een bol in de h a n d .......................................................
145 n. 0 . Denarius. Zijn gelauwerd hoofd naar
rechts.
Keerz. : Een troon , waarboven een bliksem. . .
145 n. C. Denarius Als voren.
Keerz. : Liberalitas, links gewend, eene tessera en
een hoorn des overvloeds houdende........................
158 n. 0 . Denarius. Als voren.
Keerz. -. Fortuna, met roer en hoorn des overvloeds
140— 143 n. C. Middenbrons. Zijn gelauwerd hoofd
naar rechts.
Keerz.\ Twee ancilia, die den vorm van d^n ovaal
schild vertoonen, zijn op twee ronde Schilden
g e p l a a t s t .........................................................................
140— 148 n. C. Middenbrons. Als voren.
Keerz.: Annona, rechts gewend, twee korenaren
en den hoorn van Amalthea houdende
145— 147 n. C. Grootbrons. Gelauwerd hoofd van
den keizer naar rechts.
Keerz.: Annona, links gewend, twee korenaren en
een anker vasthoudende; aan hare voeten Staat
de m od iu s.............................................................
151 n. C. Middenbrons. Zijn gelauwerd hoofd naar
rechts.
Keerz.: Annona, links gewend, gezeten, twee korenaren
en een hoorn des overvloeds in de hand houdende
...................................................................
148 n. C. Grootbrons. Als voren.
Keerz.: Aequitas, links g e w e n d ..............................
140—143 n. C. Middenbrons. Zijn hoofd metstra-
lenkroon naar rechts.
Keerz.: Een senator, links gewend; hij houdt een
tak en een scepter vast................................................
140— 148 n. C. Middenbrons. Gelauwerd hoofd van
den keizer naar rechts.
Cohen.
No.
124
186
192
841
467
470
473
482
554
605
Keerz.: Spes, naar links gaande, eene bloem in
de hand...............................................................................026
140— 148 n. C. Grootbrons. Zijn gelauwerd hoofd
naar rechts.
Keerz.: Italia, links gewend op een bol zittende,
die met sterren is bedekt, een hoorn des overvloeds
en een scepter in de hand.............. 643
149 n. C. Middenbrons. Als voren.
Keerz.: Eene vrouw, links gewend; zij houdt een
kroon en een scepter; aan hare voeten een leeuw. 694
149 n. O. Middenbrons. Als voren.
Keerz. : Een olifant, naar rechts gaande . . . . 696
140— 143 n. C. Middenbrons. Als voren.
Keerz. : Pax, links gewend, met olijftak en hoorn
des overvloeds........................................................ 70 2
159 n. C. Grootbrons. Als voren.
Heer z.: Pietas, tusschen twee kinderen . . . . 726
Middenbrons. Als voren.
Keerz. : Abundantia, links gewend.
145 n O. Grootbrons. Als voren.
Keerz.: Salus, links gewend, eene slang voedende. 783
152 n. C. Grootbrons, als voren.
Keerz.: Salus, links gewend, met een roer in de
band............................................................ 788
145 n. C. Middenbrons. Als voren.
Keerz.: s. p. Q. R. OPTIMO PRINCIPI, omgeven
door een eikekrans.................................................. 835
140—143 n. C. Middenbrons. Als voren.
Keerz.: Mars met speer en schild; hij verschijnt
uit de wolken, in een droom aan Bhea Sylvia,
die ter aardeligt............................................................. 878
158 n. C. Middenbrons. Des keizers hoofd met straleukroon,
naar rechts.
Keerz.: Abundantia, met twee korenaren en een
r o e r ..........................................................................................9 4 7
Penningen en Munten. ^2