
In het testament van de Haarlemse koopman Pieter Teyler van der Hulst
bracht hij zijn liefde voor wetenschap, natuur, medemens en godsdienst tot
uitdrukking. Zijn testament vormde de basis voor het huidige museum en de
genootschappen. Vijf vrienden – Directeuren – moesten toezien op de naleving
van zijn nalatenschap. Deze functie bestaat tot op de dag van vandaag – de taken
van Directeuren zijn in overeenstemming met dit testament. De onderstaande
citaten zijn afkomstig uit het testament.
12
HET TESTAMENT
VAN PIETER TEYLER
Afb. 1 Wapen van de familie
Teyler en handtekening van
Pieter Teyler van der Hulst,
1777
> Afb. 2 Eerste blad van
Teylers testament, opgemaakt
op 17 mei 1756
‘Dat hij Heer Testateur ook verders nog zoude benoemen
mede bij onderhandse lijste een zodanig getal van en
zodanige perzoonenen als hij zoude komen goed te vinden,
liefhebbers van en ervaaren in de natuur-, dicht-, historie-,
teeken- en penningkunde, die mede met den anderen
uijtmakende een permanent Collegie, weeklijks ook ten huijze
van hem Heer Testateur op vrijdag of saturdag zullen moeten
vergaderen, mede ter onderlinge verhandelinge van zaken
en stoffen, tot die faculteijten en kundigheeden specterende
en behoorende, en welken jaarlijks mede eenige stoffe ter
verhandelinge, te weeten het eene jaar in de natuurkunde,
het tweede in de dichtkonst, het andere in de historien,
het vierde in de teekenkonst en het vijfde jaar in de penningkunde,
aan het gemeen zullen moeten voorstellen, met
offerte van een gelijke goude medaille, ter waarde als hiervoor
in opzigte van de verhandelingen over den Godsdienst
is geordonneerd, ....’
‘.... voorts tot aankoop van boeken, medailles, print- en
teekenkonst en alles wat verder van nut en noodzakelijk of tot
cieraad van en voor de gemelte twee Collegien zoude kunnen
strekken en behooren; alsmede tot hulp en onderstand van
armen en noodlijdende menschen ende laatstelijk tot aankoop
van meerdere effecten ende zulx tot verbeeteringe ende
vergrootinge van het capitaal en fonds zelve; generalijk tot
alles waardoor des Heer Testateurs intentie, zijnde (buijten
de bezorginge van eenigen zijner naestbestaande vrienden
en andere particulieren door de hiervoor aan hen besprooken
legaaten en jaarlijkse renten) de bevorderingen van Godsdienst,
aanmoedigingen van kunsten en weetenschappen
en het nut van ’t algemeen, allermeest bevordert en bereijkt
worden kan; ....’
Voor een transcriptie van het testament
zie www.teylersstichting.nl