naal, vergezeld van tal van Grootwaardigheidsbekleeders, Z. M. in
goud, zilver en brons aangeboden.
Het zou ons te ver .voeren een beschrijving van al de feesten te
geven, allerwege in ons vaderland gevierd, de navolgende penningen
spreken daarvan en de belangstellenden verwijs ik naar H o f d i jk ,
Gedenkboek der feestvieringen. Hier möge alleen volgen ’s Konings
PROKLAMATIE.
Geliefde Landgenooten en Onderdcinen
in Nederland en zijne Overzeesche Ge~
westen !
Een bartelijk woord tot U op dezen heugelijken dag!
Vijf en twintig jaren geleden heb ik de regeering over het Neder-
landsche Volk plegtig aanvaard.
Ik beloofde de regten en vrijheden van alle Mijne onderdanen te
beschermen en hunne welvaart te bevorderen met alle middelen, die
de wetten ter Mijner beschikking stellen.
Mijn emstig streven is geweest dat Koninklijke woord, zooveelin
Mijne magt was gestand te doen. ’s Lands Vertegenwoordiging heeft
Mij daarbij gesteund. Gij, geliefde Landgenooten, hebt Mijne zorgen
beloond door Uwe gehechtheid aan ordc, Uwe gehoorzaamheid aan
de wet, Uw noeste vlijt, maar vooral door Uwe onverflaauwde liefde
voor Mij en Mijn Koninklijk Huis.
God heeft onze gemeenschappelijke' werken met rijken zegen
gekroond.
Is er ein tijdperk in de geschiedenis van ons Vaderland, dat op
meer ontwikkeling, meer vooruitgang, grooter vrijheid in elke rigting,
grooter welvaart en bloei kan bogen, dan dat, waarop wij heden
terugzien!
Op Mijn vijf en twintigjarig feest zie ik Mij aan het hoofd van
een trouw en gelukkig Volk, en de hechte band, door otfze geschiedenis
geweven, die heden, zoo innig als ooit te voren, Mijn huis en
Mijn volk verbindt, boezemt allerwege eerbied in.
Dat vervult Mijn hart met diepgevoelde erkentelijkheid. Deblijde
toonen, die alom in den lande zieh jubelend doen hooren, getuigen
dat een zelfde gevoel allen bezielt. Ook uit onze eenstemmige vreugde
spreekt luide de eendragt, die onze magt maakt.
Gaan wij zöö, naauwvereenigd, op den tot hiertoe gevolgden
weg voort!
Spannen wij, elk in zijn kring, onze krachten in om de belangen
van het Vaderland, dat ons dierbaar is, te bevorderen, om het op
de plaats, die het te midden der beschaafde volken inneemt, met eere
te handhaven.
Amsterdam, 12 Mei 1874. WILLEM.
Voor een nationaal huldeblijk w e rd f 194.000 bijeengebracht, welke
som Z. M. verzocht te zijner beschikking te stellen. Bij de plechtig-
heid in de Nieuwe kerk op 12 Mei 1874 deelde Z. M. mede, dathij
het geld bestemd had voor het Fonds voor den gewapenden dienst.
323. Amsterdam.
Vz. ’s Konings linksgewend hoofd in me-
daillon door bloemen omgeven, aan welks
voet de nederlandsche leeuw ligt, rechtsge-
wend met pijlbundel ; op het medaillon rüsten
op een küssen rijkszwaard, schepter en koninklijke
kroon. Links de amsterdamsche stede-
maagd; met het wapen van Amsterdam op de
borst, gedekt door een muurkroon, uit eene
met bloemen gevulde mand het portret des
Konings omkransend, rechts de geschiedenis
met pen en tafel, waarop k q n in g s f e e s t ; aan h'are
1874
voeten, boek, blad papier en bazuin.
Links ter zijde: j. e u o n . f .
Kz. Omschrift: h e t f e e s t v i e r e n d Am s t e r d a m
OP ’s KONINGS JU B ILEE 1849. —12 MEI— 1874.
Opschrift in een krans van palm-, lauwer-
en eiketakken :
VOOR IEDEREN VORST
UIT HET HUIS VAN
ORANJE NASSAU
a f g e b e d e n ;