OIRKONDE.
In dezen jare 1800 acht en zeventig den vier en twintigsten van
Herfstmaand hebben wij:
Mr. E. d e M a n , B n rg em e e s te r ,
J . A . VÄN DER BüRGH,
E. H. A. GüLji, Wethouder,
J. E. Vreede,
J. J. Nelissen, allen leden van den Raad der gemeente Breda,
G . C . C. P e l s R i jc k e n , gepensioneerd Vice-Admiraal, oud-Minister
van Marine,
Dr. A. F. J. I n g e n -H o u s z , Inspectenr voor het geneeskundig
Staatstoezicht in Noord-Brabant en Limburg,
Mr. C. A. VAN D a m , Procureur bij de Arrondissements-Rechtbank,
allen wonende te Breda. De eerstgenoemden als Eere-Voor-
zitter, Voorzitter en Secretaris van en gezamenlijk uitmakende
de Hoofd-Commissie der Feesten, te vieren ter gelegenheid van
het vijftigjarig bestaan der Koninklijke Militaire Academie te
Breda; zoomede
Mr. A. R e ig e r sm a n , Griffier bij de Arrondissements-Rechtbank en
H. P. C. d e Pauw G e r l in g s , oud-Officier der Cavalerie, thsmg
Fabrikant, beiden wonende te Breda, als Voorzitter en Secretaris
der Commissie tot regeling der genoemde Feesten,
als een blijvend aandenken aan die feestviering, namens Breda’s
Burgerij, der Academie aangeboden e en Go u den M e d a i l l e ,
voorstellende:
Aan. de voorzijde: P a l l a s A t h e n e , gezeten op een troon aan de
de poort der Academie, een zwaard reikende aan den jongeling, die,
na volbrachte Studien, de Instelling verlaat; M a r s , wiens hoop en
vertrouwen op den Jongeling gevestigd is, legt de hand op hem en
wijst hem de toekomst.
Daaronder Staat:
QUOS PROBO, ILLUSTRA
(verhef hen, die ik goedkeur),
als woorden van P a l l a s tot M a r s gericht.
1828 — 1878.
Als r a n d s c h r if t b o v e n d e z e v o o r s t e llin g Staa t :
CONSPICUUM SPARGIT IN U-RBE JÜBAR
(zij spreidt een heerlijken glans en gouden regen over de stad)
als dankbare erkenning van den grooten zegen, dien de Academie
aan de Stad oplevert.
Aan de keerzijde: een Iauwerkrans, waarboven het stadswapen der
gemeente Breda en waarin:
S. P. Q. B.
50-jarig bestaan der Koninklijke Militaire Academie te Breda
24 Sept. 1878.
Beteekenende, dat ter eere van bet halfeeuwfeest de medaille
wordt aangeboden zoowel namens het Gemeentebestuur als de Be-
volking van Breda.
Al hetgeen door ons is in geschrift gebracht en onderteekend.
(Volgen de handteekeningen,)
De dagbladen van 19 Augustus 1899 bevatten het bericht:
Uit de receptiezaal der Kon. Mil. Academie is ontvreemd de gouden
medaille, door de gemeente aan die instelling aangeboden, bij gelegenheid
van haar 50-jarig bestaan.
Een ingesteld onderzoek heeft tot heden tot niets geleid.
454. Als voren.
Vz. In het veld:
HULDE
AAN DE FEESTCOMMISSIE.
DE REUNISTEN
AAN
Omschrift: a c a d e m i e f e e s t e n t e b r e d a 1828
—1878
Kz. Het gekroonde nederlandsche wapen
met twee leeuwen als schildhouders, waaronder
op een lint: j e m a in t i e n d r a i
Brons 40 m.M. Verz. T e i j l e r .
Bijdragen, 2e druk, n°. 552, waar vermeld
Staat, dat slechts 7 ex. in zilver bestaan.
In 1789 werden drie staatsartilleriescholen opgericht, te ’s-Graven-
venhage, Zutfen en Breda, in 1795 een 4e te Groningen. Die te
Zutfen was meer bepaald voor de genie, later werden ook kadets
voor infanterie en kavalerie toegelaten. In 1805 werden deze scholen
opgeheven en vervangen door de algemeene praktische en theoretische
school te Amersfoort, bestemd voor de opleiding van artillerie, genie
en waterstaatsofficieren, in 1806 vöor de infanterie en kavalerie door
de Koninklijke Militaire Kadettenschool te Hondsholredijk, welke
beide in 1809 vereenigd werden tot de Koninklijke Militaire School
te ’s-Gravenhage, die reeds in 1810, tengevolge der inlijving bij