TMEUYSLEEURMS Kraamkamer der techniek
Bert Sliggers, conservator Teylers Museum
Darwin
In het Darwinjaar (2009) maakte Fanta Voogd,
de auteur van de artikelenreeks ‘De Zolder-
vondst’ in De Ingenieur, Teylers Museum attent
op het fenomeen van de productpaleontologie.
Het komen en gaan van gebruiksvoorwerpen
leek de logica te volgen van Darwins natuur-
lijke selectie. Voogd had het succes van de
wannahavesv an gisteren onderzocht, waarom
ze waren verdwenen en wat hun evolutionaire
voorouders en nazaten waren. Daar zat een
prächtige tentoonstelling in!
We zijn nu twee jaar verder en gaande de tijd
bleek dat Teylers Museum de aangewezen
plek was een tentoonstelling over een dergelijk
onderwerp te organiseren. Van de vele voor-
gedragen thema’s bleek het museum wel een
voorwerp, een verre voorouder, in de collectie
te hebben. Aan de hand van enkele voorbeel-
den zal de rol van het museum worden
geschetst, die het meer dan tweehonderd jaar
geleden speelde bij de ontwikkeling en fabri-
cage van enkele belangrijke gebruiksvoorwerpen.
Vermakelijke natuurkunde
Het komt geregeld voor in Teylers Museum:
vaders die hun zonen längs de goedgevulde
kästen met instrumenten voeren (afb. 1).
Met handen en voeten wordt er natuurkunde
Instrumentenzaal Teylers
Museum met de grote
elektriseermachine naar
het ontwerp van Martinus
van Marum, 1784
Foto J. Vaughan
bedreven. Want alles Staat stil en achter glas.
Dat was vroeger wel anders: de apparaten
werden toen ingezet tijdens openbare lessen
en demonstratietoestellen werden gebruikt
waarvoor ze gemaakt waren, namelijk om te
demonstreren. Waar je buiten niet bij stil
stond, zoals wat windkracht met een molen
deed, werd binnen getoond aan de hand van
opengewerkte modellen. Je zag hoe via een
ingenieus radersysteem stenen, zagen en
schoepen in werking werden gesteld. Maar
00k een baggermachine, hi j skr aan of heimachine
kon gedemonstreerd worden. Je werd
uitgenodigd om door een microscoop te kijken
en je te verbazen hoe ingenieus het nietige was,
hoe Gods Almacht zieh openbaarde in het
haast onzichtbare. Het Godsbewijs werd
door een geslepen lensje waargenomen:
de vlo, de luis, de wortel van je eigen haar.
Daarnaast hadden de natuurkundige voor-
drachten een hoog theatraal gehalte met knet-
terende vonken en sissende pompen. Geen
wonder dat dit type natuurkunde physique
amüsante werd genoemd, want er viel heel
wat te lachen. Vooral met statische elektriciteit
waar van je hären ten berge rezen, of de elek-
trieke kus die je door de ontlading op je lippen
heel lang bij bleef. Kanonnetjes werden afge-
vuurd en donderhuisjes zonder bliksemafleider
stortten ineen. Zo werden elektriciteit en
magnetisme, hydraulica en geluid, mechanica
en optica inzichtelijk gemaakt voor een brede
laag van de bevolking.
De elektriseermachine
Veel bezoekers van het museum hebben geen
idee waar ze naar kijken maar ze genieten toch
van het vakmanschap, de vormgeving of het
gebruik van materialen. Messing en mahonie-
hout hebben een hoge aaibaarheidsfactor. Je
kunt je 00k verliezen in een apparaat waar van
||fniet eens weet waarvoor het ooit gediend
heeft. Neem de grootste elektriseermachine
ter wereld. Waarom is er geen grotere? Omdat
men toen - in 1784 — geen glazen schijven met
een grotere diameter kon maken. Als je weet
dat ze even buiten Parijs zijn gemaakt en via
de Seine naar zee zijn vervoerd, waarna ze nog
een grote zeereis moesten maken, dari mag het
een wonder heten dat ze ongebroken in Haarlem
arriveerden. Voor de Hollandse kust was
een körte route nog niet mogelijk: het Noord-
zeekanaal werd pas veel later gegraven. Via de
Zuiderzee kwamen de schijven aan in Amsterdam
en vervolgens ging het via de trekvaart
naar Haarlem. Als je weet hoe de machine
werkte, kun je je nog afvragen wat men er mee
deed. Nu de machine nog stiller dan stil Staat,
is het moeilijk voor te stellen hoeveel tijd en
inspanning de experimenten hebben gevergd
en hoeveel geduld en doorzettingsvermogen
de bedenker moet hebben gehad. Het was
namelijk een apparaat dat door vier man in
beweging moest worden gebracht en dat alleen
bij een droge atmosfeer en na het nemen van
talrijke voorzorgsmaatregelen goed kon functi-
oneren. Het meest praktische onderzoek was
het testen van talrijke legeringen om tot de
meest efficiente bliksemafleider te komen.
Ook de therapeutische invloed van elektriciteit
op het menselijk lichaam was in die dagen een
hot item. Een flinke stoot elektriciteit zou het
hart sneller doen kloppen wat voor zenuw-
zieken een helende werking zou hebben. In
Teylers Museum kwam men er na enkele proef-
personen snel achter dat de verhoogde polsslag
eerder te maken had met de angst aangesloten
te zijn geweest op een enorme elektriseermachine.
Dat er omstreeks 1800 nauwelijks meer
aan de 15 jaar oude machine werd gedraaid,
kwam doordat statische elektriciteit uit de
tijd was. De stromende elektriciteit van Volta
begon terrein te winnen en is nadien niet meer
weg geweest. Martinus van Marum, Teylers
eerste directeur, heeft het zelf kunnen aan-
schouwen. Met de zuil van Volta (afb. 2) was
een batterij van 25 Leidse Hessen zo gevuld.
Voor zoveel spanning moest Van Marum
maar liefst zes keer draaien!
Dubbele Zuil van Volta,
eerste kwart I9de eeuw
Coll. Teylers Museum
f- ; ;
Vroege grammofoon als kinder-
speelgoed met kinderliedjes,
Duitsland 1891
Coll. Teylers Museum
4
Bandrecorder Akai X201D
Coll. Hifi Museum
Ten nutte van het algemeen
Omstreeks 1800 zien we naast de aanschaf van
instrumenten voor demonstraties ook meer
eigen onderzoek “ten nutte van het algemeen”.
Niet zuiver wetenschappelijk onderzoek stond
bij Teyler hoog in het vaandel, maar bij voor