Jaagde d i l u v i um van Abbeville, en van 1847 tot 1864 een
groote menigte dier vuursteenen in zijn .Intiquités celtiques et antédi-
luviennes beschreven. Die bewerkte vuursteenen zijn vermengd met overblijfselen
van dieren, die in het oudere diluvium leefden: Elephas
antiquus en E. primigenius, Rhinoceros tichorhinus en R. Meroki, de
holen beer, het reuzenhert, de oeros, de auerochs, de muskusos,
enz. en niet slechts in het g rin t, zand en de klei van het dal der
Somme, maar ook op vele plaatsen van het noorden, midden en
zuiden van Frankrijk; in het zuiden van Engeland; in het loess
van Thiede bij Brunswijk; in het zand van Taubach bij Weimar; in
Oostenrijk, Moravie , Italië , Griekenland , Spanje, Portugal, Noord-
Afrika en Rusland. Ook in het zuiden van Indie, in het dal van Ner-
badda, en in Noord-Amerika zijn er dergelijke vuursteenen werktuigen ,
in het gelaagde diluvium, met uitgestorven landdieren gevonden.
»Doch de belangrijkste bewijzen voor het gelijktijdig of samenleven
van den mens'ch en den mammoet, Elephas primigenius, zijn zekerlijk
de resten van menschelijke bedrijvigheid, die door den graaf wurm-
brand en maska in het loess zijn gevonden. Bij Predmost in Moravie
lig t, midden in het loess, een aardlaag die vervuld is van asch,
koolbrokken , versplinterde en stuk geslagen beenderen en ruwe vuur-
steen-werktuigen , en in die zelfde aardlaag liggen honderde mammoeten
van verschillende grootte en ouderdom begraven, vermengd met overblijfselen
van menschelijke cultuur, en met beenderen van den wolf,
de hyena, het rendier, den vos, den sneeuwvos, den veelvraat, den
muskusos, het wilde paard, den eland, den auerochs, de sneeuwhaas
en andere dieren. Die mammoetbeenderen zijn dikwijls duidelijk bewerkt
, verkoold, met een roode verfstof, roodaard , bestreken , en
soms zitten er nog afgebrokene steensplinters van de vuursteenen
gereedschappen, waarmede die beenderen bearbeid zijn , in de vaste
beenderenmassa. En voor het samenleven van den menseh met den mammoet
levert ook een krachtig bewijs een teekeniDg van een mammoet
op ivoor., die in een hol bij La Madeleine in Périgord is gevonden.
»Doch hoeveel werktuigen, door den diluvialen menseh gemaakt,
er ook in ons bezit mogen zijn, overblijfselen van hem zei ven , van
zijn lichaam, behooren nog steeds tot zeldzaamheden. Twjjfelachtig
zijn nog steeds de schedel uit een hol van Paviland in Glarnorgan-
shire; die van Engis, van Engihoul en van Spy bij Luik. Evenmin
zeker is de oudheid van de beenderen van Gendron aan de Lesse;
van die uit het hol van Gailenreuth; van Aurignac, Cro-Magnon,
Bruniquel, Lombrive, Oavillon bij Menton; ook de schedel uit de
Grotta dei Colomba, op Palmaria. De beruchte schedel uit Canstatt,
waarin de quatrefages zelfs het type van een bijzonder ras zag, is
zeker, even als de geraamten van Grenelle en Clichy bij Parijs, uit
lateren tijd. De beenderen der ledematen uit het loess van Lahr zijn
verloren gegaan; de geraamten uit het vulkanische tuf van Demse
bij Le Puy zijn van twijfelaehtigen ouderdom ; het zelfde is ook het
geval met den schedel van Briix in Bohemen. Het beroemde stuk
van een schedel uit een rotsspleet van het Neanderthal, met zijn
dikke oogkuilranden en het lage, achteruitwijkende voorhoofdsbeen,
is, zooals prof. virchow heeft aangetoond, afkomstig van een micro-
cephaal, wiens diluvialen ouderdom in het minst niet bewezen is.
De onderkaak van Moulin-Quignon bij Abbeville, is gebleken door
arbeiders in den grond gestopt te zijn om te bedriegen.
»Als wel te vertrouwen overblijfselen van den menseh uit het di-
luviiim blijven eigenlijk slechts over: 1°. de schedel van Olmo bij
Chiana in Toscane; 2°. de schedel van Engisheim in den Elzas;
3®. een onderkaak uit het hol van Naulette bij Furfooz in Belgie;
en 4°. een brok van een kaak uit het Skipkahol in Moravie. Dit
geringe materiaal is natuurlijk bij lange na met voldoende om het
ras ër van te bepalen, maar dit is toch zeker, dat alle resten van
menschen uit het diluvium van Europa, evenals alle in holen en
grotten gevondene schedels, in grootte, vorm en inboudsruimte overeenstemmen
met den Homo sapiens; zij vullen in geenen deele de
kloof, die er is tusschen den menseh en de apen.
»In Noord-Amerika baarde eenigen tijd geleden groot opzien een
door wiTHNEY beschreven schedel, die in het boven-pliocene auri-
ferous-grint van Calaveras in Californie gevonden, was. Volgens mor-
tillet is het een schedel van een hedendaagschen roodhuid, die door
arbeiders in den grond is gestopt.
»Meor vertrouwen verdienen de vondsten uit Zuid-Amerika. Reeds
lund heeft in de b e e n d e r e n h o l e n van Brazilië menscheschedels gevonden
, vermengd met uitgestorvene en nog levende zoogdieren. Ook
komen er, in de La Plata- en Gueranda-laag van het bovenste diluvium
van Argentinië , vuursteenen werktuigen en menschelijke schedels
voor, die dolichocephaal zijn. Ook in de pampasformatie van Argentinië
, die door ameghino tot het plioceen1 wordt gerekend, heeft
' Het zou kunnen zijn, dat niet alle lezers van het Album der Natuur voldoende