Kleinbrons. Haar borstbeeld naar rechts, met fraai ge-
kapte hären.
Keerz.: Fausta, gesluierd, rechts gewend. . . . 7
C r is pu s (F l a v iu s J u l iu s C r is p u s ).
Kleinbrons. Zijn gehelmd borstbeeld naar rechts.
Keerz.-. Een altaar, waarop een met sterren versier-
de bol; op het altaar: V O T IS XX- . . . 35
Kleinbrons. Zijn gelauwerd borstbeeld naar links.
Keerz.: Als voren.
In de afsnede: PTRGeslagen
te Trier. .............................. 40
Kleinbrons. Als voren.
Keerz.: VOT X in een lauwerkrans................................65
Kleinbrons. Als voren.
In de afsnede: STRGeslagen
te Trier................................... . . . . 65
Kleinbrons Als voren.
Keerz.: Een vaandel, waartegen twee gevangenen
zijn gezeten.
Op het vaandel: VOT X .................................... 129
Kleinbrons. Als voren.
Keerz.: Twee Victoria's, een schild plaatsende op een
altaar, waarop een harer schrijft: VOT PR • 120
Kleinbrons. Als voren.
Keerz.-. Een vaandel, waartegen twee gevangenen
zijn gezeten.
Op het vaandel: VOT XX................................................137
C o n s t a n t i jn I I ( P l a v iu s C l a u d iu s C o n s t a n t in u s ).
Kleinbrons. Zijn gelauwerd borstbeeld, in den keizer-
lijken mantel gehuld; hij houdt een bol, waarop
eene Victoria, in de hand.
Keerz.: Altaar, waarop: V O T IS XXIn
de afsnede: S T R .
Geslagen te T r i e r .................................... . . . . 78
Kleinbrons. Zijn gelauwerd borstbeeld naar rechts.
Keerz.: VOT X in een lauwerkrans........................
Kleinbrons , als voren............................................................
Kleinbrons. Zijn ongedekt hoofd naar rechts.
Keerz.: Sol, links g ew e n d ...........................................
Kleinbrons , als voren.............................................................
Kleinbrons. Gelauwerd borstbeeld van den keizer naar
rechts.
Keerz. : Twee gehelmde Soldaten, op hunne Schilden
geleund; tusschen hen twee vaandels. . .
Biljoen , als v o r en ...................................................................
Kleinbrons. Als voren.
Keerz.: Poort eener legerplaats, met twee torens
versierd...............................................................................
Kleinbrons, als voren............................................................
Kleinbrons. Des keizers gelauwerd borstbeeld met het
paludamentum en het kuras naar links; hij houdt
een bol, waarop eene Victoria.
Keerz. : Twee gevangenen; tusschen hen een vaandel,
waarop: VOT • X X .................................................
Kleinbrons. Het borstbeeld rechts gewend.
Keerz.: Als voren.............................................................
Kleinbrons, als voren.............................................................
C o n s ta n s I ( F l a v iu s J u l iu s Oo n s t a n s ).
Kleinbrons. Zijn borstbeeld met diadeem, rechts gewend.
Keerz.: Constans op een schip, een bol en het labarum
in de hand.
Geslagen te T r i e r ...................................................
Kleinbrons. Zijn gelauwerd hoofd naar rechts.
Keerz.: Twee Soldaten; tusschen hen het labarum.
Geslagen te Trier. .......................................................
Kleinbrons. Des keizers borstbeeld met diadeem naar
rechts.
Keerz.: Twee gehelmde Soldaten; tusschen hen het
labarum, waarop eene V