Vz. In een bloemkrans, onder de door een
lint met het opschrift : b id e n w e r k verbonden
wapens van Zuid-Holland en ’s^Gravenhage.
ZILVEREN JUBELVIERING
DER
HOLL. MAATSCHAPPIJ
VAN LANDBOUW
’ s GRAVENHAGE
daaronder een bloemtak.
Kz. Ceres links gezeten, omgeven door land-
bouw-attributen. Op de afsnede: S. DE VRIES ’ S HAGE
In de afsnede in u c c tisn eu e *. 21 ^°1’8 4S7e—p t18e7m2 b e r
Brons, 50 m.M., Verz. Z.
Deze maatschappij heeft hare ± 90 afdeelingen zoowel in Noord-
als in Zuid-Holland; haar doel is de verbetering van den maatschap-
pelijken toestand en de welvaart van de landbouwers, benevens de
verbetering en de bevordering van het landbouwbedrijf in den
meest uitgebreiden zin, met name: veeteelt en zuivelbereiding, tuin-
en akkerbouw, boom- en bloemkweekerij, hout-, riet- en biezenteelt.
Het 25jarig bestaan werd gevierd door eene uitstekend geslaagde
en bizonder uitgebreide landbouwtentoonstelling in het Malieveld te
’s-Gravenhage.
253. Als voren.
Prijspenning der Staten van Zuid-Holland
voor de tentoonstelling te ’s-Gravenhage.
Vz. Het g e k r o o n d e p r o v i n c i a le w a p e n , d a a r b o -
v e n : p r o v in c i e , e n d a a r o n d e r : z u id - h o l l a n d
Kz. Glad veld, omgeven door een lauwerkrans.
Omschrift: l a n d b o u w t e n t o o n s t e l l in g
’S GRAVENHAGE. SEPTEMBER 1 8 7 2 .
Brons, 48 m.M., door J. P. M. M e n g e r , Leidsch
Penn. Kab.
254. 1872. 15 Oktober.
Dr . F. C. D o n d e r s , te Utrecht, 25 jaar
hoogleeraar.
Vz. Zijn linksgewend hoofd, daaronder:
S. DE VRIES
Omschrift: f r a n c is c u s Co r n e l iu s d o n d e r s
Kz. In het veld, onder een zespuntige ster
in acht regels : p r a e c e p t o r i - c a r is s im o — s o c ii-
SENAT. VETERAN. ---- ET- NON- PAVCI ---- CORP.
STVDIOS. VLTRAIECT. — ADSCRIPTI ----- D. XV. M.
OCTOB. ----- AN. M-D-CCC-LXXII
Brons, 44 m.M., Verz. Z.
In goud aan prof. D o n d e r s vereerd.
Bijdragen 2‘ cLruk n°. 535.
D o n d e r s werd 27 Mei 1818 te Tilburg geboren, studeerde te
Utrecht en promoveerde in 1840 te Leiden, waarna bij tot officier
van gezondbeid werd benoemd.
Na te Vlissingen en te ’s-Gravenhage in gamizoen te hebben gelegen,
werd hij in 1842 leeraar in de anatomie en physiologie aan het mi-
litair hospitaal te Utrecht, in 1847 hoogleeraar in de physiologie,
weefselleer en oogheelkunde aldaar, waar hij omstreeks 1851 het
„Nederlandsch gasthuis voor ooglijders” (met daaraan verbonden weten-
schappelijken kursus) en in 1867 het physiologisch laboratorium stichtte.
Behalve door zijne talrijke geleerde geschriften, verwierf hij als
oogheelkundige een wereldberoemden naam. Tal van ridderorden
sierden zijne borst, de grootste wetenschappelijke genootschappen in
binnen- en buitenland eerden hem door hem het lidmaatschap aan
te bieden.
In 1888 verkreeg hij op grond van zijn 7ojarigen leeftijd zijn eme-
ritaat (zie n°. 784) en overleed 24 Maart 1889 te Utrecht.
255. 1872.
Prijspenning der Ned. Maatschappij voor
Tuinbouw en Plantkunde.