den Kop geplaatst. Het. Agterlyf, de
Zuiger, de Beenen-en Voeten aan de
Pooten zyn zwart, maar de Dyën en
Schenkels rood van kleur. P e Dek-
fchilden zyn dik, lederagtig en rood,
met zwart gerand en gevlakt; de On-
dervleugels bleekgraauw en doorfchy-
nend. Wanneer men deze Cicade ,
van onder aan den Kop befchouwd,
dan vertoont. zig op bet voorfte ge-
deelte van denzelven de gedaante eener
Neus , tusfchen de twee groote
netswyze Oogen, veel duidelyker dan
het zogenaamde aangezigt , ’t welk
men zien wil aari de Poppen o f Chry-
faliden van zommige Kapellen: gelyk
die, waaruit dé Pap. Polychloros, Urtica,
enz. voortkomen. JDe Beenen
der twee agterfte Pooten zyn fterk ge-
doorndt. Z y behoord onder ’t zesde
Gezin o f ipringende Cicaden, en word
¡n iSuriname» gevonden.
F ig . 4. De Netssvysyleugelige.
Dèze zeldzame Cicade heeft de Sprieten
in die zelfde gedaante gelyk de
groote Lantaarndraager, en voor de netswyze
Oogen geplaatst, de twee kleine
blinkende Oogjes zitten tusfchen de gemelde
Sprieten en groote Oogen : maar
zyn voor het bloote oog niet zigt-
baar. De Zuigçr is aan’t begin bleek-
geel, het overige gedeelte zwart, en
heeft de iengte van het geheele Lyf.
De Kop en het Bòrstftuk is Aschkleu-
r ig , het Agterlyf is bedekt met een
wolagtige o f naar katoen gelykende
dons o f ftoffe, welke nit het agterfte
gedeelte van ’t L y f (Anus) fcbynt
voorttekomen, deze itof is in zom-
Jambes fi? les Tarfés font noir, mais
les Hanches & Cuiffes font de couleur
rouge; les Etuis font épais, écailleux &
rouge, bordés fi? tachetés dé.noir; les Ai-,
les inférieures gris clair fi? iranfparentes.
Quant on examine ces Cigales par défions
la Tête, il fe préfente fous fa.partie antérieure
la forme d un Nez , entre les
deux grands yeux à, réfeau ,. bien plus
clairement que la prétendue face que bien
des gens veulent voir dans les Nymphes
ou Chryfalides ' de quelques Papillon^ ;
comme celles d'où proviennent les Pap.
Pôlyehlofas , - Urtica;,Tfi?c; Les Jambes
des deux Pattes de derrière font très-
garnies d'épines j elles appartiennent à la
Jixieme Famille des Cigales, fi? fe trouvent
à Surinam.
F ; g. 4. La Cigale Demoifelle.
- Cette fînguliere Cigale a ies Antennes de
meme forme que le- grand Porte -lanterne,
fi? placées aufii devant les yeux à rfijàu.
Les deux petits Teux lifies font Jitüés entre
les dites antennes fi? ' lés '■ grands
yeux; mais ils ne font' pas v if blés à l'oeil-
La, Trompe ejl au commencement jaune
pâle, lautre partie noire, -fi? de la longueur
de tout le corps f ia Tête fi? le
Corcelet font gris cendré ; l'Abdomen efi
couvert à un duvet ou matière laineufe
refiemblant au coton, qui par oit provenir
de la partie poftérieure du corps très long
(Anus). Parmi quelques mes ce duvet
ejl fi? fr ifé comme les plumes de la queue
du coq, ce qui a fa it donner à ces- formige
zeer lang, vezelagtig en gekruldt
in gedaante als de Veeren der Haa-
neilaarten , waarom men 00k eenige
dezer Cicaden , welke die eigenfchap
hebben, den naam van Haantjes heeft
gegeven. Het is my, en veelligt nog
aan alle andere Verzamelaars van Jn-
-feéèen, onbekendt, waardoor dèze gemelde
ftoffe- veroorzaakt wordt, maar
zeker is ’ t wanneer men daaraan eenig
vogt, hoe genaamd, brengt, dezelve
fmelt en als Pap word, o f gelyk meel
’t welk met een weinig water gemengt
is. De Dekfchilden ’zyn een weinig:
dikker dan de Ondervleugels , egter
doorfchynend gelyk de laatstgemelden,
en hebben veele overeenkomst met de
Vleugelen der Land- en Water-Juffers,
(Libellula.), welke netswyze Vleugels
hebben. De vier voorfte Pooten zyn
i n ’t algemeen zeer lang, de Schenkels
der voorften bleekgeel, voor ’t
overige zwart, de Agterpooten van
eerstgemelde kleur, en de Beenen van
deze, buitenwaards met doorrien be-
zet. Z y behoord onder het vierde
Gezin, met omgeilagen Vleugels (De-
flexae). Haar Vaderland is Surinamen.
F ig . 5. Zwarte Spiegeldraag/ler.
De Kop is breed, ftaande de netswyze
Oogen op den hoek van den Kop,
even gelyk die van Fig. 4 , een weinig
onderw-aards zitten de Sprieten ,
welke dezelfde gedaante van de even-
gemelde Figuur hebben, en geel van
kleur zyn ; tusfchen de voornoemde
Netswyze Oogen en Sprieten zyn de
kleine blinkende Oogjes, welke met
het bloote ooggenoegzaam te zien zyn.
tes de Cigales le. mm de petits coqs.
J'ignore, fi?, peut-'être aufii tous ceux
qui ont fa it des Collections a Infectes, d’où
provient cette matière, mais il: ejl certain
que quand on l'hume&e de, quelque maniéré
que xe fa it, elle fond fi? devient
comme de la bouillie, ou de- la farine m&-
fée,. àvétt un peu d’eau. Les Etuis font
un peu plus épais que les ailes inférieures
quoique tranfparens comme ces dernières
, fi? ont beaucoup de rejfemblance aux
Ailes des Demoifelles- aquatiques, (Li-
beüulaf) ont des ailes claires.
Les quatre Pattes de devant font en général
.très-longues, les ltanches des premières
jame pâle., le refie: noir ;. les
Pattes. : de derrière, font aujfi du même
jaune, mais le Jambes font garnis d'épines
en dehor$i Elles appartiennent â la
quatrième Famille ayant les ailes pendantes
(Deflexæ}. Leur Pays efi Surinam.
F ig. 5. Porte-miroir noir.
La Tête efi large , les Teux à réfeau
font placés au coin de la tête, précifément
comme ceux [de la Fig. 4 ; les Antennes,
Jituées un peu au-defious ,* ont la même
forme de la fufdite Figure fi? font d’une
coûhur jaune:- l'on voit entre ces-yeux, à
réfeau mentionnés fi? les Antennes les
petits Teux liffies; qu'on peut ajjez bien découvrir
fans microfcopé. La Trompe, qui
efi noire , a prefque les deux tiers de. la
C 2