
man treffen, die op zeer verdienstelijke wijze en met veel toewij-
ding dit werk voor mij ten uitvoer bracht.
Ook de photographie werd somtijds door mij te baat genomen,
indien de voorwerpen zieh daartoe bizonder leenden of daarvan
op geene andere manier goede reproductiën te verkrijgen waren ;
zoo b.v. : met de zeer gewaardeerde toestemming van den
eigenaar, Baron T h . C o l l o t d ’E s c u r y , te Oostvoorne, de serie
portretten van het Dordtsche regentengeslacht v. B l i j e n b u r g
(als bruikleen in ’s Rijks Museum te Amsterdam), de marmeren
preekstoel in de Groote kerk ; enkele intérieurs en zoo meer,
waarvan de heer H. J. T o l l e n s C.Hzn., alhier, uitmuntend
geslaagde opnamen voor mij vervaardigde.
Op nog eene andere en om de herinneringen die er aan ver-
bonden zijn, door mij zeer gewaardeerde wijze werd mijn papieren
schat vermeerderd, t.w. : door geschenken. Van vrienden
en bekenden, van velen in en buiten onze stad, vaak van
zijden, waarvan ik het in ’t allerminst kon nog mocht verwachten,
vloeiden de bijdragen mij toe, die het beeid van Dordrecht’s
verleden, dat mij voor den geest zweefde, steeds duidelijker en
meer afgerond deden te voorschijn treden. Aan alien, velen
hunner behooren helaas niet meer tot de levenden, mijn besten
dank. Aller namen op te nemen, in eene hierbij gevoegde lijst,
vermeldende tevens de nummers van het geschonkene, scheen
mij ds beste wijze uiting te geven aan mijne gevoelens van
groote erkentelijkheid. Een viertal hunner moet ik echter
nog afzonderlijk gedenken :
den heer F. L e b r e t , den Nestor der Dordtsche kunst-schil-
ders, die mij, in de laatste jaren, zoo vaak kwam verrassen met
teekeningen en schetsen van typische, nu al tot het verledene
behoorende, kijkjes in de buitenwijken en omgeving onzer stad ;
bladen, die door de wijze waarop ze zijn uitgevoerd, allerminst
den eerbiedwaardigen leeftijd zouden doen vermoeden, welke
de grijze kunstenaar het voorrecht heeft gehad te bereiken ;
Jhr. Mr. C. N. S t o rm v . ’ s G r a v e s a n d e , mijn vriend van
voor meer dan een halve eeuw, den talentvollen etser, die aan-
getrokken door het schoon onzer oude stad en haar rivier, in zoo
•menige1 krachtvolle ets, uitdrukking heeft weten te geven aan
wat zijn kunstenaarsoog in dit brok, echt Hollandsche natuur,
getroffen had en die mij eene reeks van etsen en teekeningen
schonk, waarin Dordrecht’s pittoresque zijde ons op zoo ge-
voelvolle wijze voor oogen wordt gebracht;
mijn vriend E. v a n D o r s s e r , die zoo dikwijls zijne belang-
stelling in mijne verzameling toonde en mij door het copieeren
van teekeningen of van voorstellingen, die al!66n nog maar in
oude photo’s bewaard waren gebleven, ten zeerste aan zieh
verplichtte;
eindelijk ook Dr. C. H o f s t e d e d e G r o o t , aan wiens uitge-
breide kennis en groote hulpvaardigheid ik de verkrijging van
zoo menige reproductie van voor mijn doel belangrijke kunst-
werken heb dank te weten.
Tot zooverre de wording mijner collectie.
Het möge, waar deze catalogus, in verhouding tot het onder-
werp een nogal eerbiedwaardigen omvang heeft verkregen,
eenigzints vreemd klinken, maar het is toch eene waarheid,
dat Dordt, in vergelijking met hare zustersteden, in afbeeldingen
uit vroeger dagen, maar zuinig bedeeld is geworden. Wel heb-
ben de XVIIe eeuwsche meesters, met V a n G o y e n en C u y p aan
de spits, zorg gedragen, dat we geen Europeesch Museum
kunnen binnentreden, waar niet het beeid der oude Merwestad,
zoo gemakkelijk kenbaar, aan het silhouet van haar mächtigen
Grootekerkstoren, ons oog tot zieh trekt, maar afbeeldingen in
gravure of teekening, die ons in bizonderheden het aspect der
stad in ’t laatst der XVIe en in den loop der XVIIe eeuw weder-
geven zijn schaarsch. IJ-gezichten, als er van Amsterdam, en
uitvoerig gegraveerde profielen, als van Leiden en Delft be-
staan, komen van onze stad niet voor.
Onder de oudste afbeeldingen, die we van Dordt bezitten,
zijn de besten: de anonyme gravure uit de Civitates Orbis-
terrarum van B r a u n en H o g e n b e r g , van c. 15 72 (n°. 270)
en het fraaie, hoogst nauwkeurige profiel, door P. B a s t ,' in
1596 gegraveerd (n0.' 280), van welk laatste, vele der latere
Vöorsleilingen niet anders dan slordige navolgingeii zijn.