
Op een spoedigen herdruk van een werk van dezen omvang bestaat
intusschen in ons kleine land weinig kans, en, al mocht die later ver-
eischt worden, mijn gevorderde leeftijd maakt het op zieh zelf reeds
onwaarschijnlijk, dat ik zelf daartoe de hand nog zou kunnen leenen. Mocht
ik intusschen zelf nog iets belangrijks tot correctie van dit werk kunnen
aanbrengen, het zal wel niet anders kunnen geschieden dan door tus-
schenkomst van het Tijdschrift van het Aardrijkskundig Genootschap,
welks Redactie, naar ik vertrouw, daarvoor steeds wel een plaatsje zal
willen beschikbaar houden. En hiermede neem ik onder hartelijke heil-
beden van mijne lezers afscheid.
Arnhem, 17 Juni 1884. P. J. VETH.
A.
AANLEG—AGENG.
Aanleg. Zie Javanen.
Abdoe’l-Kadier Djilani■ Sheikh, III 254.
Zie Gedeboes.
Abdoe’llah. Pangéran Sjarif, II 495, 96.
Aboe'l-Mofachir Mohammed Abdoe'l-Ka-
dir (Pangéran Ratoe. Eerste Sultan van
Banten. A0. 1638-43) , II 330 v.
Aboe'l-Maäli Ahmed Rahmatoe'llah
(Tweede Sultan van id. A0. 1643—1651),
II 334.
Aboe’l-Fath Abdoe'1-fattâh (Sultan Ageng
Tirtajasa. Derde Sultan van id. A0.
1651 —1683), I 73 ; II 347, 355, 371 ,
391—96 ; 401, 415.
Aboe'n-Natsr Abdoel Kahhâr (Sultan
Hadji. Vierde Sultan van id. A0. 1671 —
1687), II 392 v. ; 415.
Aboe’l -Fadhl Mohammed Jachja (Yijfde
Sultan van id. A". 1687-90), II 415.
Aboe 1 -Mahasin Mohammed Zeinoe'l-'A-
bedîn (Pangéran Dipati. Zesde Sultan van
id. A0. 1690—1733), II 416, 433, 439,
450, 451.
Aboe’l -Fath Mohammed Sja/eï Zeinoe'l-
’Arifin (Zevende Sultan van id. A0. 1733—
1749), II 451 , 494-96 ; 542.
Aboe 1-MaBi Moh. Wacioe'l-Halimin
(Arja Adi Santika. Achtete Sultan van
id. A0. 1749—1753) , II 496 v.
Aboe’n-JVatsr Moh. Arif Zeinoe'l-'Aschi-
kin (Pangéran Goesti. Negende Sultan van
id. A0. 1753—1777), II 495—497; 511 v.
Aboe’l-Mofachir Moh. Alîoe'd-din I (Tiende
Sultan van id. 1777—1802), II 511.
Aboe'l-Fath Moh. Mochjtd-din Zeinoe’ts-
Tsalehîn (Elfde Sultan van id. A0. 1802—
1805), II 512 , 542 , 553.
Aboe’n-A'aisr Moh. lshak Zeinoe'l-Motta-
kin (Twaalfde Sultan van id. A0. 1805—
1808), II 542 , 552.
Aboe’l -Mofachir Moh. AV.oe'd-din I I (Der-
tiende Sultan van id. A0. 1808—1810),
II 552, 553. (Zie verder bij Banten ;
Mohammed, enz ).
Aboe Abdoe'llah Joesoph as-Sanoesi (Mos-
lemsch schrijver), I 435.
Abreu. Antonio d\ II 229.
Adau (Arab, adzân), I 374; 640.
A da t (gewoonte-recht), I 325,345,349; 519.
A d e l, I 307, 342 , 358 ; 408, 447 ; 646 ,
657 , 666 ; III. 573 ; geestelijke — , I 383.
A d ia rsa , II 3 6.
Adi-Boeddha, II 169.
Adi-ning-Bat. Zie Madoera , Soerâkîrtâ
en Titels.
Adipälä (Banjoemas), 413.
A d ip a ti Anom (Pangéran). Zie onder
Amangkoe-Rat.
Adiredjä (Banjoemas), III 413, 417.
Adjibarang (Banjoemas), II 367 ; III
412 , 440.
Adji S;ikä (Praboe DjSjâ BSjà), 1 425, 426.
497, 493; II 5 , 15; 108; 672. Verge-
lijk Tijdrekening.
Afgestorvenen. Zie onder Geesten.
A frik an en , I 174.
Ageng (Panembahan). Zie Girii — (Sultan).
Zie Ijâkrâ Koesoemd ; — (Pama