
Iffli
Iii'
VERANDERINGEN VAN VEELKIN.REKTEN
D
r s eene
TIE ND E P L A AT.
Vyftiende Veranckring.
E g e h a k k e l d e p y l s t a a r t .
g r o o t e R u p s mec iSPooccn, een drickantig;vlakkeu Kop cn ecii klein Hoorntje
^ op het Agrerlyf. Zy zyn alle groen, doch noch al mcer verichillende dan die van
de 1 aaiiwoog Rupfen op de cerfte Plaac afgebceld. iLciiigen zyn ongeujecn fchoon Gras,
groen , en gelyk dezelve ook Zeven Icluiins nederloopende Streepen hcbbcii, zo zyn die
daii mede fchoon en ziiiver gecl, gelyk alle de ftipjes daar 't gant iche Lyf mede bezet is
en c H o o r n t j e is van dezelve vcrwe; maar zo de Rups van een bleek Wilge-groen of
iiog vaalder is, dan zyn de Stippen, Streepen cn het Hoornt je, flegts vaala^tig wir Op
veelen dezer Rupfen zyn tuffchen de ichuinfe Streepen nog Karniyn-gecoleurde Vlakk
e n , die fierlyk op dezelven affteeken. I n 'c Kabinat van de Heeren jANe n P iETER.
B i s s e HOP, voornaame Konilbeminnaars te Rotterdam, beruft eene aftekening dczer
R u p s van het Ey tot haaren aanwaseh en vervcllinge , en naardien my gelegenheid
vergund is , om die ten mynennutre en ten voordeele van'anderen te gebruiken, zo heb
ik my daarvan bediend, en deze, die ook driemaal van Huid verwiflelt , daet ik niet
oneigen op den Zyworm te zullen volgen.
Zie dan eenige Eieren die bleek groen zyn op cenBlaadje leggen ; anderen legen een
I akje, gekleefd als ook nog ecnigen op de Mofch , waar mede de kruin van 't Wilgc booinp
j e is bewaffen. Op een klein na vooren hangend Blaadjc zitten 3 Rupsjes, waar van
er t w ^ zyn ter grootte, zo alsze iiit de Eieren zyn gekomcn op den 26 cn 27 Juny. De
derde Rups , die al grooter is, ging den 2 Jul y in rult zitten om haare eerfte Vervcllinge
at te wagten, en vervelde op den 4, dito , zig vertooncnde zo alszc een weinig hooger
o p den bteel van tzelfdeTakje loopt. Aan cenTakje, dat beneden over de lyn hangt
z i t t e n nog tweeRupfen, wat grooter,; Dieonderaan den Tak ging ter Vervellinge zitten
o p den Todito, endeandere, die boven op z i t , is reeds vcrveld. Verder ziet men, aan
hoc end van ' t T akj e daar degroot i l e Rupsop loopt, op een nederliangend uitgebeeteBlad
een z' t ten, om de derde en haare laatfle Vervclling af te wagten. Dit was op den 18 der
zelver Maaud, en zy kroop uit haare H u i d den 20 d i to , zo als die maar een weinig hooger
a.gctekend te z ienis: daar na is dezelve aangegroeid tot die groot te, zo als ik haar"
ruitende vertoond heb aan den top van 'thoogfte Takjc. Den 2p hicld zv opmet eeten,
ging in den Grond om te ver!^nderen , en in ,.oIgende faar op den 11 /uny kwam de
Uli te voorichyn. Aangezien nu alle Pyl f laar t -Rupfen in haaregroot t e zeer verfchilleii
heb ik 'er een ,di e zeer groot is, bygevoegd en eetende vertoond, enis geproportioncerd'
naar de grootile Ui l , zynde een Wy f j c , en naar her grootrtc Popjc: de klcindcre die op
e e n b l a d zit, met de onderfte Vleugelen voor nitgeichoven na haaren aart , is ook een
W y ^ e , en behoort tot de kleindere R u p s ; maar de kleinfte, die na beneden vliegt is
een Maniietje, hebbende dikkere en wat hairiger Hoornen dan de Wyf jes. Haar Pop'ies
zyn vaal zwart en de Uilen asgraauw , doch verlchillen by elkanderen veeli, alzo de een
e na het gecle trekt, de andere na het Appelbloezcm , de derde-na cene Loodvei wige
kleur enz , De Vleugelen zyn getand ofgehakkeld, cn daar uit fpruit de bynaam
die deze Pyl i taar t hecft. De Spys dezer Rupfen zyn Wi lge, Popelicre en ook Elzen bladen.
Myne aantekcningen van cenkc derzelvc zvn gcdaan, der twee eerftcn tc Veriail-
Ics, en der anderen tcAmfterdam.
De cerfte k roop in d cAa r d c iOf ? . 1 7 2 6 , wicrd eenPopj c 7 enUvltie i jApriLm 1 § 7 das
Detweede - - - . - c, dito - . - - . . d,to, '' ,7 7 >
De derde zzOct.jjii ^ Nov. - joJpriL - 160-
d e Vierde . . . . , Of t 10 dm - - 2, {„„y -258-
D c v y f d e . - - 2 - - - 8 O Ä - - n j m y - 2x7 -
¿.o dat de derde en Vierde cjS Dagcn verfchillen.
B 2 Zes