
wit als kristal en overtreft in hoedanigheid het Gouvernementszout. Het product
blijft het eigendom der bewerkers, die daarvoor aan Prins Pakoe Alam een kleine
belasting voldoen. De dorpen waar deze zoutaanmaak gedreven wordt, gemetcn
groote welvaart.
Bl. 659 r. 10 v. b. De officieele opgaven der Regeering omtrent het bevolkingsoijfer van
Soerakarta in de laatste koloniale verslagen doen ons zien, dat deze hoofdplaats
Jogjakarta zeer verre in bevolking overtreft, en dat hare volksmenigte door de aan-
gehaalde schrijvers veel te laag is gesteld. Ziehier de jongste (ult0. 1880) daarvoor
opgegeven cijfers : Europeanen 640, Chineezen 3602, Arabieren 64, andere
vreemde oosterlingen 245, inlanders 119,490, totaal 124,041.
„ 666 noot 1 staat bl, 358 lees bl. 573.
„ 711 „ 2 „ bl. 226 „ bl. 126.
„ 746 „ 1 „ bl 418 „ bl. 416.
„ 752 r. 2 - 7 v. b. Na de hier vermelde instorting van den kraterrand heeft in 1875
eene beklimming van den Keloet gepaard met afdaling in het kratermeer plaats.
gehad, waarvan een verslag wordt gevonden in het Tijdschrift v. h. Aard. Gen.
I. 232.
„ 752 noot 3 staat D. I lees D. II.
„ 756 r. 7 v. b. staat Het wäre tvenschelijk dat eens onderzocht werd, of nietinbouwvallen
of overleveringen sporen van de vroegere beteekenis dezer plaats zijn overge-
bleven. Maar znlk een onderzoek heeft inderdaad plaats gehad, en wel met günstig
gevolg, door Brumund, wiens mededeelingen over Prawätä in Yerhh. v. h. Bat.
Gen. XXXIII. 164, ik onbegrijpelijker wjjze heb over het hoofd gezien. Deschrij-
ver gewaagt daar van eene te Prawätä nog gedeeltelijk overeind staande poortzijde
van gehouwen steen, Gapoerä geheeten, en verrijzende aan den rand van een nog
al steil zieh verhelfenden heuvel. Bij die poort ligt een zeer besehadigd joni-pede-
stal, en achter haar vindt men eene kleine hoogte, door de bevolking nog als de
sitinggil van den Kraton beschouwd. Overal in den omtrek liggen stukken en
hoopen van gebakken steen, en in het nabijliggende bosch vindt men fragmenten
van onde muren en een Vierkanten hoop van brokken, zeven voet hoog en veertig
schreden in omtrek, die ook voor een sitinggil gehouden wordt. De overlevenng
wil dat die kraton gesticht is door de vorsten van Demak, en de heer Knebel, die
mij in een schnjven mede op de overblijfselen van den kraton van Prawätä op-
merkzaam maakte, voegt er bij, dat de kabajans van de desa Oendaän, 2 palen
van Prawätä, altijd met naakt bovenlijf loopen en met de koeloek op het hoofd, en
dat de overlevering zegt, dat zij zieh dus kleeden omdat zij vroeger dieneren waren
van den Yorst van Demak. Zonder de mogeljjkheid te ontkennen, dat de kraton
van Prawätä reeds gesticht is voordat nit de verbrokkeling van het rijk van Demak
o. a. het rijkje Prawätä ontstond, acht ik het toeh waarschijnlijker dat hij ge-
bonwd is door den Soesoehoenan van Prawätä, dien wij D. II, bl. 251, leerden
kennen. ■
Bij dien ouden kraton behoorde natnurlijk ook een badplaats, en ook deze vond
Brnmund in het nabijliggende Garoedä. Het is een regelmatig gevormde, hier en
daar met zwaar geboomte omringde en geedeltelijk met waterplanten begroeide natunrlijke
kom, aan den voet van een kalkheuvel. In het kristalheldere water
zwemmen groote wit en gnjs gevlekte schildpadden, die als heilige dieren vereerd
worden en zoo tarn zijn, dat zij uit de hand der bezoekers voedsel komen aannemen.
Er liggen op den rand van de kom nog eenige gehouwen steenen en in het
water twee zware trachietzerken.
Op een heuvel, een paal zuidwest van Prawätä, Goenoeng gede genoerad,
vindt men nog een cirkelvormige walophooging van kalksteenbrokken, vier voet
hoog en twaalf schreden in omtrek. De inwendige ruimte is thans ledig, maar vol-
gens de verbalen der inlanders zou hier eenmaal een prinses van Loedäjä met
hären echtgenoot begraven zijn.
Bl. 770 r. 9 v- o. staat Oedjong Boebel lees Oedjong Boegel.
„ 774 noot 3 staat bl. 160 lees bl. 260.
„ 802 r. 1 v. o. staat goed bevolkt zeestadje. Er zijn, volgens de mededeelingen der
Regeering, slechts iien plaatsen op J a v a w i e r b e v o l k i n g 20,000 zielen te boven
gaat- Soerakarta, Soerahaja, Batavia, Meester Cornelis, Samarang, Jogjakarta,
Pasoeroean, Pekalongan, Toeban en Bangkalang. De bevolking van Toeban werd
ulto. 1880 gesteld op 95 Europeanen, 4108 Chineezen, 256 Arabieren, 69 andere
vreemde Oosterlingen en 16,798 inlanders, totaal 21,326 zielen.
„ 803 noot 1 staat J , bl. 515 lees T, bl. 535.
, 831 , 2 , bl. 478 lees bl. 578.
„ 833 r. 6 v. b. Het zoutpakhuis van Kembang Bahoe is opgeheven en de fraaie regentswoning
van Lamongan is voor weinige jaren, na een tienjarig bestaan, afgekeurd
en gesiecht. Niet ver van het erf der kaboepaten ligt de Telägä Soepenä, het ge-
droomde meer, waarin men zegt dat djins verblijf houden. Bijzonderheden daar-
over leest men in de Soerabaja Courant van 26 Mei 1882.
„ 845 r. 6 v. b. De bevolking van Soerabaja was, volgens opgave der Regeering, ulto.
1880 gestegen tot 122.234 zielen, t. w. 4925 Europeanen, 6622 Chineezen, 1133
Arabieren, 362 andere vreemde Oosterlingen en 109,181 inlanders.
„ 858 r. 10 v. o. Dit tweede tooneelgebouw mag nauwelijks dien naam dragen. Het
is eene militaire cantine, waarin de onderofficieren tooneelvoorstellingen geven. Yan
het Stadhuis hoort men te Soerabaja niet meer spreken; het heet er thans, naar
zijne tegenwoordige bestemming , „het residentie-kantoor.
866 r. 1 v. o. Deze beschrijving van het park van Simpang sehijnt wel wat sterk
geklenrd te zijn. De Soerabaja Courant van 3 Oct. 1882 zegt er van, dat mijne beschrijving
, indien ze ooit juist is geweest, slechts op een verleden tgd betrekking kan
hebben. „"Wij weten toch allen“ , dus gaat zij voort, „dat sedert eenige jaren het
Simpangsche park door kampongs, erven en huizen van het residentie-ert is ge-
scheiden, dat het slechts een smalle naar de rivierzijde wat breeder uitloopende
strook gronds beslaat en thans niet zoo vele oudheid- en natuurkundige fraaughe-
den meer bevat; terwijl het met zijn muziektent en houten clubgebouw eenige inge-
zetenen tot gezellige samenkomst dient.“ Onder de gehouwen van Simpang heb ik
verzuimd het aan het park palende hulp-krartkzihnigengesticht te vermelden.
„ 880 r. 8 v. o. De hier vermelde uitgestrekte waterplas sehijnt door den beteren afvoer
van het water der Kali Porong verdwenen te zijn. Zie vooral de noot op bl. 928.
„ 896 r. 3 v. b. Bangkalan is de volkrijkste plaats van Madoera. Yolgens opgave der
Regeering bedroeg de bevolking ulto. 1880 20,099 zielen, t. w. 79 Europeanen,
667 Chineezen, 119 Arabieren, 28 vreemde Oosterlingen en 19,206 inlanders.
„ 921 r. 13 v. b. staat een riviertje van ongeveer 60 palen breedte lees een riviertje
van ongeveer 60 voeten breedte.
„ 925 r. 1 v. o. De reden waarom Pasoeroean naar de sirih- of betelplant heet, wordt