bele zeeuwsche daalder. Het muntteeken
tusschen twee sterren........................ 90 4 Z.
Dubbele zwaarte. *
1692. Zeeuwsche tienschellingspenning . . . 90 4 Z.
Met roosjes tusschen de woorden op de
voorzijde. Het muntteeken tusschen eene
stip en een roosje.
z. j. Nederlandsche rijksdaalder................................8 6 1 Z.
Variëteit zonder jaartal en met MO *
NO -ARG.
1694. Nederlandsche rijksdaalder................................ 8 6 1 Z.
Variëteit met MO " NO ' en met
CRESCUN.
Dubbele zwaarte.
1694. Nederlandsche rijksdaalder................................— — Z.
Tekst, no. 468.
1694. Nederlandsche rijksdaalder................................— — Z.
Tekst, no. 469.
1694. Nederlandsche rijksdaalder — — Z.
Tekst, no. 470.
1694. Nederlandsche rijksdaalder. . . . . — — Z.
Tekst, no. 471.
1694. Nederlandsche rijksdaalder................................— — Z.
Met het verkeerde opschrift: M O" N O '
AUR PRO ■ CONFCE - BELG ■
ZEEL.
Tekst, no. 472.
1694. Zeeuwsche d r ie g u ld en 91 1 Z.
Eenige muntslag.
1694. Statendriegulden 91 2 Z.
Dubbele zwaarte.
1698. Nederlandsche rijksdaalder................................8 6 1 Z.
Varieteit met MO ■ NO • ARG.
Drie rozen boven de kroon.
1698. Nederlandsche rijksdaalder 8 6 1 Z.
Varieteit met MO • NO • ARG * en
met COM ZEEL.
1698. Nederlandsche rijksdaalder........................— — Z.
Tekst, no. 476.
1698. Statendriegulden................................91 2 Z.
1703. Hoedjesschelling............................ 93 2 K.
Varieteit met MO ' NO ' ARGEN ■
ORDIN ■ ZEELAND.
Zonder binnenrand.
Afslag in i/coper.
1704. Nederlandsche rijksdaalder. . . . 8 6 1 Z.
Varieteit met MO ' NO ■ ARG.
Drie rozen boven de kroon.
1714. Duit..................................................... 95 8 K.
1716. Nederlandsche rijksdaalder..............8 6 1 Z.
Drie sterren boven het wapen.
1716. Hoedjesschelling............................ 93 3 Z.
1719 -1). Halve nederlandsche gulden . . . — — Z.
Omschrift : MO - ARG - ORD - F ^D "
BELG-ZEEL. Met vrijheidshoed op
de speer.
Niet bij Verkade.
1720. Duit.................................................... 95 8 K.
1726. Hoedjesschelling. Zonder binnenranden 93 3 G.
Afslag in goud.
1726. Stuiver met den zwemmenden leeuw.
Afslag in goud.
Vergelijk 94 6 G*
1727. Dubbele s tu iv e r ............................... 94 7 Z.
1727. Stuiver met den zwemmenden leeuw . 94 5 Z.
1728 Stuiver met den zwemmenden leeuw . 94 5 Z
') De cijfevs 19 zijn mogelijk door den stempelsnijder verkeerd geplaatst
Volgens de rekeningen van de munt zijn in 1719 geene halve guldens aange-
jnunt. In 1791 daarentegen wèl.