
m
lili;
if!.
é l
i
1 ^
Tt lili fl
Iii
30 N A A DW K EU R I 0E W A A R. N E E M I N G E N OMTRENT DE
Sraartkicpi hct welk ik hier tc Land, tot nog toe, by alle Gras-Kapel Rupsjes diis
heb hevonden, Egter heb ik Waarneemingen van een zcer groote Surinaamiche
Zandopg Rups , zynde in alle opzigcen aan deezc Rupfen in aart gelyk, dat dezelvc
KOgthans geheel van die Funcjes is bcroofd. • •
Deeze breiigen den Winter mede Over gelyk de kleine Zandoogjes: haare Eijeren zya
rond en bleck doorzichtig tut den gcelen.
i k kreeg voor hct eerst in 't jaar 1744, den 19 en 20 July , eenige Eijertjes die
uitkwamcn, dog de Rupsjes ftierven; zo dat ik 'er maar een op een Plantje Gras binnens
hiiis den Winter overhield, zynde toen maar een Kwarticr Duims op 't hoogftc
lang. Deeze begon Anno 1745-, in 't laatst van Maart, weer te ecten; zy verhuidde
van den lo April tot den i f dito , doi 4 Mey ging zy wcer tcr V^rhuiding zitl
e n , voor de laatile maal, cn Ichoot haare Huid den 12 Mey eerst af; wiefcli
verder op tot haare Grootte; maar ik had de Ipytigc, hoewel nutte ondervinding, op
niyn eenigfte overgehouden Riipsje, welk ik mifte , dat hetzelve op den Grond'leggende
door een Pier-ofrooden Aardworm wierd vastgehouden en iiitgezoogen. Ik verloste
het egter nog by tyds , dewyl de Wo rm, myn Vinger verneemende, in de Aarde te
rüg kroop. Myn Rupsje was, gelyk op de Plaat om laag vertoond wordt, aan het derde
Lid gekwetst, zo dat 'er Vogt uit liep. Ik (lelpte dat bloeden met wat fyne Kalk,
van de Muiir gcfchraapt, als een fyne Poeijer daar op te ftrooijen, waar door het Rupsj
e na dric Wcckcn verloops,zonder tc ecten, en 00k zondervan zyn plaats tegaan, zyne
geneezing bekwam. Toen heeft het nog wepr een Dag ot vier gegeten en leide
r.eder om te Veranderen. Het begon te'zwellen den p Juny, en wierd een kort los
Icggcnd Popje den 13 ditO; 00k kwam 'er h;t Kapelletje van te regt op den 6 July;
dat is in 23 Dagen.
Ik blecf in twyfel, of het niet ipinnen van dit Rupsje door deszelfs Ziekte mo»!;
veroorzaakt zyn,. maar ik heb ze 't federt , in 't Jaar 1748, by menigte gelyk gehad,
die allen op dezelve wyze verandcrden. De langfteLegtyd der Popjes is gewcesc
van 23 Dagen, en de korfte van 18 Dagen: zo dat deeze losfe Popjes weer een Onderdecling
in deeze Klasie maaken. Ook kan ik hier omtrent niet met zekerheid zeg.
g e n , welkteekenop de Vleugelen de Mannetjes van de Wyfjes onderfcheidt, fchcon
my de Wy f j e s in "t algemeen wat bleeker Olyt Kleur van ohderen zyn voorgekomen.
Van boven zyn de Kapellen vaal zwar t , Moskeljaatagtig, endeOogjes flaan in de een
meer dan in de andere naar böven door , het welk ze met alle Gras -Kapel len ge.
meen hebben. De Popjes zyn bleek Haazelnoote Kleur en dooriehynende. Zie dezelven
in twcc (landen afgeteekend op den verlichten Grond, in een hoek van de Plaat,
b y de Rups die door den Worm gekwetst werdt.' De Kapelletjes zyn om hoog in drie
ftandcn, het een vliegende van boven, de anderen van den onderkant der Wieken, voorgefteld.
Twee-en-zestigße Verandering.
H E T W I N T E R-B E E S T J E.
Hetzelve word ook, by fommigen, de Sneeuw Rup genoemd, om dat die, Volwasfen
zynde in het Najaar, den Winter zonder ecten doorbrengt, en het is
niec zeldzaam, by de minfte Zonneichyn, dit Rupsje over de Sneeuw te zien kriripen Zy
Valien dus ook ligt in het O o g , wylze bruinhairig zyn , iommige Ombervcrwig of Kaneel-
Kleur en anderen met KoiTy-bruin Hair voorzien. Zy leeven van veelerley Kruiden cn
Bloemplanten, gelyk dcNetels, Muur, Salade, Kamperfoelie, Goudsblocm, en Veniis-
O o g j e s : welk laatfte Plantje ik hier verkoozen heb. Het is aanmcrkelyk, dat deeze
Rupsjes , in September al volwasfen zynde, overblyven , terwyl andere Soorten nog laac
na dien tyd Poppen worden. Gods wysheid in zyn Onderhouding der Sehepzelen is
onbepaald en ZOO ryk en onnafpoorlyk, dat het ons in de uiterftc Verwondering moet
orgen op duizcnde
veel meer zal zync
„ „ ,, ' —o Ho o fdf t i i k van zyn
Handwerk, met uitftrekken. Hy weet wat ieder Schepzel noodig heef t , beftuurt hen allen
, en geeft alles Vocdzel te zyner tyd. O vermaakelyke uitweidingen, welke my di
• . al-
.Üi|.