Verkade.
PI. No. Metaa'.
tusschen twee stippen . . . . . . 92 4 Z.
1653. Duit. Het jaartal v66t het muntteeken. 95 6 K.
1654. Nederlandsche dubbele dukaat. 78 3 G.
1659. Nederlandsche zilveren rijder of dukaton. 81 1 Z.
Varieteit met C : ZEL.
1659. Nederlandsche zilveren dukaat J) of nelandsche
rijksdaalder.................................... 85 3 Z.
Het muntteeken tusschen twee • ■ ■
1660. Nederlandsche rijksdaalder....................... 85 3 Z.
1660. Nederlandsche rijksdaalder........................ 85 8 Z.
Varieteit met : CO • ZEL (sterretje)
op de voorzijde.
De woorden door : gescheiden. Het
hoofd van den ridder komt niet in den rand.
Het muntteeken tusschen twee ringetjes.
Dubbele zwaarte.
1661. Halve nederlandsche zilveren rijder of
halve dukaton. ........................ 81 2 Z.
1662. Nederlandsche zilveren rijder of dukaton 81 1 Z.
1662. Nederlandsche rijksdaalder........................ 85 3 Z.
Varieteit met kleinere letters, met
MO ■ links van het hoofd en met
CO: ZEL (sterretje).
Het muntteeken tusschen twee ringetjes.
1662. Halve nederlandsche rijksdaalder. . . 85 4 Z.
Varieteit met: CO : ZEL (sterretje).
1663. Nederlandsche rijksdaalder................... 85 3 Z.
Het muntteeken tusschen twee ringetjes
1663. Halve nederlandsche rijksdaalder. . . 85 4 Z.
1663. Oort. Het jaartal door de kroon gescheiden
.................................... 95 4 K.
1) In de rekeningen der zeeuwsche munt worden de in en na 1659 geslagen
rijkadaalders nederlandsche zilveren dukaten genoemd. Daar deze laatste bena-
ming weinig bekend is geweest, gebruiken wij liever het woord rijksdaalder voor
deze mnntstukken.
Verkade.
PI. No. Metaai.
1663. Oort................................................ 95 4 Z.
Afslag in zilver.
1664. Nederlandsche zilveren rijder of dukaton.
Varieteit met BELG : COM : ZEL-
Dubbele zwaarte.
81 1 Z.
1669. Snaphaanschelling. Met roosje achter
ZEEL. • ..................................... 92 6 Z.
1669. Oort. Het muntteeken onder het borstbeeld.
. .......................................... 95 4 K.
1672. Nederlandsche rijksdaalder, zoogenaamde
goteling x)...................................................... 86 1 Z.
Derste muntslag.
1672. Nederlandsche rijksdaalder........................
Tekst, no. 466a.
— — Z.
1672 Nederlandsche rijksdaalder. . . . . 8 6 1 Z.
Varieteit met MON • N O -A R G .
De woorden op de keerzijde door : gescheiden.
Dubbele zwaarte.
1672. Halve nederlandsche rijksdaalder. Het
muntteeken achter ZEL. • 8 6 2 Z.
1672. Dubbele s tu iv e r ............................ .... — — Z.
Varieteit in kleiner formaat, Praaie
rand aan beide zijden.
Mjne Stempel.
Niet bij Verkade.
1672. Zeeuwsche hoedjesschelling. . . . . 93 1 Z.
Mailliet, p l. 2 3 , no. 9.
1672. Hoedjesschelling 93 1 Z.
Grootere Stempel.
1673. Nederlandsche rijksdaalder 8 6 1 Z.
1) De in Zeeland gemunte nederlandsche rijksdaalders golden in Zeeland van
1672 tot 1749 51 stuivers, van 1749 tot 1762 52 stuivers, en van 1762 tot 1806
53 stuivers. De wet van 28 September 1816 maakte bekend , dat zij provisioneel
in ’s rijks sehatkist konden worden gestort voor f 2,50.