van den langften cn kortften
dae des )aars gefchieden niet dan ais de Zon zynen loop 0-
vcr de tropici doet : en hoewel dcze vier Stippen bc«'ccgclyk
zyn cn geftadig over de Tropici rollen , en dat zeby gevolg vetfclieclcn
van de geenen wdke in vcrfcheidene Mcridiaancn zyn,
worden zc cchtcr ter plaatfc , daar de Tropici door de Colute
der tquinoftien doorgefneedcn werden , als vaftc aangewee.
Wat belangt het gebtuik van de Noorder Hemisphere, dat 's
te zeggen van de gcenenwdketu/rchendenEvenaatcn de Noord-
Pool wooncn, men tekcnt het Noord-Ooft en Noord-Weft op
de Tropicus Cancri, cn hec Zuid-Ooft enZuid-Wcftopde Tropi
cus Capricorni. „ ,
Maar noopende hec gebruik van de Hem.sp!«re wctke wy de
Zuider noemen, dat 's te zeggen vandc geencn dte tunchen den
Evenaar cn de Zitid-Pool woonen, moetenin legended Nowd-
Ooft cn Noord-Weft aanactekcnd worden op de Tropicus Capricorni,
cn hccZuid-Ooft en Zuid-Wcft op de Tropicus Cancri,
zulksdatdeStppen, welke hcc Noord-Ooft cn f toor^
Wcft zyn opdc Noorder Hemisphere , hec Zuid-Ooft en Zuid-
Weft zvn op de Zuidec Hemisphere : en de Stippen van hei
Nootd-Öoft cn Noord-Weft van die Zuider Hemisphere zyn de
Stippen van het Zuid-Ooft en Zuid-Wcft der Noorder Hcmisphcte.
§. 4. DE TWE E VERTICAALE STIPPEN.
De twee Stippen, die «7Verticaalc noemen, z yni .he tZc -
nich, en 2 het Nadir.
't Zyn twee Stippen die wy met ons voercn ^ en welke diametraalyk
tegens malkander over gcfteld zyn.
1. Het Zenith (s een ingebccide Stip bovcn ons hoofd : cn
70 mcni^maal als wy van plaats veränderen. verändert ons Zenith
mede na proportie.
i . He: Nadir Is een inpcbcelde Stip rec^onder onzevo«en,
cn bovcn het Hoofd onzcr Amipodcn of Tegcnvoeters : dodi
mcnmoctaanmerkcn. dat de Stip. die ons Zemth is, het Nadir
van onzc Antipoden is; en dat ons Nadir hun voorcen Zenith
vcrftrckt. ,
Dczc twcc Siippcn hebben van de Arabiersdenaamengckrecgen
van Zcmich cn Nathit: dochhctgebcuikhccftdtcverdurvcn
in Zenith cn Nadir.
Gi'bniiken der tien Sii/>J>cf>.
I. ne vier Cardinaalc en de vier Collateraale Stippen dienen
om ons tc<iocn kennen op welkc \vyze de Landen, de cene ten
opzichte van de andere, gelegen zyn. Zy reguleeren enmaaken
de Winden vanbctKompas cot de Zcevaatt. 3. Volgens de
vicr Cardinaalc Stippenis de Wcrdd vcrdcddinvietvoornaame
Gcweftcn of Dcdcn ¡ cn de vier Vaftdanden hebben 'erhunne
naamcn af ontlccnd. Het Oude word hcc Oofterfche, en t
Nieuwc hec Weftcrfche geheeten : hec Magellanifdic vocrt den
naam van hctZuider, cn het AraifchevanhetNootder. 4. De
Stip van het Noocdcn en de Stip van het Zuiden , ot , om eigene.
T O T D E G E
gentlyker ccíprecken, de Noord-Pool en Zuid-Pool, geevcn
doorhunne vcthcvcnheid aan den Horizont vaneen Plaats tc
kcnnenopwdkcBrcedtcdicPlaatsgdegen ÍS5 't gcen wy zullcn
vcrklaaren watineet wy vande Gtaaden derBreedtcfptecken. 5.
Hcc Nootden is de Stip waar na dcNoorderGcographiften alie
hunne Kaaiten rcgulceren, of moctcnreguleeren: omwcike reden
zy dan ook ui dieKaarten het Noorden om hoog, het Zuiden
oni laag, hec Ooften tet rechter, enhctWeftcn tíc flinker
handleggen, ofmocten leggen. Het Zcnith enNadirdiencn i.
torPoolenaandcn Horizont; i. docn ons de Landen kennen welker
Bewoondcfs wedetzyds Antipoden of Tcgcnvoeters zyn
c n j . bepaalendeMcridiaanen.
D
IV. H O O F D S T U IC.
§, De tien Kringen.
E cicn Aiingcn können opdriedctleymanictenaangemerkt
__ worden.
I. OfinparallecnongdykcÄringen.
a. Ofingrootccnkleine/ifringcn.
5. Of in vaftc en bewecgelyke Ä'ringen.
Daar zyn vyf Afringen welkc paralel ondcr malkander zyn ,
te wcetcn den tvcnaar, de twee Tropici, en de twee Polaare
bringen.
En vyfougdyke of ondcr malkander vcrfdieelende, cn die malkander
dooririj-dcn, naamcntlyk de Ediptica, de Horizont, de
Mcridiaan, cn de twee Coluren.
Van dcze tien Ä:ringenzyn 'er zesgrooteen vier kleine.
Dezes grootc zyndenEvenaar, de Ecliptica^ de Horizont,
dcMctidiaan, ende twec Coluren.
De vier kleine zyn de twee Tropici cn de twee Polaate ATcingen.
Huewd deze tien ATringen als vaft in deifaarten der Aardkloot
aangetckend ftaan, zyn echter de Horizoncende Weridiaan bewecgdyk,
volgcns de verfchcidenhcid derPlaatfen waar afoien
veran-lett.
De acht andere (zynde den Evenaar ^ de cwee Tropici, de
twee Polaare ÄTringen, dcEcliptica, ende twec Coluren) zyn
vaft voor alle de Bewoondcrs der Aarde, enont moetcn malkander
altyd op de zelve ftcc, welke verandcring van Plaatfcii zyook mögen
maaken.
De groote bringen zynaltcmaalcvcngclykingrootte, hebben
alteniaalhec zelvcccncrumalsdcAardklooc, verdeelen de zelve
Ä'loocintwecgelykedcelen.endoorfnyden malkander ook intwcc
gelyke dcden.
De kleine Ktingen zyn ongelyk, en hebben zo vcel omvangs
niet als de groote, vermits zc dk ccn ander centrum hebben als
dat der Aardkloot; 't gecn hendc Globe in cwee ongclykc dcden
doet doorfny den.
». D E N E V E N A A R .
DenEvenaar is een groote Üfring cvcn verre van beide de Poolcn
afftaandc. Hy krj-gtdc oaamcn van t. Äquator of Evenaar, z
^quinoCtiaal, cn j. Linie, volgcns zyncvcrfcheidene gebruikcn.
I. Men noemt hcm iiy£quator of Evenaar , om dat hy de
Aardklootin twee cvengclykedcdcndoorfnyd.
z. De naam van z^/£qimoi7iaaiwotd aan hem gegecvcn wegens
dat de Zon aldaar paflèercndc het itquinoitium maakt, dat 's te
zeggen, darhy Jcndatrcnnachcin alle de Deelen der Wcrdd gelyk
maakc.
g. Hy krygc obk noch den naam van ¿¿«/«'byuitfteekendhcid,
als zynde dceerflc cnvoociiaamftc van allo de Ä'cingen welkc op
de Aardklootgetekcnd worden.
Gtbruikn n den Evt
o G R A P H I C. 19
de Noord-Pool aanvangt^ de Nacht van zes maandcn ter zelve
tydonderdeZuid-Pool aanvang nccmcicnrcchtintegcndcdwannecr
HyvcrdedtdeAardklootintweegdykc Deelen i cndezcDec-
Icn worden Hem ¡•'phcren of Hai Fronden geheeten, zynde de ecne
de Noordcren de andere deZuider.
Wyft hyaanhetrechteOoften enhet rechte WcRen, welkc
men ÍEquinoflicn voor alle de Gcwcftcn der Globe noemt,
3. Dient hy tot foiidcment cn gfondvcft om de ßrcedtens van
alles wat "er op de Oppervlakte der Aardkloot is te vindcn cn terckencn.
alsweczendc deectfte cn voornaamftc van de Paralcllcn
der Brcedtcnsi zynde die Brcedte de diftantieof afftand die 'er
van denKvcnaartocaande voorgcftddc zaak is, naderendc naac
de ecne of de andere Pool.
4. Wj'tt hy op de Eclíptica aan de cwee Stippen daardc AquinofVicn
gelchicdcn, dat'stezeggcn dat de Zon aldaar palTecrcndc.
dcnd;ig cn nacht in alle de Deelen der Aardklootcvenlang
maakc, voor alles 't g«en tuflchcn den Evenaar cn de Poolcn is.
Hy verdedt daar de vier-en-twin tig uuten van den natimrlykcn
D.igin twaalf uurcn dagentwaalf uurcn nacht.- maaronder de
Poolcn begint hy daar cet zelve lyd een Dag cn een Nacht van
zes maandcni zulksdaCjwanncerdeDag vanzes maandenondcr
zcs maaadendaar nade üagvanzes maandcn onJerdcZuìd-
Pool begint, begint de Nachcvandezdvelangteookterzclvctyd
ondet de Noord-Pool.
j. Die ondecden Evenaar woonen, hebben den Dag mcrden
Nacht gelyk, niccallccntentydc dcr^Equinofticn, maarookaU
Ic de dagcn dcs Jaars, dat 's renieggen gcduurigj vermits hun
Horizont alle de /Tringen , wclkc de Zon clken dag des Jaars
maakt, ingclykc dcelcndoorfnyd. Alle de anderen hebben ongclykc
Dagen, in diervocgcn cchtcr dat de gccnen, welke hcc
meeft aan den Evenaar nadcten, het mccft ook nadctcn aan de
gdykhcid der Dagcn cn Naditcn , cn die verder van den Evenaar
gclcgen zyn , ook vcrdcr van dio gdykhcid afgdcgcn
zyn.
6. De Zon gccft door de zdvc Stippcn deryEquinoñicn aan
alle de Dcden van dciíloot de l ente en den Hcrfft .dochopverfchcidcnc
tydcn, tc wectendeLenteaandeNoordctHcmisphere
wannecr hy ter zdvc tyd Hen Hcrfft aan de ZuiderHcmisphcrc
geeft, cn in tcgcndcel de Lente aan de Zuidcr Hemisphcre ce
gdyk tiict den HcrfftaandeNoorderHcmisphcrc.
7. Dcn Evenaar tele op zync /Tting de 360 McriJiaancn , of
Graaden van Lengtcj zynde de ecnigc piaats daarzegdyk zyn
mctdc Graaden van Brcedte.
8. Op zyncBChcelc ATringbepaajthydcnnatuurlykenDagvan
vier-cn-twintig miren, waar op de Zon vyfcien Graaden in ccn
uuraflegtj wdke vier-cn-twintig maalen getcld zynde, dc j ó o
Graaden uitmaakendaar dczc iiringinvcrdcddis.
5). Mct den Zodiakintwecgciykededendoortefnydcnfcheid
hy de Noorder Tekenen vande Zuideraf, cn vcrdccltons dclange
Dagcn mcr de kortc.
10. Dienthyrot hcc maaken van Zonnewyzcts.
11. Word hy door de Aftronomiftcnvoordcregdende maat
van hctPtimum Mobile gchouden . cn dienc hun toc eengrootc
mecnigtc van anderc gcbcuikcn.
5. 3. 'De Zodiak en de Eclittica,
De Zodiak iscciic van de grootcüTringcn, cndccenigfte die
bfcedre hedt.
Dcze .Vring vocrt de naamcn van i. Zodiak, i. Tckendraiget
ofí;;g«//ír. 5. ^rommcüTring , en 4. Ediptica.
1. Hy word van de Gcickcn Zodiak geheeten, oftcroorzaak
datdemceflcGeftatntcnSj die hy begrypc, den naamvanccnig
Dier hebben gckteegen, cn ondcr dcr zdvcr gedaantc vcrbcdd
wctden , (in wclken zin de naam van Zodiak zou willcn z«g-
Dierendraagcr) ofom dat de Zon cn dcMaandeze ÌTnng
!e, alle dingcn voortbrcngen, cn'et het leevcn aan
Eccvcn : in wclken zindc naam van Zodiak zou betckenco Lcev cndraager.
2. By dcLaciniften word deze Kring Í¿?«//ÍT o^Ti'hnareager
gcnoemd, wegens dat de twaalfGcftarntcns, wdkczy begrypc,
TckcncngehccEcn wordcn.
Weii gcefc 'er ook dcn naam aan van Kromme Krtn%, om
darzekrom en Ìcheef is ten opzidire van denEvenaar, daar zc
in kromme hockcn .ifdoorfncedcn word.
4. De Eclipfcn van de Zon en Maan . welkc aldaar gefchiedcn,
hebben 'et dcn naam van Eclittica aangcgcevcn, dac 's te
zeggen Lime dee Eclipfen.
De Gcographiften mcrkcn echcer maar aan de Ediptica, zynde
de Linicwdkc in 'e midden van den Zodiak vercoond word,
cn tckencn die Linie op de Aardklootcn, en op de Gcncraale
Werddkaarten, tuiTchen de tweeTropid.
De Ediptica is , gdyk de Zodiak , vetdedd in twadf Dee-
[cn, cn icder van die wedcr in dattig die men Graaden noemt,
welke te famen de drie hondetdfeftig Gtwdcn uitmaakcn daar de
Ediptica invcrdeeld is.
Gebruiken van de Ediptica.
I. De Ediptica wyft metieder Graadbyna aanden Loopdien
de Zon elken dagdocti met iedcrdertwaalfDcden, hecTekcn
en de Maand ; mcc de dartig Graaden van iedei Tcken. de darlig
Dagen die de Zon bczig is mcc iedcr Tcken tc doorloopen 5
en gcefc ons mcc de drie honderd fcftig Graaden den Jaarlyklchen
Loop dcr Zon , zynde van 3«$ dagen cn omcrcnc zcs uurcn,
wdlc alle vicr |aarcn ccn Dag maaken , die men vocgc by dar
victde /aar, 't gcen van s^ùDagenis, enecnSchrikkeljaar geheeten
word.
1. Elkc twaalfdc Graad van de Ediptica wyft aan dcn Loop
dicn de Maan icder dag doet 5 zulks dat de Maan van rwaalf tot
twaalf Graaden vcrfpringende, omtrent in dattig of wcmige dagcn
minder van een Maand de gantichc Kring vaa de Ediptica
dootloopt: en twaalf dczer Maanden maaken by na het Zonneiaar,
dat 's te zeggen dac de Maan twaaltinaal mecr of minder de
Ediptica doorloopc, tervvyl de Zon zulks maar eeneenige rcis
j.' DcEdipticagecfconstckennendeEdipfenvandeZonendc
S ,