
den monstrans, zitten twee kindertjes met brandende
kaarsen en daarboven leest men op een cartel :
Hoc enim est corpus meutn. (Want dit is mijn lig-
chaam) ; onder de wielen van den wagen worden
een drietal liggende figuren verpletterd, Heretici
Sacramentarii. (Ketters die het H. Sacrament be-
strijden).
97. De Paus, vier kardinalen en twee bisschoppen, allen
in vol omaat, eerstgenoemde met tiaar op het hoofd
en kruisstaf en sleutel in de handen ; bovenaan links
de woorden : Quodcunque ligaveris super terram, erit
ligatum in coelis et quod cunque. (Al wat gij gebon-
den zult hebben op aarde, zal in den hemel gebon-
den zijn. Matth. XVI : 19).
Negentien consoles aan den onderkant van de zittingen
der koorstoelen (zoogen. miséricordes), allen d. R. Hg. 10.7,
br. 19 c.
Achterbanken Z.zijde.
98. De verloren Zoon aan den zwijnstrog. (111).
99. Een man die madeliefjes voor de varkens werpt. (iv).
Illustratie van het spreekwoord : Geen paarlen voor de zwijnen
werpen. (Madeliefje = Margarita = Paarl).
100. Herder zijne schapen hoedende. (vi).
101. Jaël, de Kenitische, Sisera, den hoofdman der Ka-
naänieten doodende, door hem, in zijn slaap, een
nagel in het hoofd te slaan (Richteren IV). (vn).
102. Een hond bijt een kind, dat hem zijne jongen ont-
voert, in den voet. (x).
103. Een man en eene vrouw, bij eene koe, welke door
laatstgenoemde gemolken wordt. (xi).
104. Een man wordt door een ander man vastgehouden,
terwijl een derde hem met eene koekenpan voor
zijne ontbloote posteriores slaat. (xn).
105. Simson, slapende, met het hoofd in den schoot van
Delila, (xiii).
106. Een half geknield man, wiens mantel door den
wind wijd uitgeblazen wordt, wijst met de rechter-
hand op eene steenen poort. (xiv).
107. Serafijnen kopje. (xv).
198. Een liggende knaap, op een küssen geleund, wijst
naar een zandlooper. (xvi).
Van de zittingen I. II, V, VIII en IX zijn de consoles niet meer
aanwezig.
Voorbanken Z.zijde.
109. Serafijnen kopje.
110. Twee stoeiende knapen, waarvan de een den ander
met eene , gard (?) voor zijne ontbloote posteriores
slaat. (m).
i i r Twee knapen op stokpaarden en met molentjes in
de hand op elkander toeloopende. (v).
112. Noach, door twee zijner zonen bespot, terwijl een
derde zijn mantel over hem uitspreidt. (vi).
113. Twee cherubijntjes op een küssen gezeten, elkander
omhelzende.
114. Judith Holophernes het hoofd afhouwende. (Apocr.
boeken. Judith XIII). ( x i i ) .
115. Twee naakte knapen, waarvan de een den ander
' uit een kalbas laat drinken. ( x i i i ) .
1x6. Pythaiis op den rüg van hären op handen en voeten
kruipenden mir naar, den wijsgeer Aristoteles, gezeten,
dwingt dezen, met teugel en zweep, haar
naar het Forum te dragen. (xv).
Van de zittingen II, IV, VII— IX, XI en XIV zijn de consoles niet
meer aanwezig.
117— 119. Drie paneelen in het fries der overkapping.
Z.zijde. Festons van vruchten, door naakte kinder-
figuren vastgehouden. Allen d. S. Hg. 7 -3>
br. 37.7 c.
120— 135. Zestien gebeeldhouwde pilasters in den achterwand.
Z.zijde. Allen d. S. Hg. 37.5, een br. 27.5,
de overigen 18.5 c.
De versiering bestaat hoofdzakelijk in bloemen en
vruchten.
Pilaster 3 draagt het jaartal 1541.
,, 10 de woorden: Hoepe,, Lief de, Gheloeve.
„ 11 een doodshoofd, waaronder : Waect ende
Bidt vant. (Sic) -
„ 12 de woorden : Loeft den Heere,
15 „ „ God is.