Donderdag den i8en Juli tegen den middag werden door den
vijand de eerste bommen en granaten in de stad geworpen.
Den volgenden nacht werden „de eerste Soldaten in de Fau-
„lcebreen gelegt; de Studenten sulks hoorende, versogten
„vrijwillig om mede in de Faulcebree te mögen waken,
„dat men haar toestont, en zijn nog den selven nagt 24
,,met haar Vaandrig Gockinga in Drenkelaars Dwenger
„gegaan, het geen by haar tot het eynde der Belegeringe
„is gecontinueert.”
„Vrydag den 19 Dito, continueerde den Vyand nog
„met Bomben en Granaten in de Stad te werpen. . . De
„Studenten op haar post in Drinkeiaars Dwinger, ont-
,,staken desen nagt verscheyde Toortsen, en schooten op
„het minste gerügt, ja dikwils geheele Voleen, sonder
„dat de Vyand een schoot ten antwoord gaf.”
Hoewel er gedurende het beleg meer dan 5000 bommen en
granaten, en een ontelbare menigte kogels in de stad geschoten
zijn, was toch het verlies aan menschenlevens buitengewoon
gering. Ook de Academische Compagnie had geene verliezen te
betreuren, hoewel zij zieh dapper geweerd had. Den 3ien Juli
was echter des nachts „een Student in de Faulcebree in zijn
„borst gequetst. De andere Studenten sogten hier van
„revengie te halen, branden bij geheele voleen hare Mus-
Duetten los, roepende den Bisschop (gelijk sy veeltijds
„ ’s nagts deden) zeer veele Eeren-tytels toe, het welke
„(na ’t seggen der Overloopers) by den Bisschop selfs
„verscheyden maal gehoort is. 2)
Toen eindelijk den 28en Augustus het beleg was opgebroken
en de gemoederen weer op rust gekomen waren, besloot de
') t. a. p. pag. 12— 13.
a) t. a. p. pag. 26.
Senaat, den 5en September, de volgende advertentie indeweek-
bladen te plaatsen:
„Rector en Professoren der Universiteit van Stadt Groningen
en Ommelanden mäken bekent, dat alsoo door
„Godts genade deselve Stad vande belegeringe, verlost
,,is, ende wederomme alles in de oude postuur gebracht
, wordt, sij geresolveert sijn met den eersten weder te
„keeren tot hare lessen ende andere exercitien, ende de
„studerende jeugt met hare onderwijsinghe te : dienen.’'
Den 7en September werden de Studenten ontheven van de
wacht, doch de Academische Compagnie werd eerst den 8-n
November ontbonden, bij welke plechtige gelegenheid door
professor Mensinga in de Academie-kerk eene redevoering werd
uitgesproken , die later onder den titel „ Groninga Triumphans ’
in druk werd uitgegeven. Dienzelfden dag werd door de Cura-
toren, gezeten aan eene tafel in het koor der kerk, in tegen-
woordigheid van den Senaat „de Rolle der Studenten Compagnye
„opgelesen ; en aan elk Student een Gedenk-penning verheert,
ter waardije van een Rijksdaalder.”
Eenige dagen te voren waren ook de academische lessen
weder hervat. Doch de krijgsgebeurtenissen bleven niet zonder
invloed op den bloei der Academie: slechts 43 novitii lietenzich
dat jaar inschrijven.
Toch dateert de gestadige achteruitgang in het studenten-tal
eerst van omstreeks 1688. Van af dien tijd geraakte de Academie
langzamerhand in een toestand van verval. Het aantal hoog-
leeraren (dat bij vacatures door den onwil der Provinciale Staten
niet werd aangevuld) was in 1712 tot drie gedaald; de theologische
faculteit was zelfs geheel uitgestorven. De Academie
was haar ondergang nabij gekomen.
Doch eindelijk begrepen de Heeren Staten, voortdurend be-
stoolct door de adressen van Curatoren, van de Deputati Synodi