Duitschland . . 2141
Hongarije .................... 162
Zwitserland . . 106
Frankrijk ......................... 93
Zuidelijke Nederlanden 41
Polen........................ . . 25
Denemarken.................... 23
Zweden......................... 23
B o h em e n ........................ 15
Engeland ; . . . . 10
Kurland .............................. 10
Lijfland . . . . . . 9 I ta lie ................................... 5
Holstein.............................. 4
K arinthie.......................... 4
Rusland . ' ......................... 4
L itth a u en ......................... 3
Finland .............................. 2
Moravie......................... 1
Noorwegen......................... 1
Schotland . . . - . 1
Van af de oprichting der Hoogeschool tot 1808 *) bedroeg
het aantal Studenten 11890, over de volgende tijdperken verdeeld:
1615— 1 6 3 8 ..............................1838
1639— 1 6 6 3 ............................. 2635
1664— 1 6 8 8 ..............................1758
1689— 1 7 1 3 ..............................1236
1714— 1 7 3 8 ..............................1291
I739— T763 1280
1764— 1 7 8 8 ..............................1085
1789— 1 8 0 8 ............................... 767
l) Het Album Studiosorum over de jaren 1808 tot 1815 ontbreekt.
In de periode van 1664— 1688 begint het aantal inschrij-
vingen langzaam te dalen. De politieke twisten onder de leden
van den Provincialen Landdag, en voornamelijk de verbittering
tusschen de Stad en de Ommelanden, waren oorzaak, dat
benoemingen van nieuwe hoogleeraren, bij vacatures, dikwijls
langen tijd werden uitgesteld of zelfs voor goed op de lange
baan werden geschoven. Zoo waren er in 1690 slechts 4 hoogleeraren,
één in elke faculteit. Doch niet alleen het geringe
aantal professoren, — 00k de politieke toestand van ons vaderland
had in die dagen een nadeeligen invloed op den bloei der Academie.
Toen in 1665 de oorlog met Engeland was uitgebroken,
deed de bisschop van Munster, op aansporen van Karel II, in
de maand September van dat jaar, een invai in Gelderlanden
Overijssel. Den 7en October daaraanvolgende vermeesterde hij
de schans te Winschoten, waardoor Groningen zieh bedreigd
zag. — Door een groot aantal Studenten werd daarop aan den
Senaat verzocht, de Gedeputeerde Staten te bewegen om tot
de wapening der Academie-burgers te besluiten.
De Gedeputeerden namen dit voorstel terstond aan, en
verzochten den Senaat om over te gaan tot de benoeming
der officieren, die het commando zouden voeren over de
„Academische Compagnie.”
Den volgenden morgen werd Johan van Bergen, uit Beriijn,
aangesteld tot kapitein („Academiae Capitaneus”) , — Edo van
Wadwerden, uit Maastricht, tot luitenant, — en Boudewijn
Tamminga, uit Groningen, tot vendrig. Dit drie-tal legde ver-
volgens, ten overstaan der professoren, den eed af in handen
van Gedeputeerden, die beloofden, aan de nieuwe Compagnie
een eigen vaandel te zullen vereeren. Den i6en October 1665
werd dit vaandel op het Provinciehuis plechtig aan de Compagnie
uitgereikt. Het bestand uit een eenvoudigen stok met
een vierkant oranje-kleurig vaandel-doek. In het midden van