Fe.
Restauratie van den schedel van Pithecanthropus erectus, verkleind van 185 tot 55 mM.
C. Kroonnaad, Sutura coronalis.
L. Lambdanaad, Sutura lambdoidea.
0. Groot ach ter hoofdagat, Foramen occipitale.
»Het dijbeen , van het linkerbeen ,
is goed bewaard gebleven, ofschoon
het bij het opgraven een weinig
geschonden is. Het heeft behoord
aan een volkomen volwassen individu.
Van vorm en afmetingen gelijkt
het zoo zeer op een dijbeen
De achterste kies van de rechter bovenkaak ,
éai tëfëSÊÊËÊ ÏÏÊ Ë van een van Pithecanthropus erectus. mensch, dat het slechts
a. van achteren gezien.
b. van boven gezien.
3/3 natuurlijke grootte.
door een zorgvuldige vergelijking
mogelijk is het daarvan te onderscheiden.
Het been is zeer lang:
zijn grootste lengte is 455 mM.
De pijp is slank en bijna recht. De algemeene vorm en de verhoudingen
van dit dijbeen zijn voorgesteld in fig. 6, met een mensche-
dijbeen ter vergelijking.
»Deze verschillende overblijfselen van den Pithecanthtopus werden
door uuBOis te Leiden vertoond, besproken, en met verwante vormen
vergeleken. In de discussie, die daarop volgde, werd het geheele
onderwerp door anthropologen, zoölogen en geologen op de grondigste
en scherpzinnigste wijze behandeld. Het zou verre de grenzen van
deze mededeeling te buiten gaan, als ik hier zou trachten op onpartijdige
wjjze mijn oordeel uit te spreken over wat dubois gezegd heeft
Fig. 6.
a
Linker dijbeen van Pithecanthropus erectus, Linker di/jbeen van een mensch.
van 455 tot 55 mM. verkleind.
a. van voren gezien.
b. van buiten gezien.
c. van voren gezien.
d. van buiten gezien.
en wat de geleerden hebben gezegd, die deel genomen hebben aan
de discussie, op de voordracht van dubois gevolgd. Ik kan slechts
dit zeggen: dat alles pleitte ten gunste van het gevoelen, dat de
schedel van Pithecanthropus geen mensche-schedel i s , wat door de
oogkuil- en nekstreken wordt aangetoond, terwijl hij tevens wijst op
ëen dier, zeer hoog boven eenigen thans bekenden levenden of uitgestorven
anthropoiden aap staande. De meeningen verschilden of de
verschillende overblijfselen al of niet tot een en het zelfde individu
hadden behoord, doch niemand twijfelde aan hun groote belangrijkheid.
»De verschillende meeningen, betreffende de anatomische kenmerken
van elk specimen, zijn reeds elders door den druk bekend gemaakt,
en behoeven hier niet herhaald te worden. Dubois heeft in zijn boven
genoemde geschriften alle hoofdzakelijke tegenwerpingen, die gemaakt
zijn tegen zijn gevoelens, sedert hij zijn ontdekking aankondigde, beantwoord.
Ook heeft hij volledige berichten gegeven betreffende de
litteratuur over dit onderwerp, een litteratuur die zeer uitgebreid