
rechterhand in de vlam van een brandend altaar
houdende.
20. Marcus Mutius, zijne rechterhand, waarin een
dolk, boven een brandend altaar houdend; link«
drie Romeinen te paard; op het altaar het iaartal
1538.
21. Marcus Mutius, meenende koning Porsenna te doo-
den, doorsteekt een van diens volgelingen; rechts
M. Mutius voor Porsenna gebracht.
De figuren op deze paneelen bewegen zieh van links naar rechts,
b. Een Romeinsche Zegetocht.
22. Vier Romeinen te paard, gevolgd door met buit beladen
slaven.
23. Een wagen, met buit gemaakte krijgswapenen, om-
ringd en gevolgd door gewapenden te voet en te paard.
24. Een zestal, met lansen en Schilden gewapende Romeinen
te paard.
De figuren op deze drie paneelen bewegen zieh van rechts naar
links.
c. Triomftocht van Keizer Karel V.
25. Twee klaroenblazers en vier edellieden te paard.
26. Drie krijgslieden in Romeinsch costuum te paard,
van welke er een, eene banier draagt.
27. Drie edellieden te paard, van welke de eerste den
rijksappel en de anderen ieder eene zuil dragen
(de bekende zuilen van Hercules, Keizer Karel’s
embleem).
28- Vier edellieden te paard, waarvan er een een zwaard,
een ander een vlammend zwaard draagt.
29. Het eerste vierspan paarden, dat ’s Keizers triomf-
wagen trekt, geleid door vrouwenfiguren, die lauwer-
kransen zwaaien en de navolgende deugden verbeel-
den: Acrimonia (Kracht, Energie), Vinlitas (Man,
nelijke kracht), Firmitudo (Standvastigheid), Velocitas
(Vlugheid).
30. Het tweede vierspan, geleid door Alacritas (IJver,
Lust), Opportunitas (Geschiktheid, Aanleg), Providentia
(Voorzorg), Moderatio (Gematigdheid).
31. De triomfwagen, waarop Keizer Karel gezeten is, in
groot ornaat, in de eene hand een palmtak, in de
andere een scepter houdende. Voor hem op een
kussen, liggen rijksappel en zwaard. Ratio (Verstand)
bestuurt den wagen, terwijl Prudentia (Bedach
tzaamheid) Fortitudo (Dapperheid), Temperantia
(Ingetogenheid), en Justitia (Gerechtigheid) eene aan-
eenschakeling van lauwerkransen vasthouden en Victoria
(Overwinning) een krans op ’s Keizers hoofd
plaatst. J ubelend gaan aan weêrszijden van den
wagen : Fidentia (Zelfvertrouwen) en Securitas (Ge-
rustheid) nevens P er sever antia ( Volharding) en Gravitas
(Ernst). Boven den wagen de woorden : Quod in
celis Sol, Hoc in terra Caesar est. (Wat de Zon is
in den hemel, is de Keizer op aarde),
32. Een zestal Romeinsche ridders te paard.
De figuren bewegen zieh van links naar rechts. De triomfwagen
is nauwkeurig gecopieerd, naar dien van Keizer Maximiliaan, door
Albrecht Durer, in hout gegraveerd.
Achttien consoles aan den onderkant van de zittingen der
koorstoelen, (zoogen. miséricordes), allen d. R. Hg. 10.7,
br. 18.7 à 19 c.
Achterbanken N.zijde.
33. Serafynen-kopje (1).
34. Man, een leeuw den muil open sperrend (2).
35. Arend vechtend, met een niet te bepalen ander dier.
(Misschien een salamander ?) (3).
36. Naakt man in een schaal of schelp, waarop een
zeil (5).
37. Moeder met kind (7).
38. Nar op een kruiwagen liggend, wordt door een anderen
nar gekruid (8).
Spreekwoord : De eene gek kruid den anderen.
39. Voorover bukkend man in Romeinsch gewaad met
hellebaard (9).
40. De Duivel door eene vrouw gekneveld (10).
Volgens Balen bl. 1091 ; n Griet die den duivel op het kussen bindt .
(De H. Margaretha van Antiochië, die den Duivel, in de gestalte
van een draak, overwon).
41. Liggende vrouw met een beker in de hand ; tegen-
over haar Amor (12).