
(van de Zuiderkerk te Amsterdam ?). Grav. znd. nm,
doch d. B. de Bakker 1767, n. de teek. v. F . v. Mieris.
Hg. 23, br. 16.5 c. (M. 1 174).
Covijn (Jacobus), geb. te Utrecht 1696, overl. te Amst. 1746. Herv.
predikant te Dordr. 1729— 1733, daarna te Amst.
3310. Crucius of de la Croix (Johannes). Borstb. v. voren,
in pelsrok, in ov. met Lat. rand-'chr. en Lat. en Holl.
vers. Znd. nm. doch d. / . van de Velde. Hg. 20.8,
br. 13.7. (M. 1199. Franken en v. der Kellen 14).
Crucius of de la Croix (Johannes), geb. te Rijssel 1560, overl. te Haarlem
1625. Waalsch predikant te Haarlem, afgevaardigde van de Waalsch
Nederl. kerken op de Dordtsche Synode 1618/19.
3311. Cuyp (Aelbert). Borstb. links, met omgeslagen mantel
en platten kraa^ Lith. d. Maurin, druk van de Villain.
Hg. 27.5, br. 25.2 c. Gefantaseerd portr. ; eene betrouw-
bare afb. van Cuyp is niet bekend. Uit eene s e r ie .. .. ?
Cuyp (Aelbert), geb. te Dordr. 1620, overl. aldaar 1691. Schilder,
Mans-Man in de Hooge vierschaar van het Baljuwschap van Zuid-Hol-
land in 1680— 1681.
3 3 12- ----- Hetz, portret verklejnde houtsnede d. N. Lambert
en L. Dujardin, n. A. Hoerner. Hg. 9, br, 8.5 c.
In een artikel uit : De Schilder school, onder reda'ctie van
Mr. C. Vosmaer, Haarlem, c. 1870, fol. Overdr., met
afzonderlijke pagineerinq en waarin nog een viertal afb.
n. Cuyp’s werken voorkomen. 8 biz. fol.
Hierbij nog: Vaderlandsche Beedevaarten. Aelbert Cuyp,
d. Mr. P. S. Schull. 14 bl. 8°. Uit : Bijdragen tot Boe-
ken en Menschenkennis. Dl. I I I .
Zie voorts over Cuyp en zijn geslacht de grondige historische Studie van
den heer G. H. Veth, in Oud-Holland, He Ja&rg. 1884, bl. 233— 290.
Cuyp (Jacob Gerritse).
Zie zijn portret op het Muntersstuk van zijne hand,
hiema onder n°. 3493 vermeld.
Cuyp (Jacob Gerritse), geb. te Dordr. 155.P overi. aldaar 1651 of 1652.
Kunstschilder, vader van Aelbert Cuyp.
3312*. Dalen (Jan L eend ert van). Borstb. recht v. voren,
eenigzints rechts gewend. Photo, d. H. J . Tollens C.Hzn.
1907. Hg. 14.6, br. 10 c.
Dalen (Jan Leendert van), geb. te Dordr. 1864. Sedert 1901 Gemeente-
archivaris v . Dordr, Schrijver over Dordtsche geschiedenis en oudheden,
onder den pseudoniem: Jan van de Maas.
3 3 *3 -
3 3H-
3 3 1 5 -
3316.
3 3 *7 -
3 3 i 8 -
3 3 I9 -
Dekker o f D e ck e r (Jeremias de). Borstb. recht v. voren
in ov., met de attributen der Dichtkunst en 4-reg. Holl.
vers. Zw. kunst d. Aquila (A. van Halen) n. Rembrandt.
Hg. 18.7, br. 14.2 c. (M. 1257 en v - S. in voce).
Dekker of Decker (Jeremias de), geb. te Dordr. 1609 of '10, overl. te
Amst. 1866. Dichter.
-----------------Borstb. v. voren, rechts, met breedgeranden
hoed en 6-reg. vers v. M. Bouerius v. Nidek. Grav. znd.
nm. doch d. P. Tanje n. Rembrandt. (Verschilf echter
aanmerkelijk met het voorg. portr.). Hg. 19.3, br. 14 c.
(M. 1252 en v . S. in voce).
--------------- Verkl. copie v. h. voorgaande. Grav. d. R.
Vinkeles n. Rembrandt; met de twee laatste regels, van
het vers van Brouerius in vorig nummer, onder het portret.
Hg. 10, br. 7.3 c. (M. 1255).
---------------Dez. pi., proefdr. v<56 r de verzen en het onderschr.
(M. 1256).
--------------- Titelpr. v. de Decker’s Rijmoefeningen, uit
de volledige uitgave zijner werken van 1726. In een
Arcadisch landschap rijdt Eternitas op een met leeuwen
bespannen wagen en toont ’s dichter’s portret aan herders,
Faunen en Stroomgodinnen; op de bazuin der
zwevende Faam prijkt de t i t e l : Rijmoefeningen. Grav.
d. / . C. Philips 1725. Hg. 18.5, br. 14 c.
Dibbetius of Dibbetz (Johannes). Borstb. links, in
pelsrok met calot op het hoofd, aet. 59, in ov., met
Lat. omschr. en 8-reg Holl. vers van H.D. tieer.
Dibbetius of Dibbetz (Johannes), geb. te Duisburg 1567, overl. te Dordr.
1626. Hervormd predikant te Dordr. 1597— 1625, Afgevaardigde op de
Dordtsche Synode 1618/19, wegens de Kerk van Utrecht,
Een der zeldzaamste portretten in deze verzameling aanwezig; van de hand
van een kunstenaar, van wien men niets weet en niets kent, dan deze
prent en een paar geschilderde portr., waaronder dat van Jeanne de Neille,
in deze collectie door eene photografie vertegenwoordigd. Zie hierna
n°. 3508.
Dibbetius of D ibbetz Joh.zn. (Henricus). Borstb. v.
voren, links, aet. 47, A°. 1650, in toga met calot op het
hoöfd, m. 4-reg. Holl. vers van Jacobus Lydius en 8-reg.