De Zuiger beilaat byna twee derde ge-
•deeltens der lengte van ’t L y f en is
zwart van kleur; her Agterlyf is we-
derzyds geel met zwart gevlakt, de
twee paar voorite Pooten zyn geheel
zwart, en de agterfle maar aJleen aan
•de Knien, de Schenkels en Scheen-
beenen g e e l, de laatstgemelde bee-
nen zyn fterk gedoorndt. De weder-
zyds zwarte Dekichilden en Vleugels
-zyn aan de gewrigten derzelven rood
gevlakt; naby den Tip der Ondervleu-
gels is een ronde , witte , doorfchy-
■nende glasagtige V | L Z y behoordt
-nie de onder het vierde Gezin, en word
in Surinamen gevonden.
Fxg, 6. De Klaagfter.
De gedaante der Jeden aan de Sprie.
ten van deze Cicade, verfchildt met die
der voorgaande, hierin: -dat het eerste
« ^ t derzelven, twelk voor deOogenin
den Kop geplant is , het dikst, ’t 'twee-
de is dun , langwerpig en volrond ,
hierop is het derde, zynde een zwart
hairtje, ter lengte van de twee’ gemel-
de Leden. Drie kleine blinkende
Oogjes , makende met elkander een
volmaakte driehoek, zyn op het mid-
_den van den Kop, tusfchen de nets-
wyze Oogen geplaatst, het Borstlluk
is-bruin, met donker en ligt geelag-
tige Streepen en Tekening; ’t Agterly
f is ook bruin, bedekt met zilver-
glanzige hairtjes , waarmede ook de
Onderzyde van ’t L y f bedekt is , waHr-
door zig hetzelve als geheel grys ver-
toont, de Pooten hebben een geelag-
tige kleur, en de Zuiger is bruin.
De legangel heeft de lengte van vier
longueur du corps. L'Abdomen eft. taché
de noir des deux côtes. Les deux
paires de Pattes du devant -font entièrement
noires , g? ■ celles ' -de derrière feulement
aux genoux ; les Cui ffes g?les os des
Jambes font jaune, les derniers arec beaucoup
d'épines. Les deux Etuis noirs g?
■les ailes font tachés de rouge à leur jointure.
Prés • la pointe des Ailes inférieur ■
res il y a une tache ronde, blanche &
tranfparente comme du verre. Elles appartiennent
auffi à la quatrième Famille,
Ê? fe trouvent à Surinam,
F t g. 6. La Plaintive.
L a forme des articulations des Antennes
de cette Cigale varie dé celles dès précédentes
, en ceci : la première placée ’ à la
I L m du devant des yeux, eft très-Updiffe,
la fécondé eft mince, ovale & parfaitement
ronde, enjin la troifteme, qui eft un petit
poil noir, a la longueur des deux autres
articulations. Trois petits Peux lif-
fe s , fnifant enfemble un parfait triangle
font au milieu de la tête entre les■ yeux
à réfeau : le Côrcelet eft brun avec des
rayés g? des deffeihs jaunâtres clairs g?
foncés , l'Abdomen eft aUjft brun , cou,
vert de petits poils argentés , ainfi que
le dcffous du corps, qui-paroit par-là
comme tout gris: les Pattes .font dune
îouleur jaunâtre, g? la Trompe eft brrne.
La Tariere a quatre lignes de longueur
cr ejt logée dans un fourreau, confiftant en
doux pièces difpoj'ées l'une contre l'autre.
Les fémélles n'ont pas ces petites plaques
écailleufes qu on voit dans les mâles proche