VOORWOORD.
Toen Mr. J a co b D i r k s , die in het laatst zijns
levens de bouwstoffen begon te verzamelen
voor eene beschrijving der nä 1863 geslagen
nederlandsche penningen, ons ontvallen was,
ontstond bij mij de vurige wensch, zijn werk
over de penningen van 1813— 1863 eenmaal te
mögen vervolgen.
Drukke ambtsbezigheden maakten, dat ik
eerst een paar jaren later het lang bestaande
plan weder opvatte en aan de toenmalige kom-
missie van redaktie van het Tijdschrift van
het Nederlandsch Genootschap voor Munt- en
Penningkunde voorstelde, mijn arbeid daarin
op te nemen.
Toen (in 1894) werd dit werk te uitgebreid
geacht voor het Tijdschrift, terwijl tevens
afbeelding van alle beschreven stukken werd
noodig gevonden, een met het 00g op de finan-
ci€n van het Genootschap onoverkomelijk be-
zwaar!