CULTURELE
DODO’S Ifreelance journalist
De tentoonstelling Gadgets & gomes is gebaseerd op een reeks
artikelen die freelance-journalist Fanta Voogd in 2008 en 2009
publiceerde in De Ingenieur. De rubriek de Zoldervondst behandelde
telkens een gebruiksvoorwerp dat nog maar kort geleden in onbruik
was geraakt. Het komen en gaan van apparaten, speelgoed en ver-
voersmiddelen lijkt dezelfde lógica te volgen ais Darwins theorie _
van natuurlijke selectie. Recent onderzoek naar de ontwikkeling
van bootjes in Polynesié laat zien dat de analogie tussen cultúrele
en natuurlijke evolutie meer is dan een interessant gedachten-
experiment.
Gisteren getypt,
advertentie met vrouw
bij telegraafmachine
Gisteren
typte
ze nog .
Vanaf vandaag
automatiseert zij
feilloos uw
gehele
korrespondentie
In-het voorjaar van 2007 vroeg adjunct-hoofd-
redacteur Frank Biesboer van De Ingenieur of
ik een reeks artikelen wilde schrijven over ver-
dwenen technische gebruiksvoorwerpen. Als
voorbeelden van twee mogelijke onderwerpen
noemde Frank de vooroorlogse paternosterlift
en het ‘kattenoog’. Van een kattenoog had ik
nog nooit gehoord. ‘Zo’n groen lampje op een
ouderwetse radio, waarmee de sterkte van de
ontvangst werd aangeven.’ Franks beschrijving
opende een roestig luikje in de diepste kroch-
ten van mijn herinnering, waardoor ik weer
even in mijn oma’s huiskamer belandde.
Veertig jaar terug in de tijd.
Tijdens de verdere uitwerking besloten we de
serie artikelen te concentreren op zaken die
nog maar kort geleden in onbruik zijn geraakt.
Veel interessanter dan de verdwenen dingen uit
‘grootmoeders tijd’ - de wringer, de kolenka-
chel en de paternosterlift - is het razendsnelle
verouderingsproces in onze tijd. Hoe vers is
de herinnering aan het moment dat iemand
mij voor het eerst liet luisteren naar een compact
disc. Hoe kort geleden lijkt het dat ik naar
een faxapparaat keek dat een zelfgemaakt teke-
ningetje opslokte, terwijl ik wist dat onder-
tussen een soortgelijk apparaat, heel ergens
anders mijn creatie weer uitspuwde. ‘Beam
my drawing up, Scotty.’ Alsof de Star Trek-
techniek van teletransportatie werkeÜjkheid
was geworden. De cd en de fax—wonderen
van de jaren tachtig - staan inmiddels beide
op het punt te verdwijnen. Het cassettebandje,
de telex (afb. 1) en de vuistbijl achterna.
Darwin
Al tijdens de eerste bespreking in 2007 kwam
Frank met de suggestie artikelen telkens te
verluchtigen met een stamboom (afb. 2,3,4)
van het verdwenen object. Die genealogische
benadering is bepalend geweest voor de nadere
invulling van de rubriek. Na een lange rijpings-
fase ging de reeks in mei 2008 van start met
een aflevering over het archetypische compu-
terspelletje Pong (zie artikel pagina 24). Het
artikel en de veertien volgende afleveringen
werden begeleid door het volgende tekstje:
In de geindustrialiseerde samenleving trekt een
eindeloos defilé van technische snufijes voorbij.
Z o gretig als we nieuwigheidjes omarmen, zo^
meewarig kijken we er een paar jaren later op
terug. Het komen en gaan van gebruiksvoorwerpen
lijkt de logica te volgen van Darwins
natuurlijke selectie. In deze rubriek doen we een
poging tot het bedrijven vanproduct-paleontolo-
gie. Wat verklaart het succes van de ‘wannahaves’
van gisteren? Waarom zijn ze verdwenen en wat
zijn hun evolutionaire voorouders en nazaten?
Dat was geen nieuwe gedachtegang. Al in
1908 merkte de Franse filosoof Emilen Auguste
Chartier - beter bekend als Alain (1868-1951) -
op dat er overeenkomst is tussen biologische
evolutie en de evolutie van cultuur en techniek:
maken dat wel mogelijk. Dit externe, technische
geheugen is doorslaggevender voor de
menselijke ontwikkeling dan de genetische
overdracht van eigenschappen en vaardig-
heden.
De Britse evolutiebioloog Richard Dawkins
(1941) (afb. 5) werkte de analogie uit in zijn
boek The Selfish Gene (1976). Daartoe intro-
duceerde hij het begrip meme. Dawkins leidde
zijn woord af van het Griekse ‘mimema’ (iets
dat geimiteerd is). Hij koos met opzet voor
een woord dat klonk als gene, om analogie uit
te drukken tussen genen, die biologische infor-
matie overdragen, en memen, als dragers van
cultúrele ideeén. Een meme kan van alles zijn.
Eigenlijk elk na te apen fenomeen. Memen
evolueren door een proces van selectie, dat
lijkt op de natuurlijke selectie in de biologische
evolutie. Niet door voorplanting, maar door
imitatie. De variatie, mutatie, competitie en
overerving die daarbij plaats vindt, is van
invloed op het reproductieve succes van
zo’n meme.
Ter introductie van zijn idee beschrijft
Dawkins het onderzoek van P.F. Jenkins naar
het muzikale gedrag van de Nieuw-Zeelandse
zadelrugspreeuw (afb. 6). Daarmee laat hij
Stamboom
Uit Charles Darwins Notebook
3
Portret van Charles Darwin
4
Van aap naar Homo pc
Elke boot is nagemaakt van een andere boot...
Laten we eens als volgt redeneren, op de wijze
van Darwin. Het is duidelijk dat een heel erg
siecht gemaakte boot na een of twee reizen op
de bodem zal eindigen, en daarom nooit zal
worden nagebouwd... Men zou dan—scherp
geredeneerd - kunnen stellen dat het de zee
zelfis die de boten vormgeeft, die defunctionele
uitkiest en de overige vernietigt.
Zadelrugspreeuw
Velen hebben sindsdien gewezen op de analogie
tussen natuurlijke en culturele evolutie.
En niet de minsten. Zo vergeleek de Oosten-
rijks-Britse filosoof Karl Popper (1902-1994)
de vooruitgang in de wetenschap met de genetische
evolutie. Ook de Franse techniekhistori-
cus Bertrand Gille (1920-1980) en de filosoof
Bernard Stiegler (1952) beschouwen in hun
werk de technische ontwikkeling in het ver-
lengde van de biologische evolutie. Stiegler
meent dat het menselijk wezen van meet af
aan, vanaf de aller primitiefste stenen werk-
tuigen, is gevormd door techniek.
In de biologische evolutie worden individueel
verworven ervaringen niet doorgegeven aan
volgende generaties. Technische artefacten
zien hoe culturele overdracht in haar meest élémentaire
vorm functioneert. Af en toe had de
onderzoeker het geluk getuige te zijn van de
‘uitvinding’ van een nieuw lied, dat ontstond
door een fout in het imiteren van een oud lied.
Hij noemde dat een ‘cultúrele mutatie’. Er zijn
5
Portret van Richard Dawkins
f C + ,H .r c
i . « / t. ~~ Cw« L rfy c 4 c f*.
1 rL ^ .
jÇii n v 4 . —