
f
% \
s : ' '
^ Í:
V E R . A N D E R I N G E N V A FIVFEELE I N S E k t i f « , I i
V 1 E R-E ly-T.lV INT IGSTEPLAAT.
• - Vyf-m-iieertigße Verandering.
D E N O O R D - R U P S.
Deezcnoemt de Heer GOEDAER.T dus, in zyn I. Deel XXVI . Plaat, en in zyix iL
Deel, Plaat XXXIX. noemc hv dezelve de lilokluijer, meenende dat het een andere
Rups was.' Deeze Rups die ondcr de Gedoornde (zo veel ik weet) de dikfte )s,
leeft alcyd toegefponnen in Brandcnetel-bladen, 't welk haare fpyze is Zy verichillen
veel in Verwen: fommigen zyn geheel bruiu; anderen gecl beñipt, als Otze met tyne
Zwavel beftrooid waren; en de Zyband is geel. Deezc Rupfenj nog long zynde^
vouwen met haar Spinfel maar een end van een Blad toe ; grooter wordende een geheel
Blad en als de Bladen klein vallen ook wel twee of drie: volwaflen zynde maakenze een
nog v'ry ruimer Wooning cm in te veranderen. Ten einde nu zulks ten allernaauwkeuriglle
in Plaat te brengen, heb ik de Brandenetel-plant in e enPot gezet , en drieRiipfen
dLr o p , cn zo heceen en ' t ander , gelyk hier de Prenc vcrtoont, na 't leeven afgc-
Ichilderd De Rups , die bezig is haar Huisje te fpmnen, vertoont de ruimtej welke
haar W o i nmg van binnen hebben zal , het beae; terwyl die Bladen nog maar door Nveinig
Draadies na malkaar getrokken zyn. Deeze Kamer gemaakt zynde, hegt zy haar met
een klein plekie wir Spinfel aan de Staart, boven in hetmidden: dan fmyt zy de Huid
af en han<it vry zonder de Wanden te raaken. In alles heeft zy groote oyereenkomlt
met de Penfeen Rups , Plaat X I X : ook zyn haar beider Poppen ui gedaant e elkandcr zeer
selyk- want zy zyn veel botter van Punten aan 't hoofden end, dan die van de groote
A u r e l i a , P l a a t XV;endan alle anderendiezi g zonder Huis te maaken flegtsaandeStaarc
ophangen Wae lager dan deeze fpinnende Rups, vind men weer eenigeBladen, die lugt
i s aan elkandcr vaft gefponnen zyn; van boven geheel digt.maar onder nog wat open,
en metweinigeDraaden overfponnen ; waarin de tweede Rups al tot een Pop veranderd
is daar men het onderend van ziet. De derde Rups zit boven aan de S teel , en heeft dezelve
half door eebeeten , zo dat her bovenend van die Steel neergeflagen is. Dit doet
z y w.anneer zy geen Bladen by elkander vindt.bekwaam omeenVVooning daarvan te
l ; u n n e n m a k e n ; \ v a n c d o o r de neergeflagen Steel komen de top-ends Bladeren tegens de
onderftcn aan te hangen: z y f p i n t dezelvenaan elkander vaft , en bekomtaldus een ruime
verblyfplaars, omin te veranderen. Ik ocrdeelde de l i f t , die deeze Rups in zulk eengelegcnlieid
wcet te gebruiken , al te aardig, cm onaangehaald voorby te laaten gaan.
Her eebeurtceter weiaat cre «.ups, voigrucia op de., ¡jiu.id gcvallcn cu reeds tc
ver heen is om weder na boven te klimmen. Dus geen ge cgenheid hebbende om weec
Bladeren te bereiken, fpint z y zig Tuit nood) by wyl en enkel onder eenig Overdek, om niettemin
voor Regenweer en al t e heete Zonnelchyn bewaard te weezen. Dus blyf ik geheel
bv hetnatuurly ke , geevende op die manier de volle gedaante van de Pop te zien. Zy is
v L r het meeite Asgraauw met Goud dootwerkt: egter in d e eme P o p meer dan in d e andere,
« fornmige zyn geheel zonder Goud: maar de alhier yerbee de heeft o p de R ü g , tuflchen
i e t w e e r e i i e n Rfigpunten. ros mat Goud in't graauvv zydeweegs yerdreeyen, en op de
reijen der íugpunten, dog meer na vooren, zyn aan e ke zyde dne rood glänzende Goude
Vlakken: insgelyks aan ieder zyde agter de Vleuge kokers , nog twee goude Vbkken
alhier door ' t wit gefpaard, vertoond; terwyl de Vleugelkokers zelfsook nog een bleek Goüde
fehittering hebben onder het graauw. De Kapel is zeer gemeen dog egter een der fehoonlle
.wa n t v a n boven is zy Fluweel -zwar t .met zuiverewitteVlakkenaan de yoor-enden der bovenfte
Vleugelen , op ' t midden een Vermillioen roode dwarsdoorloopendeBand die op
d e o n d e r f t e V l e u g e l s f l u i t e n d e , de buitenrand maaken: egter trekt het Rood op de onder-
Vleugels meer na ' t Oran je. De Vleugels nu,van onderen t e bezien gelyk de Kapel zig vertoont
dieop deBrandenetelzi t , isoiibefehryfbaar door demenigvuldigheid van kleine vermengelinge
der veelvuldige Verwen. Een zilverglanzige Grond fteekt door veele der Verwenfieen,
gelyk het doSt in de ronde Oogen op de onderfte Vleugels, van welke eenige
Spaansgroen, cn anderen Purpcragt ig, mctGoudgeel c randjes omvat zyn. Naar de buite-
L d Iieen%loeiteen Agaatyerw , n^et^Blaamv, Zwart enWit doormengcld; aan detop
v a n d e b o v e n f t e V l c u g e l vindt men kleine witte Vlakken (di e van boyen na de onderfte