
In de geschiedenis van Teylers Museum zijn de kostbaarste werken aangekocht maar werd als dat
kon materiaal ook zuinig hergebruikt. Dit instrument werd ooit als precisie-telescoop aangeschaft
voor het kleine observatorium dat in 1867 in de tuin van het museum werd gebouwd. Daar diende
het metingen aan hoog overkomende sterren te doen als basis voor exacte tijdsbepalingen.
In 1911 stond dit instrument werkloos, terwijl de zojuist aangestelde directeur van Teylers natuurkundig
laboratorium Hendrik Anton Lorentz vervolgonderzoek wilde laten doen naar het Zeemaneffect,
het fenomeen waarvoor hij in 1902 samen met Pieter Zeeman de Nobelprijs ontving. Voor
dit onderzoek was een monochromator nodig, een apparaat dat uitsluitend licht van één bepaalde
kleur doorlaat. Lorentz’ medewerker G. Elias vormde de precisie-telescoop hierin om door onder
andere een prisma in het midden toe te voegen die het licht in verschillende kleuren uiteen trekt.
Aan het onderstel en de telescoopbuizen is het oorspronkelijke instrument nog goed te herkennen.
21
De monochromator
van Lorentz
Universaal-instrument,
door Repsold,
Hamburg, 1866
Pieters Romeinen
Een deel van de Romeinse munten van Pieter Teyler
Pieter Teyler bezat een grote verzameling penningen.
Daarvan zijn er ruim 1500 nog steeds in het museum aanwezig.
Veel minder bekend is, dat hij ook munten verzamelde.
In de meeste gevallen zijn dit noodmunten en in alle gevallen
zijn het stukken waarmee – net als bij penningen – een
belangrijk stukje historie verteld kan worden.
In september 1877 bestudeerde Adriaan Enschedé (1829-
1896) de collectie van Teyler. Hij schreef in zijn verslag:
‘De Vijfde en laatste (deel)collectie bestaat uit romeinsche
penningen, deze bevat eenige consulaire en slechts
41 keizerlijke munten.’
Nu, zo’n 140 jaar later, waren die munten niet langer traceerbaar
in de collectie. Uit recent onderzoek bleek echter dat bij
18 Republikeinse – en 41 Keizerlijke munten geen herkomst
was vermeld. Zij zijn beschreven in de collectiecatalogus
uit 1892. Dit sluit naadloos aan op Enschedé’s opsomming.
Hierdoor is weer een stukje van Teylers museale erfgoed
in kaart gebracht.