UBBO EMMIUS
E e rs te H o o g le e ra a r d e r G ron in g er A cademie,
t Tet begin der zeventiende eeuvv is voor de stad Groningen
eene periode geweest van energie en krachts-ontwikkeling bij
uitnemendheid. Doch de zucht tot expansie strekte, zieh geluk-
kig, niet alleen uit op matevieel gebied. Ook voor andere,
höögere belangen hadden Stad en Lande een open oog. De
oprichting eener eigen Universiteit levert daarvoor een schit-
terend bewijs.
De plannen voor die oprichting, reeds in 1595 overwogen,
werden op den provincialen Landdag van Augustus 1612 nog-
maals ter tafel gebracht, en reeds: den 2Öen November van
datzelfde jaar werd het volgende besluit genomen:
„Is mede .. . gedelibereert . . nopende d ’oprich-
„ tingh e eenes Co l l eg i e van f acul t e y t e n , ... ende
„voorts geresolviert, dat . . . alhi jr o p g e r i c h t . ■ . sali
„wo r d e n een P r o v i n t i a e l C o l l e g i um, twelck
„bestaen ende gecumposeert sal wesen van vijff profes-
,,soren, wesende vroeme, geleerde ende vermaerde man-
„nen, by Stadt ende Lande op seeckere commissie ende
„instructie te kiesen, als naemptlick in Theologia, Juris-
,prudentia, Medicina, Historiis, Philosophia et Mathe-
„matica . .