
avondmaalservies. Steendr. v. F. Bôger c. 1860. Hg. 24.5,
br. 15 c.
4 . De Koorbanken.
1299. De Koorbanken. 1338— 1541. De koorbanken in hare
geheele lengte vanai het oxaal gezien. Twee photo's Znd.
nm. c. 1860. Hg. 22.8, br. 17.3 en 17.8 c.
a. De Noord- of Evangelie-zijde.
b. De Zuid- of Epistel-zijde.
De koorbanken, het werk van den Dordtschen beeldhonwer Jan Tcrwen
A crtsz. (1511— 1589) zijn, blijkens de daarop voorkomende jaartallen
vervaardigd, in de jaren 1538— 1541.
1300. Serie van 136 teekeningen in sepia, waar-
van 85 d. / . Rutten 1871— 1873 en 51 d. E. H. Schoe-
maker 1883— 1886.
Die door Rutten zijn hierna met R., die door Schoemaker
met S., aangegeven.
Bevat :
Noord- of Evangelie-zijde.
1. Gezicht op de banken N.-zijde, genomen van het
oxaal d. R. Hg. 80.2, br. 60.3 c.
2. Gezicht op het Oostelijk einde der banken N.zijde,
genomen uit het koor d. R. Hg. 5 4 *5 » br. 41.2 c.
3— 5 - Het Oostelijk einde (ééne zitting) der achterban-
ken N.zijde, in zijn geheelen opstand, eft face. Drie
aaneensluitende teekeningen d. R. Hg. 49.5, 42 en
42 ; br. 30, 28.4 en 26.5 c.
6. Het Oostelijk einde (ééne zitting) der vóórbanken
N.zijde, en face d. R. Hg. 48.5, br. 28.5 c.
7 9* De Oostelijke zijwand der achterbanken N.zijde,
in zijn geheelen opstand, in profiel. Bovenaan eene
toog door twee naakte figuren vastgehouden, doch
waaraan het daaronder behoorende beeld ontbreekt.
Vervolgens het fries met een deel eener kinder-
processie, hiema sub 51— 58 beschreven en twee
nissen met vrouwen-figuren. Lager eene open toog,
waarin een, thans ontbrekend, beeld heeft gestaan
en waaronder een paneel met voorstelling, behoorende
tôt de historie van Mutius Scaevola, hierna
sub 16— 21 vermeld. In het onderste gedeelte eene
nis met vrouwenbeeld, waarin sommigen, om den
geldbuidel, die aan hare zijde hangt, de H. Sura, de
legendarische stichteres der kerk, meenen te zien.
Geheel onderaan eene cartouche met jaartal 1538.
Drie aaneensluitende teek. d. R. Hg. 4 9 -5» 4 2 -7 en
56.5; br. 17.5, 15.5 en 16 c.
10. Oostelijke zijwand der vóórbanken N.zijde, in profiel,
met voorst. van : Abraham’s offerande en bovenop
een médaillon met Ecce Homo, door twee kinderen
vastgehouden, d. R. Hg. 46.5, br. 26 c.
11. Zitting eener vóórbank, N.zijde, in profiel, d. R.
Hg, 3 4 -7 . br- 12.5 c.
12. Oostelijke zijwand, in den middeldoorgang, tusschen
de vóórbanken N.zijde, in profiel, met voorst. van:
Jacob’s droom (Génesis XXVIII, 12), d. S, Hg. 37,
br. 24.5 c.
'3. Westelijke zijwand, in denz. doorgang, in profiel, m.
voorst. van : Jacob, den steen te Bethel tôt een
gedenkteeken stellende (Génesis XXVIII, 18), d. S.
Hg. 37, br. 24.5 c.
4. Oostelijke zijwand, în den doorgang aan het einde,
tusschen de vóórbanken N.zijde, in profiel, m. voorst.
van : Mozes, gedurende den strijd met de Amale-
kiten, ondersteund door Aàron en Hur (Exodus
XVII, 3— 16), d. S. Hg. 37, br. 24.5 c.
15. Westelijke zijwand in denz. doorgang, in profiel, met
nis, waarin het beeld van den Evangelist Lucas, d. S.
Hg. 36. br. 17 c.
Zestien en een half paneel, in den achterwand der banken
N.zijde, allen d. R. Hg. 18 à 18.5, br. 32.5; het
halve paneel br. 15.4, m. voorst. van :
a. De geschiedenis van Marcus Mutius
(Scaevola).
16. Twee Romeinen te paard eene poort inrijdende.
17. Zes Romeinen te paard, met lauwertakken zwaaiende.
18. Als voorgaand.
19. Wagen door twee paarden getrokken, begeleid door
bazuin- en hoornblazers, waarop Marcus Mutius, de