
Zestien en een half paneel, in den achterwand der banken
Z.zijde, allen d. R. Hg. 17.5, br. 32.5; het halve
paneel br. 16.5 c., m. voorst. van :
De Zegepralende Kerk.
81. Twee bazuin blazende engelen.
82. Adam en Eva; Noach met de ark; Mozes met de
tafelen der we t ; Abraham, Isaac offerende.
83. David met de harp; Jonas met den visch; Daniel
met den leeuw; Elisa met den mantel, hem toege-
worpen door den, in een vurigen wagen, ten hemel
varenden Elia; Johannes de dooper met het lam.
84. Zes Apostelen, met palmtakken.
85. Zes Apostelen, als boven.
86. Wagen, getrokken door de Symbolen der Evangelisten
: Engel, Arend, Leeuw en Os. Voorop zit
Maria, met kroon, scepter en kruisstaf, aan wie twee
kinderen een krans boven het hoofd houden; achter
haar staat Christus, met mantel ömhangen en kruis-
banier in de hand ; aan het einde van den wagen
een soort van zetel, overhuifd door een pauw.
87. De Dood, als gevleugeld geraamte; daarachter een
vlammen spuwende draak, de Zonde, ruggelings ge-
ketend op een wagen liggende, waarvan het achter-
gedeelte in een drakenmuil eindigt; op dezen laat-
sten zit de Duivel. Geraamte en wagen zijn met
ketenen verbonden, aan den wagen van Christus, in
het voorgaand paneel.
88. Eene vrouwelijke Heilige met glorie en palmtak
(...........?); St. Catharina met zwaard en rad ; St.
Barbara met palmtak en toren ; St. Laurentius met
palmtak en rooster; St. Christoforus het Christuskind
op zijne schouderen dragend.
8g. St. Adrianus, als Romeinsch krijgsman, met zwaard,
palmtak en smids-aambeeld, en aan zijne voeten een
leeuw; St. Quirinus, als ridder, met palmtak, schild en
banier, beide laatsten versierd met negen bisans of
bollen; St. Victor, als Romeinsch krijgsman, met
zwaard en molen; St. Stephanus, als diaken, de
slip zijner dalmatica met steenen gevuld, en een
Heilige met heim en zwaard, een, door beschadiging
niet meer te bepalen, voorwerp, (misschien een vogel)>
in de linkerhand houdende (St. Bavo ?).
90. Een twaalftal zingende koorknapen, waarvan de
voorsten kruisen en gezangboeken dragen, begeleid
door een magister.
91. Een tiental monniken, voorafgegaan door een kruis-
drager.
92. Acht nonnen, voorafgegaan door een kruisdrager,
93. Acht monniken, voorafgegaan door een kruisdrager.
94. Een tiental kanunnikken.
95. Eene vrouw, Vera intelligentia sacre scripture. (Het
waar begrip der Heilige Schrift) in de rechterhand
een brandende kandelaar, in de linker een beker (?)
houdende, vertreedt eene liggende, veel kleinere vrou-
wenfiguur, Heresis (de Ketterij). Van haar kandelaar
gaan vier snoeren uit, die verbonden zijn aan de
kandelaars, welke gedragen worden door vier kerkva-
ders : St. Augustinus, als bisschop, met boek en in
de linkerhand een, door beschadiging niet meer te
onderkennen voorwerp; St. Ambrosius, als bisschop,
met boek en geessel; St. Hieronymus, als kardi-
naal, met boek en leeuw en St. Gregorius als Paus,
met boek en kruisstaf. Boven in het paneel de
woorden : Declaratio sermonum tuorum illuminat et
intellectum dat parvulis. (De getuigenis des Heeren
is gewis, den eenvoudigen wijsheid gevende.
Ps. 19 : 8 b.
96. Drie vrouwenfiguren, Geloof, Hoop en Liefde, zijn
met snoeren verbonden aan een rijk versierden wagen,
waarop het Heilige Sacrement, besloten in een
monstrans. Het Geloof Staat op een steen, waarop
de woorden gegrift: Super hanc peträ edificabo Ecclesia
meam. (Op dezen steen zal ik mijne kerk
bouwen) en heft met beide handen een Schrein, in
den vorm van een gebouw Ecclesia (de Kerk), om-
hoog; naast den steen ligt de verrijzende Christus ;
Spes, (de Hoop) heeft als attribuut eene s.lang, ter-
wijl Charitas (de Liefde), als eene moeder met een
drietal kinderen is afgebeeld. Op den wagen, vöor