herschapen. In den rechtervleugel van het gebouw schijnt
de brand iets te minderen.
io u ur 25: Hoewel men den brand nog lang niet
meester is, is toch het gevaar voor de beiendende per-
ceelen beslist geweken.
Eindelijk, omstreeks middernacht, kon men den brand vrij
wel als geeindigd beschouwen.
Zoo was dan in enkele uren het eerbiedwaardige Aca-
demie-gebouw in een puinhoop veranderd. Van het Museum
voor Natuurlijke Historie, met zijn tallooze praeparaten en
prächtige verzameling van opgezette vogels, werd hoegenaamd
niets gered. De archieven echter van Curatoren en Senaat,
de geheele portretten-verzameling, de beide vaandels van 1665
en 1830, en meer andere voorwerpen van waarde, werden
tijdig geborgen. Het behoud dezer kostbaarheden heeft de Acade-
mie te danken aan enkele heeren, die terstond na het uitbreken
van den brand alles hebben beproefd om het onheil nog te
voorkomen, of althans te redden wat nog eenigszins mogelijk
was. Onder hen noemen wij vooral den Commissaris der Ko-
ningin Mr. C. C. Geertsema, — en voorts de heeren Mr. B.
ten Brüggen Cate, Dr. S. Meihuizen, Dr. H. van Dam, H.
Oppenheim, W. J. Veenhuizen, S. van Dam en enkele anderen.
’s Morgens na den brand vond men de belangrijke biblio-
theek der Litterarische faculteit nog zoo goed als ongeschonden
terug, in twee kästen, die bedolven waren onder het puin van
neergestorte plafonds, en daardoor juist voor het vuur gespaard
gebleven waren.
Zaterdag 1 September begon men reeds met het wegruimen
van oud ijzer en puin, waarvan honderden wagenvrachten uit
de rui'ne werden weggevoerd. Ook werd terstond een onder-
zoek ingesteld naar den toestand der binnen- en buitenmuren
door den heer J. A. Vrijman, rijksbouwkundige voor de ge