
'i':!
J
i
lis; ;
li
i i'
r lAìIìrffiF-ir
• i r r / x z
V e R A ND-F. R. I N G E N y A N V n i: L E í N s EK T È N. '
Men vir.dc zc insgelyks weinig, om dat ze altoos zig iii digt door ecn gcwasfene Kruiden
verbergen.
Ziet de Riipsin 'r hart van de Aardbezic-Plant in haar voKvasfene flaat, en op eeil
iiederhangcnd Blad zk 'er een, zo als zc cycn na de yierde Verhuiding zig vertoonr,
zynde van hct najaar af, mec den dsibbelden Kop, dengantíchen Winter overgeblceven,
dat echter zeer zeldzaam gcfchiedr. Vqteens mj'ue aaHcekeningen verbergde zig die Rups
in de aarde in' t laast van Oflrober 17^7 en I<\vam den 26 January voor den dag, fchoot
den 27 February de Huid ( zyndc dit haare vierde of laatfte Verliuiding 3 begon we-er
te eeten , wiesch op tot haare groote, zette zig tot hct veranderen van den 24 April af
rot den 7 Mey , wanneer ze een glanzige bruine Pop wierd en daar uit kwam het Uiltje,
dat bovcn de Plant opwaards vliegt. Dit Uiltje is van ecn gèel bruine kicur , dog zeet
aangenaani door een Goudglanzige fchittering. Oni dezelve wel uit te drukken, moest
men wat Saffraan met Schelpgoud over deze Aftekening ftrykcn, dan zai ze volmaakc
de kleur van hct Uiltje vertooncn.
De Rups wierd ecn Pop den 7 M^r, en daar uit tot een Uiltje den 4, Jtmy ; bedra«
gende sSDagen.
A GT-E N-T WI N T I G ST E P L A A T.
Zes-cn-vyftigße P'eranduring.
D E R I N G ' OF R I N G E L-R UPS,
Op een Talcje van een Olmeboom zyn hier dric Veranderingen voorgefteld. De cerile
is van de gewoone Ring- of Ringel- Rups, die zeer gretig is naar de Bladcn
van Appel en Peereboomen, doch ook wel op de Ypen of Clmen aast, en die mede deer-
]yk kan vcrvvoeñen. Zy is op de Schütting in een zittend, en boven op het Tal<je in
een kruipcnd poftuur vertoond. Zy heeft den Kopblaauwachtig en overlangs op de Rug
ecn witte, op de zyde blaauwe en Oranjekleurige ftreepen, die in de graauwe Grondkleur
affteeken. Voorts is de geftalte van deeze Rups en haare eigenfchappen genoeg bekend,
en hoe zy trocpswyzc uir de Web, waar in zy 's nagts zig vcrfchuilen ) längs de Boomen
voortki Hipeó ojn te aazen. Gecn Ucboomiv. byua ot zy talten het aan/In 't midden van
de Zomer maakt ieder Rups ecn wit Spinzel, in de een of andere hock of in een geboogen
Blad, gelyk hier vertoond is, en word ecn bruine Pop, waar uit in veertien Dagen
de Uilen voortkomen,die zelden zo groot als de hier afgebeelde zyn. Het Mannetje zie
op de Pop, het Wy f j e is om hoog in een vliegend en op het Blad in een zittend poiluur
afgebeeld. De kleur van deeze Kapellen is bruin vaalachtig gecl, met de breede Streep
of Band der voorfte Wieken wat donkerer. De Ringctjes van Eijercn, die zy om de
Takjesleggen, waar van de Rups haaren naam heeft, zyniederecn bekend.
Zevm-en-vyftigße Verandering.
D E GR Ò E N E R_U P S.
Deeze vindt men meeft opgerold in een Blad leggen, gelyk boven aan den Tak vefcoond
is. Kruipende ziet men haar om laag, met net Agterlyf op het Ringetjc
Eijertjes van de voorgaande. De Ui l , die fierlyk gewerkt is, vertoont zig in een zittend
Poduur op de zyde van het uitgegetcn Blad.
G a