GEB. TE KEULEN 17 NOV. 1587. OVERL.
TE AMSTERDAM 5 FEB. 1679.
Onder S t a a t : j. p. v a n d e r k e l l e n f .
Kz. Het standbeeid in het Vo'ndelpark te
Amsterdam, zonder het voetstuk.
Omschrift: VAN NEERLANDS DICHTEREN
DE VADER EN DE VORST.
Onder S t a a t : o n t h u l d
TE AMSTERDAM l 8 OCTOBER 1867.
Zilver en brons, 58 m.M. Verz. Z.
Als voren.
Vz. Naar rechts gewend borstbeeld van
V o n d e l , op gevorderden leeftijd, het hoofd
met een kapje bedekt.
Omschrift: JUSTUS VONDELIUS.
Onder S t a a t : m . c . d e v r ie s j r . f .
Kz. De dichtkunst, voorgesteld als eene
gelauwerde vrouw, in een met sterren bezaaid
gewaad, rustend met den rechtervoet op een
altaar, waartegen een Her rust en waarop een
boekrol ligt, wijst met de linkerhand op het
opschrift van dit altaar luidende: s c r ip s it a e t e r -
n i t a t i , terwijl zij met de rechterhand een
lauwerkrans uitgestrekt houdt naar het links
op den achtergrond zieh vertoonend standbeeid
van Vondel, waartegen rüsten de wapens van
Amsterdam, (in het midden), Keulen (rechts) en
Antwerpen (links.)
Achter de vrouw een zwemmende zwaan,
toespeling op ’s dichters toenaam: de Agrip-
pijnsche zwaan.
Omschrift: BATAVE A DECUS ET LAUS
PRIMA CAMOENAE.
In de afsnede: n a t . c o l . a g r ip p .
XVII NOV. MDLXXXVII.
DEN. AMSTELLOD.
V FEBR. MDCLXXIX.
Ter z i j d e : m . c . d . v . j e. in v . e t f .
Zilver en brons, 63 m.M. Verz. Z.
J o o st v a n d e n V o n d e l , wiens vader van Antwerpen afkomstig
was, doch voor de vervolgingen der roomsch katholieken naar Keulen
was gevlucht, zag aldaar 17 November 1587 het levenslicht. Hij kwam
als knaap reeds naar Amsterdam, waar hij huwde met M a a ik e n d e W o l f ,
die den kousenwinkel zijns vaders voor hem dreef, terwijl V o n d e l zelf
zieh uitsluitend aan de dichtkunst wijdde; later was hij een tijd lang
suppoost aan de bank van leening en overleed er 5 Februari 1679.
Door zijn verheven echt poetische denkbeeiden en zijn meesterschap
over onze taal, verdient hij terecht den naam van vorst onzer nederland-
sche dichters.
Zijn meest bekende werk is zeker de bij gelegenheid der inwijding
van C o s t e r ’ s Akademie te Amsterdam op 5 Januari 1638 voor het
eerst opgevoerde en daarvoor speciaal vervaardigde „Gijsbrecht van
Amstel” , die nog steeds omstreeks Nieuwjaar wordt opgevoerd,
(gewoonlijk gevolgd door een klucht, „de Bruiloft van Kloris en
Roosje,” waarin een nieuwjaarswensch en komische kritiek op het
beleid van lands- en stadsregeering in het afgeloopen jaar wordt
ingelascht.)
In 1879 werd het tweede eeuwfeest van Vondels’s dood te Amsterdam,
in 1887 het derde eeuwfeest zijner geboorte te Antwerpen
gevierd. (zie n°. 779.)
De viering in 1879 te Amsterdam bestond in het hechten van een
fraaien krans aan zijn standbeeid, (ter voldoening aan het besluit
van het l6e Taal- en Letterkundig Kongres voor Noord- en Zuid-Neder-
land) en huldebetooging, in eene opvoering van zijn: „Leeuwenda