
W S
Ì
' 'lisi''
X X X
19
gen met de derde, andere met de vierde Verhuiding, een bruine Kleur; anderen bchielden
haar Grocn tot de Verandcring toe. Ik lieo 'er gehad, die ichoon groen, vaal,
ook Eeela-Jtit' groen , bleek graauw, ja Tommigen zo donker waren , als graauvv Papier en
bruinder ° welke laatfte met de Koevinkjes Rupfen (die alle donker graauw zyn) zo naar
elkander zweemen, dar de fcherpftziende Kenner moeite Zou hebbtn , om ze te ondericheiden.
n j
Volwaffen zyndefpon'er een met wat Draaden zig aan de Sraart valt, den 22 Juny,
veranderde in een Pop den 28 dito, waar uit den 17 )uly her Kapellerje kwam, en diis
' " i k heb^er'verrdieiden ter Vetandering gehad, in tyd weinig verfchillende : de minile
was van .8 en delangftevan 23 Dagen. . , r-
Het gemeide verfcliil der Kleuren van de Rupfen maakt noch Mannetjes noch WytjeS
uit : maar in het Kapelletjc, dat van omlaag opwaards vliegt , ziet men een zwarten
Band in het midden van de Vleugels : dit hebhen de Mannetjes alleen: ook vaUen ze la
't algemeen kleinder dan de Wytjesigelyk'er om hoog een nederwaards vliegende is vertoond.
Het derde Kapelletje, met gefiooten Vleugels afgebeeld, lieeft in die onderilc
zyde gecn verfchil van Mannecje of WyFje te zyn. rt -j j
L'.en tweede aanmerking omtrent het fpinnen is, dat het afgefchooten Huidje rondoni
het Popje blyft zittcn, daar alle die van Gedoornde Rupfen in het veranderen uit de Huid
kruipen , het Staartje van de Pop in het veranderen overhgten ,en zig in het Spmzel op
nieuws hcgtcndc, fmyicny-e haare Rupfen Huid om laag, j n. r- j
De Eyeren zyn geribd, geel met bruine Vlakkcn, en van gedaante als het onderite End
van een körte half doorgeinecden Kegel.
Z e s t i g f l e Verandering.
D E O D e L I N G.
Met het overbrengen van wat Heide-kruiden in een Geldzakje van Naarden, vondik
des anderen daags dit kleine Kram - Rupsje, en dewyl deszelfs Verandering nog
o i > b e K e n d w a s , e n ' e r e e n Naamaanontbrak, hebikhet dt Fondsimg genoemd. Hetleefde
van de Roodc bloeijende Heide , die op de Plaat tulfchen het Gras door groeijende is
afgebeeld. Het Rupsje is licht Omberverwig, met Kepertjes geteekend, na voorentenó
er en kleinhoofdig. Meli ziet het in de hoek, boven het Noninier van de Plaat , op een
takie Hey vertoonS. Het maakte zyaSpinzeltje, van Mos en Zand te famen, aan een dor
T a k j e , waarby het Popje legt, en befpon zig in twee dagen, namelyk den i Juny ; wierd
den f dito een geelagtig Popje, enden 19 dito kwam 'er een kleinniet onaardig Uiltje uit,
zynde wat graauw wie, met zwaciedun getekeiide Werkjes: dat is in 14 üagen.
Ik heb ze federt op de Heide gevangen , wiergrond fyn cn zuiver wit was, ende Werkies
duidelyker getekend, dcrhalvc zig fraayer dan de afgebeeide vertoonende
Aanmerkelyk is ' t , dat dit Rupsje de morsfige Schilferrjes van de vlakke Kley afhaat
de , om in zyn Spinzel te mengen. Dit Spinzel hecft het ook van den Grond af tegen het
hout van een Steeltje aldus vaftgemaakt. Aan de andere zyde, op de Plaat, komt het
Uiltje even boven den Grond vliegende voor. In ruft zittende vertooncn zy de vier Vleueelen
zo wel als in het vliegen.
D E R T I G S T E P L A A T .
E m - eit" Zestigfie Verandering.
E T E-V I E.
Dit komt mede uit een Gras- Rupsje voort, en alle deeze zyn van die bruine Kleur,
als de bruinfte van de kleine Zandoogjes. Van jongs at aan , of na de eerfte Verhuiding,
hebben zy reeds die Kleur. Zy zyn mede met zeer körte flroeve Haartjes ovef
't geheele Lyf bez«t, en hebben ook twee zeer kleine agtctuitfteekende Doorntjes aan de
K