pot, een hogedrukketel die in 1681 voor het
eerst beschreven was door Denis Papin (1647-
1712) (afb. 7). De ketel werd pas echt bekend
door een verbeterde constructie en toepassing
door Antoine Alexis Cadet de Vaux (1743-
1828). De toepassing was die van de bereiding
van volksvoedsel naar de receptuur van Benjamin
Thomson (1753-1828), beter bekend als
Graaf Rumford. Op die manier kon in korte
tijd en voor heel veel mensen voedsel bereid
worden. Dit voedsel bestond voor een groot
deel uit gelei doordat de runder- en varkens-
botten onder de hoge druk omgevormd werden
tot gelatine, bij uitstek geschikt voor hongerige
armen, dacht men toen. Dit volksvoedsel werd
in Nederland voor het eerst in Haarlem gein-
troduceerd (afb. 8), en Teylers Museum was
er vanaf het begin bij betrokken. Allereerst
verbeterde Van Marum de beveiliging van de
ketel “tegen het gevaar van uitbarsting, die
door de geweldige kracht van den beslotenen
en hier door verdikten damp ligtelijk veroor-
zaakt zoude kunnen worden.” Hiervoor
bedacht hij een speciaal ventiel. Daarnaast
sleutelde Van Marum 00k geruime tijd aan
de recepten; zo vermengde hij Rumfords
gerstemeel met aardappelen en uien. In 1817
kregen zelfs alle stadsbesturen de opdracht
om de papiniaanse pot naar de aanpassingen
van Van Marum voor alle gods- en gasthuizen
en voor de gaarkeukens van de bedeling aan
te schaffen. Het recept van Van Marum kreeg
men erbij. Alleen van de stad Groningen is
bekend dat men het ontploffingsgevaar van
de ketel te groot vond en dat de soep niet
krachtig genoeg was om “verarmde, uitge-
mergelde ligchamen te vöeden.”
7,
Hogedrukketel van
Denis Papin,
eind i8de eeuw
Coll. Teylers Museum.
8
Wybrand Hendriks
(1744-1831)
De soepuitdelitiß
Olieverf op doek
54 x67 cm
Coll. Teylers Museum
Lichtenberg figuren, vergelijkbaar
met de latere xeroxkopieèn,
circa 1860
Coll. Teylers Museum
kein uitvindingen en toepassingen waar
de maatschappij direct profijt van had. Zo
kwamen op den duur toestellen in de collectie
die niet zo zeer als bewijs dienden voor een
natuurkundige wet, maar er waren voor het
gemak en het welzijn der mensheid. Van
Marum ontwierp Ventilatoren tegen
schadelijke luchten, een beter bedienbare
brandspuit, een hogedrukketel voor de berei-
ding van soep, een dampbad voor choleralijders
en een toestel voor de reanimatie van
drenkelingen. Sommige uitvindingen werden
zelfs (elders) in productie genomen. Kijken
we met die kennis opnieuw naar de volle
kästen, dan ontdekken we steeds meer appara-
ten die aan het begin staan van de ontwikkelin-
gen in de techniek. Teylers Museiun herbergt
tientallen voorwerpen die dateren uit het prille
begin van geluid opnemen en afspelen (afb. 3
en afb. 4), van de stoommachine en de gloei-
lamp, de elektromotor en de brandspuit, de
viewmaster en het kopieerapparaat (afb. 5
en afb. 6). Laten we met enkele stamouders
nader kennismaken.
De pot van Papin
De enorme armoede aan het eind van de
i8de eeuw was voor Van Marum de directe
aanleiding te gaan sleutelen aan de papiniaanse
6
Océ OP1130, kopieerapparaat
brandblusmiddel, dat uit water met een meng-
sel van klei, aluin en zouten op basis van zwa-
velzuur bestond. Gewoon water had echter
duidelijk meer effect. Met als uitgangspunt
een houtbrand stelde hij vervolgens vast dat
een brand op drie maniereri geblust kon
worden: 1. door afkoeling van het brandende
materiaal beneden de ontbrandingstempera-
tuur, 2. door het voorkomen van toetreding
van zuurstof, 3. door afblazing van de vlam.
Blusdcmonstraties
Tenslotte stelde Van Marum vast dat water
in dampvorm het grootste wateropnemend
vermögen heeft. Die dampvorm ontstaat als
water in een fijne nevel door aanraking van het
verhitte materiaal in stoom wordt omgezet. Op
die manier heeft Van Marum eigenlijk de basis
9D
emonstratiemodel van een brandspuit
naar het ontwerp van Jan van der Heyden,
derde kwart i8de eeuw
Kampman 8t Steitz, Amsterdam
Coll. Teylers Museum
10
Draagbare brandspuit naar het ontwerp
van Martinus van Marum, 1807
Coll. Joh. Enschede 8t ZN, Haarlem
gelegd voor nevelblussing. Alleen technisch
was het toen nog niet mogelijk een pomp te
construeren die een druk van de benodigde
40 atmosfeer kon leveren. Van Marum begreep
dat een effectieve bluspoging in het eerste Stadium
van een brand, het vlammenstadium, de
meeste kans van slagen had. Daarom ontwierp
Receptuur
Omdat Van Marum geen voedingsdeskundige
was, probeerde hij kennis over de bereidings-
wijze te verzamelen door middel van het uit-
schrijven van prijsvragen. Wat waren nu
precies de effecten van koken en braden op
plantaardige en dierlijke producten? De
Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen
te Haarlem schreef ze uit, maar antwoorden
kwamen er niet binnen. Kennis op dit terrein
was niet nog voorhanden. In Frankrijk werd
ondertussen druk geexperimenteerd met het
conserveren van voedsel door verhitting in
hermetisch afgesloten glazen en blikken.
Een halve eeuw later waren er in Nederland
al een tiental bedrijfjes die zieh toelegden op
het verduurzamen van levensmiddelen. Maar
de Nederlandse huisvrouw bleef tot ver in
de 20ste eeuw nog trouw aan het wecken of
inmaken in glas.
De Rumfordse soep was al omstreeks 1840
gesneuveld toen een Franse commissie tot
de conclusie was gekomen dat beendergelei
als voedingsmiddel geheel ongeschikt was.
Maar de kookpot redde het wel. Via aanpassingen,
zoals die van Van Marum, ontstond een
veilige snelkookpan, die in Nederland echter
nooit populair is geweest. En of het nieuwe
stoomkoken aan ons besteed is, is 00k nog
maar afwachten...
De draagbare brandspuit
Van een brandspuit naar ontwerp van Van
Marum zijn heel wat meer exemplaren
gemaakt dan zijn snelkookpan. Van Marum
wordt zelfs naast Jan van der Heyden een
van de vernieuwers in de brandbestrijding
genoemd. Het museum bezit een fraai demonstratiemodel
van de brandspuit (afb. 9) die in
de tweede helft van de iyde eeuw werd bedacht
door de schilder/uitvinder Jan van der Heyden.
De vinding betekende een enorme verbetering
in de brandbestrijding, die tot dan toe vooral
met emmers gebeurde. Naast het centrale
waterreservoir zijn twee zuigers in glazen
cilinders te zien. Als twee personen de hendels
op en neer bewegen wordt tegelijk water aan-
gezogen en weggepompt. Dankzij de dubbele
pomp was het mogelijk een continue water-
straal te produceren. Dit type brandspuit is
vanaf de iyde tot ver in de ipde eeuw in zwang
geweest.
Van Marum probeerde een meer handzaam
formaat uit. Maar voor het zover was besloot
hij het fenomeen brand en het blussen daarvan
wetenschappelijk te benaderen. Daartoe deed
hij in de période 1794-1797 een groot aantal
proeven. Eerst onderzocht hij een Zweeds